De Russische schrijfster Ljoedmila Jevgenjevna Oelitskaja werd geboren in Davlenkanovo, Basjkirostan, op 23 februari 1943. Zie ook alle tags voor Ljoedmila Oelitskaja op dit blog.
Uit: Een Russische geschiedenis (Vertaald door Arie van der Ent)
“Tamara zat voor een bord met een spiegelei en at terwijl ze haar droom nog afkeek. Haar moeder Raïsa Iljinitsjna haalde zo teder ze kon de kam met de spaarzame tanden door haar haar en deed haar best het levende vilt zo veel mogelijk te ontzien. De radio braakte plechtige muziek uit, maar niet te hard: oma lag te slapen achter het scherm. Toen zweeg de muziek. De pauze was te lang en niet zomaar, zo leek. Daarna weerklonk de stem die iedereen kende: ‘Attentie! Dit is Radio Moskou. Alle radiostations van de Sovjet-Unie zijn in de lucht. Dit is een mededeling van de overheid ...’ De kam verstarde in Tamara’s haar, zelf was ze mete en klaarwakker, schrokte haar gebakken ei op en zei met hese ochtendstem: ‘Mam, vast een of andere stomme verkoudheid en dan meteen het hele land ...’ Ze kreeg geen tijd haar zin af te maken, omdat Raïsa Iljinitsjna opeens met alle kracht een ruk aan de kam gaf, Tamara’s hoofd abrupt achteroversloeg en haar tanden op elkaar klapten. ‘Hou je mond’, siste Raïsa met verstikte stem. In de deuropening stond oma in haar kamerjas, zo oud als de Chinese Muur. Ze hoorde het radiobericht stralend aan en zei: ‘Rajetsjka, koop jij iets lekkers bij Jelesejev. Het is vandaag trouwens Poerim. Ik geloof echt dat Samech de pijp uit is.’ Tamara wist toen niet wat Poerim was, waarom er iets lekkers gekocht moest worden, laat staan wie Samech was, die de pijp uit was. Hoe had ze ook moeten weten dat Stalin en Lenin uit veiligheidsoverwegingen in hun familie sinds jaar en dag bij de eerste letter van hun partijnaam werden genoemd, de s en de l, en dan in een geheimzinnige oeroude taal: ‘samech’ en ‘labed’.”
Ljoedmila Oelitskaja (Davlenkanovo, 23 februari 1943)
De Australische dichter Robert Gray werd geboren op 23 februari 1945 in Port Macquarie. Zie ook alle tags voor Robert Gray op dit blog.
In Departing Light (Fragment)
My mother all of ninety has to be tied up in her wheelchair, but still she leans far out of it sideways; she juts there brokenly, able to cut with the sight of her someone who is close. She is hung like her hanging mouth in the dignity of her bleariness, and says that she is perfectly all right. It is impossible to get her to complain or to register anything for longer than a moment. She has made Stephen Hawking look healthy. It’s as though she is being sucked out of existence sideways through a porthole and we’ve got hold of her feet. She’s very calm. If you live long enough it isn’t death you fear but what life can still do. And she appears to know this somewhere, even if there’s no hope she could formulate it. Yet she is so calm you think of an immortal – a Tithonus withering forever on the edge of life, though never a moment’s grievance. Taken out to air my mother seems in a motorcycle race, she the sidecar passenger who keeps the machine on the road, trying to lie far over beyond the wheel.
Robert Gray (Port Macquarie, 23 februari 1945)
De Argentijnse schrijver en vertaler César Aira werd geboren op 23 februari 1949 in Coronel Pringles. Zie ook alle tags voor César Aira op dit blog.
