De Franse schrijver Henri Alain--Fournier werd geboren op 3 oktober 1886 in Épineuil-le-Fleuriel (Cher). Zie ook mijn blog van 3 oktober 2008.
Uit: Le Grand Meaulnes
On aborda devant un bois de sapins. Sur le débarcadère, les passagers durent attendre un instant, serrés les uns contre les autres, quun des bateliers eût ouvert le cadenas de la barrière... Avec quel émoi Meaulnes se rappelait dans la suite cette minute où, sur le bord de létang, il avait eu très près du sien le visage désormais perdu de la jeune fille ! Il avait regardé ce profil si pur, de tous ses yeux, jusquà ce quils fussent près de semplir de larmes. Et il se rappelait avoir vu, comme un secret délicat quelle lui eût confié, un peu de poudre restée sur sa joue...
À terre, tout sarrangea comme dans un rêve. Tandis que les enfants couraient avec des cris de joie, que des groupes se formaient et séparpillaient à travers bois, Meaulnes savança dans une allée, où, dix pas devant lui, marchait la jeune fille. Il se trouva près delle sans avoir eu le temps de réfléchir :
« Vous êtes belle », dit-il simplement.
Mais elle hâta le pas et, sans répondre, prit une allée transversale. Dautres promeneurs couraient, jouaient à travers les avenues, chacun errant à sa guise, conduit seulement par sa libre fantaisie. Le jeune homme se reprocha vivement ce quil appelait sa balourdise, sa grossièreté, sa sottise. Il errait au hasard, persuadé quil ne reverrait plus cette gracieuse créature, lorsquil laperçut soudain venant à sa rencontre et forcée de passer près de lui dans létroit sentier. Elle écartait de ses deux mains nues les plis de son grand manteau. Elle avait des souliers noirs très découverts. Ses chevilles étaient si fines quelles pliaient par instants et quon craignait de les voir se briser.
Cette fois, le jeune homme salua, en disant très bas :
« Voulez-vous me pardonner ?
Je vous pardonne, dit-elle gravement. Mais il faut que je rejoigne les enfants, puisquils sont les maîtres aujourdhui. Adieu. »
Augustin la supplia de rester un instant encore. Il lui parlait avec gaucherie, mais dun ton si troublé, si plein de désarroi, quelle marcha plus lentement et lécouta.
« Je ne sais même pas qui vous êtes », dit-elle enfin.
Elle prononçait chaque mot dun ton uniforme, en appuyant de la même façon sur chacun, mais en disant plus doucement le dernier... Ensuite elle reprenait son visage immobile, sa bouche un peu mordue, et ses yeux bleus regardaient fixement au loin.
« Je ne sais pas non plus votre nom », répondit Meaulnes.
Ils suivaient maintenant un chemin découvert, et lon voyait à quelque distance les invités se presser autour dune maison isolée dans la pleine campagne.
« Voici la maison de Frantz, dit la jeune fille ; il faut que je vous quitte... »
Elle hésita, le regarda un instant en souriant et dit :
« Mon nom ?... Je suis mademoiselle Yvonne de Galais... »
Et elle séchappa.
Alain-Fournier (3 oktober 1886 - 22 september 1914)
De Vlaamse schrijver Stijn Streuvels, pseudoniem voor Frank Lateur werd geboren in Heule op 3 oktober 1871. Zie ook mijn blog van 3 oktober 2006 en ook mijn blog van 3 oktober 2008.
Uit: De Vlasschaard
Alzoo sleepte de lange winter voort, zonder een krimmeltje klaarte, in blijvende eentonigheid. Het voorjaar was al ingezet aan den tijd, maar alles bleef gesloten, toegedekt met duisternis van lange nachten en dagen daartusschen die geen dagen waren. Hoe het te noemen 't schemeren dat van al onder uit de wolken zimperde, doodgedaan door dikken smoor, de dofheid, die zonder blos van morgen- of gloei van avondstond, een korte spanne tijds de nachten vaneen scheidde en de wereld van de eene duisternis in de andere dompelde.
De lucht was vol nattigheid; mist en waterstof zweefde in slunsen en drendels vóor den wind weg en daarin draaiden en wentelwiekten de kraaien als doodzonden zoo zwart en ze schreeuwden de eenbaarlijke triestheid in wilde kreten over 't land.
Vermeulen stond dat te bezien door 't venster.
- Springtijd! spotte de boer ingrimmig, 't gelijkt beter aan de donkere zes-weken! Eene onbenamelijke verveling teisterde hem. Hij draaide rond in doelloosheid, wrokkig tegen 't almachtige element dat hij niet bemeesteren kon en dat hem opgesloten hield in die groote, dompige keuken waar hij omdoolde met de vuisten in de broekzakken, als een noodsche winterbeer, van het venster naar 't vuur en van 't vuur weer naar 't venster. Elke dag bracht den boer een nieuwe ontgoocheling. 's Morgens kwam hij met weerzin uit den warmen polk, moe van 't liggen en kwaad omdat hij daar in de doezeling van den slaap, de komst van 't open weer niet kon afwachten.
