Dolce far niente
Gleaming Waters door Henry Scott Tuke, 1910
The Days When We Went Swimming
The breezes waved the silver grass, Waist-high along the siding, And to the creek we ne'er could pass Three boys on bare-back riding; Beneath the sheoaks in the bend The waterhole was brimming - Do you remember yet, old friend, The times we 'went in swimming'?
The days we 'played the wag' from school - Joys shared - and paid for singly - The air was hot, the water cool - And naked boys are kingly! With mud for soap the sun to dry - A well planned lie to stay us, And dust well rubbed on neck and face Lest cleanliness betray us.
And you'll remember farmer Kutz - Though scarcely for his bounty - He leased a forty-acre block, And thought he owned the county; A farmer of the old world school, That grew men hard and grim in, He drew his water from the pool That we preferred to swim in.
And do you mind when down the creek His angry way he wended, A green-hide cartwhip in his hand For our young backs intended? Three naked boys upon the sand - Half buried and half sunning - Three startled boys without their clothes Across the paddocks running.
Henry Lawson (17 juni 1867 – 2 september 1922) Als 14-jarige in 1881
De Nederlandse dichter en schrijver Cees Nooteboom werd geboren in Den Haag op 31 juli 1933. Zie ook alle tags voor Cees Nooteboom op dit blog.
Middernacht
De jonge man aan zijn tafel is een oude man, gewikkeld in een krant. Het is middernacht, de diepvriesmaan vermoedt de weg waarheen
maar wil nog niet. Een geest beheert het boek waarin het lot gelegerd is, de schrijver is afwezig, 'komt zo terug',
pas op de winkel! Uit het verleden sluipt een zin, gecamoufleerd, de laarzen op de straat zoeken hun weg in broze jaren.
Geweld is zachtzinnig, de jonge man kijkt naar de oude man tot die zijn krant tot vleugels vouwt en wegvliegt zonder groeten.
ook ergens anders zingt het zachtjes
Alsof een duif het opgeeft.
De eentonige klok
Een blanke man met blauwe voeten ligt in de heldere kamer eenzaam op zijn bed zoals de maan, door geen wolken gehinderd, haar weg slijt zonder vertedering.
De man let niet op de maan. Hij heeft de symbolen van zon en maan, goud, zilver, as verbrand in zijn lichaam. angstig teruggekeerd uit een wildernis spint hij een nieuw metaal uit de helderheid van zijn denken.
Is hij compleet zonder angst? Is hij levend zonder de wraak van de tegenspraak, zonder sterven?
De eentonige klok van de zee.
De eentonige klok van de zee.
Zijn gedachten worden hard, en duidelijk.
De man met de blauwe voeten ligt in de ruimte van zijn kamer. En lijkt voor het eerst op zichzelf.
Niets
Het leven je zou het je moeten kunnen herinneren als een buitenlandse reis en er met vrienden of vriendinnen over na moeten praten en zeggen Het was toch wel aardig, het leven, en flarden zien van vrouwen, geheimen en landschappen
en dan tevreden achteroverleunen maar doden kunnen niet achteroverleunen.
En ook verder kunnen ze niets.
Cees Nooteboom (Den Haag, 31 juli 1933)
De Nederlandse dichter en schrijver Wouter Godijn werd geboren in Amsterdam op 31 juli 1955. Zie ook alle tags voor Wouter Godijn op dit blog.
Boven het teiltje
Het kind laat het hoofd hangen boven het teiltje en voelt hoe haar ontbijt zich als een vliegtuig klaarmaakt om op te stijgen en weer omlaagzakt, voelt zich een ballon geladen met onheil en hagelslag. De vader
stelt vast dat haar gewaarwordingen de zijne worden, dat ze veranderen in wanhoop die zo af en toe overgaat in opwinding wanneer hij zich de borsten van zijn vrouw herinnert: als twee roomblanke ruimteschepen vliegen ze statig door zijn bewustzijn.
Is de wanhoop van deze ervaring de overweldigendste? en zal hij deze vermoeiende eigenschap van de manier waarop hij het bestaan ervaart mee moeten zeulen tot hij zijn einde is binnengestruikeld?
Er komt geen antwoord maar de vragen vervagen, in de tuin zuigt het konijn aan de zuigfles, voor de gebeurtenissen in de trein een paar kilometer verderop
kan geen plaats worden gemaakt in dit gedicht en de sneeuw valt teder en onverschillig.
Wouter Godijn (Amsterdam, 31 juli 1955)
De Franse Poetry Slam kunstenaar Grand Corps Malade (eig. Fabien Marsaud) werd geboren op 31 juli 1977 in Le Blanc-Mesnil, Seine-Saint-Denis. Zie ook alle tags voor Grand Corps Malade op dit blog.
Nos absents
C'est pas vraiment des fantômes, mais leur absence est tellement forte Qu'elle crée en nous une présence qui nous rend faible ou nous supporte C'est ceux qu'on a aimés qui créent un vide presque tangible Car l'amour qu'on leur donnait est orphelin et cherche une cible
Pour certains on le savait, on s'était préparé au pire Mais d'autres ont disparu d'un seul coup, sans prévenir On leur a pas dit au revoir, ils sont partis sans notre accord Car la mort a ses raisons que notre raison ignore
Alors on s'est regroupé d'un réconfort utopiste À plusieurs on est plus fort mais on n'est pas moins triste C'est seul qu'on fait son deuil, car on est seul quand on ressent On apprivoise la douleur et la présence de nos absents
Nos absents sont toujours là, à l'esprit, dans nos souvenirs Sur ce film de vacances, sur ces photos pleines de sourires Nos absents nous entourent et resteront à nos côtés Ils reprennent vie dans nos rêves, comme si de rien n'était
On se rassure face à la souffrance qui nous serre le cou En se disant que là où ils sont, ils ont sûrement moins mal que nous Alors on marche, on rit, on chante, mais leur ombre demeure Dans un coin de nos cerveaux, dans un coin de notre bonheur
Nous, on a des projets, on dessine nos lendemains On décide du chemin, on regarde l'avenir entre nos mains Et au cœur de l'action, dans nos victoires ou nos enfers On imagine de temps en temps que nos absents nous voient faire
Chaque vie est un miracle, mais le final est énervant Je me suis bien renseigné, on n'en sortira pas vivant Il faut apprendre à l'accepter pour essayer de vieillir heureux Mais chaque année nos absents sont un petit peu plus nombreux
Chaque nouvelle disparition transforme nos cœurs en dentelle Mais le temps passe et les douleurs vives deviennent pastel Ce temps qui, pour une fois, est un véritable allié Chaque heure passée est une pommade, il en faudra des milliers
Moi, les morts, les disparus, je n'en parle pas beaucoup Alors j'écris sur eux, je titille mes sujets tabous Ce grand mystère qui nous attend, notre ultime point commun à tous Qui fait qu'on court après la vie, sachant que la mort est à nos trousses
C'est pas vraiment des fantômes, mais leur absence est tellement forte Qu'elle crée en nous une présence qui nous rend faible ou nous supporte C'est ceux qu'on a aimés qui créent un vide presque infini Qu'inspirent des textes premier degré
Faut dire que la mort manque d'ironie
Grand Corps Malade (Le Blanc-Mesnil, 31 juli 1977)
Zie voor nog meer schrijvers van de 31e juli ook mijn blog van 31 juli 2013 en ook mijn blog van 31 juli 2012 en ook mijn blog van 31 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.
31-07-2015 om 20:12
geschreven door Romenu
Tags:Dolce far niente, Henry Lawson, Cees Nooteboom, Wouter Godijn, Grand Corps Malade, Romenu
|