Uit: De schimmen (Vertaald door Adri Boon)
“De verdieping daaronder was be- stemd voor opslag, met boxen of berghokken. Boven de zesde verdieping waren het verwarmde zwembad en de speelzaal, met een weids uitzicht over daken en straten. En de conciërgewoning, waar, ofschoon net zo onaf als de rest van het gebouw, sinds een paar maanden, met zijn gezin, de nachtwaker woonde, Raúl Viñas, een Chileense bouwvakker, die, hoewel een enorme drinkebroer, zeer betrouwbaar bleek. Het was buitengewoon warm. En van daar naar bene- den kijken gevaarlijk. De glazen panelen die het ter- ras zouden omgeven waren nog niet geplaatst. De be- zoekers hielden de kinderen ver weg van de rand. Het is waar dat ruimtes in een huis in aanbouw kleiner lijken zolang de ramen, deuren en vloeren niet zijn aangebracht. Dat weet iedereen. En toch was het om- gekeerde ook waar. Domingo Fresno, de architect die het interieur van de tweede verdieping zou verzor- gen, liep onrustig door dat uitgestrekte labyrint, alsof hij in een zandwoestijn ronddwaalde. Tello had rede- lijk goed werk geleverd. Het gebouw stond in elk ge- val stevig op de fundering; het had ook kunnen inzak- ken als een ijsje in de zon. Van de eerste verdieping was niemand gekomen. Op vierhoog waren meneer en mevrouw Kahn, een ouder echtpaar met twee jon- ge dochters, in gezelschap van een binnenhuisarchi- tecte, de buitengewone Elida Gramajo, die hardop be- rekeningen maakte voor de gordijnen. Er moest rekening gehouden worden met de kleinste dingen. En elk detail vereiste dat niet alleen de plek zelf werd opgemeten, maar ook de ruimte eromheen. Dus werd die grote betonnen kooi in al zijn drie dimensies tot op de millimeter nauwkeurig gemeten.Een in het paars geklede dame beklom hijgend de trap tussen de vijfde en de zesde verdieping. Anderen hoefden niet zoveel moeite te doen: ze zweefden naar boven en naar beneden, zelfs dwars door de vloertegels heen. De eigenaars vonden het niet erg dat de bouw vertra- ging had opgelopen, deels omdat pas bij oplevering het restbedrag moest worden voldaan, maar ook om- dat ze het wel prettig vonden extra tijd te hebben voor het kiezen van meubilair en de inrichting.”
César Aira (Coronel Pringles, 23 februari 1949)
De Australische schrijfster Sonya Hartnett werd geboren op 23 februari 1968 in Box Hill, Melbourne. Zie ook alle tags voor Sonya Hartnett op dit blog.
Uit: Of A Boy
“It was a warm day and they had behaved, as they had promised they could, so there must be ice-cream. Veronica took her sister's hand. That afternoon, so near to winter, the sky was very blue; the sun felt soft as a cat. The children, on the footpath, paused to wave to their mother. For them, at their age, a trip to the milkbar could take on the dimensions of a voyage. The mother straightened from the soil, hair falling into her eyes. Her children's voices were thin and high, the piping of chicks in a nest. 'Goodbye, my loves,' she said, the words no more than her habit. The mother would remember, later, the white glint of silver coins held tight in the palm of her son. Christopher was five, with a child's ponderous gait; his older sisters, leggy as fillies, must match their pace to his. Zoe's thoughts would drift as she ambled, lingering on insects and flowers. Bending again to her garden, the mother knew without calculation that her children would be gone for half an hour: fifteen minutes to the shop, fifteen minutes home. The route they'd take to the milkbar would bend around four corners of the suburban neighbourhood: two right turns, two left. The neighbourhood was a modest one, and the distances between corners were not great. The result of all the twisting was that no one who saw the Metford children walking through that clear afternoon would see them for very long. The first witness was changing a tyre, on his knees uncomfortably on a stone driveway. He noticed the children because the little boy, passing the gate, made an infant's noise for a car, brmm. The sound made the man smile, the only thing to have done so all day. The witness recognised the Metfords as local, although he did not know their names. He would tell the police that, when he saw them, the children were alone.”
Sonya Hartnett (Box Hill, 23 februari 1968)
De Nederlandse schrijver, filosoof en columnist Maxim Februari (eig. M. Drenth) werd geboren in Coevorden op 23 februari 1963. Maxim Februari publiceerde eerder onder de naam Marjolijn Februarti. Sinds 15 september 2012 gaat hij als man door het leven. Zie ook alle tags voor Maxim Februari op dit blog en eveneens mijn blog van 23 februari 2012.
Naar Manet
De suppoost veronderstelt een jongedame, ze loopt de zaal door naar de verste hoek. Daar eten op het gras drie mensen samen, olie op doek.
Ze denkt ik zit heraldisch rechts (gezien vanaf de bank in het park of stilhoudend naast Titiaan) en ik ben slechts een vrouw. Ik heb niets aan.
Ze denkt ik ben de linker god (met hoed), geleund in het gras beheers ik het geverfd helaal. En ik poseer een handgebaar, mijn arm als as doorkruist haar beeld voorgoed.
Ze denkt of zit ik altijd weer met achter mij de muze (in het meer) daar zwijgend tussen in.
De intercom roept om, ze loopt wat sneller langs Titiaan de zaal uit naar het park. (De bankjes zijn bezet. Men eet zijn maal.)
De suppoost na nazien van de zaal en de bezoekers-teller gaat opgewekt de deuren sluiten: ieder die binnenkwam ging ook weer buiten.
Men hoort hem hymnen fluiten.
Maxim Februari (Coevorden, 23 februari 1963)
De Nederlandse schrijver Toon Kortooms werd op 23 februari 1916 in Deurne geboren. Zie ook alle tags voor Toon Kortooms op dit blog.
Uit: Help! De dokter verzuipt...
“Wij staan in deze machteloos. Wij noteren slechts. Het is niet onze taal, doch de zijne. Voor degenen die ons verhaal te borstelig achten, is het lezen van het spoorboekje heilzamer. Het is warempel niet onze schuld dat Angelino voor geen goud ter wereld ooit sprak van een bips. Hij had een koud genoegen in het onbewimpeld benoemen van doorgaans bedekte lichaamsdelen. Bij hem bleef een bips wat het uiteindelijk toch ook is: een kont. Een veel voorkomend ongemak aan het achterste, aambeien, duidde hij aan met reetketelsteen. Doch het siert zijn aard dat hij, zodra er vrouwen aanwezig waren, na elke onparlementaire uitlating zijn verontschuldigingen aanbood met de woorden: neem mij niet kwalijk! Tegelijkertijd hield hij ervan deftigklinkende woorden en termen te bezigen. Want er is geen wonderlijker en tegenstrijdiger wezen dan de mens. Tegen onze pastoor zei hij dienaar Gods, priester of herder of iets van die aard; een boer noemde hij bij voorkeur landbouwer en een dokter of arts was naar zijn opvattingen uitsluitend een geneesheer. Groot was Edmund Angelino in zijn liefde voor zijn mensen. Hij luisterde naar hun hebben en houden. Alles wat zij hem vertelden, interesseerde hem hevig. Zieken en eenzamen vereerden hem, want hij schuwde geen moeite indien hij hen kon bijstaan in hun pijnen en hun alleen-zijn. Mogelijk omdat hij zelf in zijn stormachtig verleden zo eenzaam was geweest. Hij had in Borneo geen vrouw bemind. De tijd en de gelegenheid ontbraken hem daartoe. Of hij moest de vrouw van zijn formaat nog ontmoeten.”
Toon Kortooms (23 februari 1916 – 5 februari 1999) Scene uit de film uit 1974 met Jules Croisset als dokter Angelino
De Duitse schrijver, dichter en cabaretier Erich Kästner werd geboren in Dresden op 23 februari 1899. Zie ook alle tags voor Erich Kästner op dit blog.
Fantasie von Übermorgen
Und als der nächste Krieg begann, da sagten die Frauen: Nein! und schlossen Bruder, Sohn und Mann fest in der Wohnung ein. Dann zogen sie in jedem Land, wohl vor des Hauptmanns Haus und hielten Stöcke in der Hand und holten die Kerle heraus. Sie legten jeden übers Knie, der diesen Krieg befahl: die Herren der Bank und Industrie, den Minister und General. Da brach so mancher Stock entzwei. Und manches Großmaul schwieg. In allen Ländern gab's Geschrei, und nirgends gab es Krieg. Die Frauen gingen dann wieder nach Haus, zum Bruder und Sohn und Mann, und sagten ihnen, der Krieg sei aus! Die Männer starrten zum Fenster hinaus und sahen die Frauen nicht an...
Erich Kästner (23 februari 1899 - 29 juli 1974)
Zie voor nog meer schrijvers van de 23e februari ook mijn blog van 23 februari 2014 deel 2 en eveneens deel 3.
23-02-2015 om 19:19
geschreven door Romenu
Tags:Ljoedmila Oelitskaja, Robert Gray, César Aira, Sonya Hartnett, Maxim Februari, Toon Kortooms, Erich Kästner, Romenu
|