Dat het 's winters wintert vier maanden lang, dat verdroeg Vermeulen best; dat waren zijn kweekmaanden om te belijven na de lastigheid van ]'t zomerwerk; maar dat er na die vier maanden nog geen opening of schof en kwan in de lucht en geen zierken troost of leven te speuren viel als de tijd er was, de zaaitijd en 't werk van de voorjaarsche dricht begon te dwingen, als 't boerenjaar anders beginnen moest en 't altijd voort slegge en zeever bleef en altijd nieuwe vrachten nattigheid in de lucht kwamen bijgemeerd... en dat er niets aan te beteren en alle vloeken machteloos bleef en de spijt moest verkropt worden:
- Zoo eens eigen herte te moeten opfretten! 't land ligt doorgrinseld als een zompe, 't wordt allangs om natter, - de grachten spoelen sleekvol en die smodderige misten... Verleden jaar was de dricht al vergeten en hadden we kweekende weer: het vlas stond al uit!
Stijn Streuvels (3 oktober 1871 15 augustus 1969)
Portret door Gerard Vekeman
De Amerikaanse schrijver Bernard Cooper werd geboren op 3 oktober 1951 in Hollywood, California. Hij groeide als jonge homosexueel op in het Los Angeles van de jaren vijftig en zesrig. Sexualiteit, familierelaties, verlies en aids zijn dan ook terugkerende themas in zijn werk. Hij scdhreef twee bundels met memoires Truth Serum en Maps to Anywhere, een bundel met korte verhalen Guess Again en een roman A Year of Rhymes.
Uit: The Bill from My Father
A week later, my father sat beside me in the east wing of Saint Joseph's Hospital, in Oxnard, waiting for an appointment with a geriatric specialist, less than pleased to be there. He wouldn't have come at all if Brian hadn't known Dr. Montrose personally and vouched for her reputation. Despite Dad's mistrust for people in the medical profession, and whatever his misgivings about two men living together, he was proud that his son had snagged himself a doctor. Brian had a degree in psychology, not medicine, but a doctor was a doctor in my father's book, and he couldn't care less if an M. or Ph. preceded the D.
He turned to face me, his glasses flashing. "I don't want you to watch me grow old."
"Believe me," I said, "there are plenty of things worse than growing old."
"Such as?"
"Such as not growing old."
For a moment we were allied in silence, remembering Bob and Gary and Ron. Their deaths were done, but their dying survived them.
"Look at it this way," I said. "We're growing old together."
"It's happening faster to me."
"No, Dad. You and I are aging at the same rate."
"Time goes faster when you're older."
"It only seems to go faster. It can't go faster for you than it does for me." No sooner had I said this than I realized that Einstein had, in fact, proven time's relativity. I forged ahead anyway. "I know this is hard for you, but there may be a medical reason for your confusion..."
"Who's confused?"
"Well, I am, for one. I've been confused by several things you've done recently. Especially your trip into the city last week. Things I've chalked up to...your temperament."
"Well, I am, for one. I've been confused by several things you've done recently. Especially your trip into the city last week. Things I've chalked up to...your temperament."
"I got news for you: having a temperament doesn't make me a bad person."
A bedraggled man in a wheelchair rolled himself into the waiting room. A thin blue tube snaked from his nostrils to a portable oxygen tank.
"Your behavior may have a physiological cause," I continued. "It could be treatable. There's no harm in talking to Dr. Montrose."
"She sure as hell won't tell me anything I couldn't tell myself."
"She might be able to suggest a new medication or changes in your regimen." I didn't mention Alzheimer's or geriatric dementia, though these possibilities must have occurred to my father, too.
Bernard Cooper (Hollywood, 3 oktober 1951)
De Russische dichter Sergej Aleksandrovitsj Jesenin werd geboren op 3 oktober 1878 in het dorpje Konstantinovo, bij Rjazan. Zie ook mijn blog van 3 oktober 2008.
Saufen hier wieder, prügeln sich
Saufen hier wieder, prügeln sich, jammern,
Wo die Harmonika spielt, gelben Frust.
Hinterbliebenes hat sich versammelt
Im Angedenken der Moskauer Rus'.
Auch ich selber, gesenkten Hauptes,
Spül mir die Augen mit Weinflaschen aus;
Um dies Verhängnis nicht länger zu schauen,
Dass durch das Hirn mal was anderes saust.
Jedem scheint etwas auf immer verloren.
Mein hellblauer Juni! Schwarzblauer Mai!
Riecht es nicht deshalb nach Aas und Vergornem
Im haltlosen Abgrund der Zecherei.
Den Russen spült's heute so fröhlich die Blase:
Spiritus rinnt selbstgebrannt im Kanal.
Der Musiker mit eingefallener Nase
Singt von der Wolga und von der Tscheka.
Irgendwas Böses in glasigen Blicken,
Unduldsames im lauten Gegröl.
Leid tun ihnen die unreifen Böcke,
Die blühendes Leben so hitzig zerstört.
Wo sind wohl jene, die weit fort entfleuchten?
Ob unser Licht diese Weiten durchdringt?
Der Musikant heilt mit Sprit jene Seuche,
Die er sich einst in Kirgisien fing.
Nein! Solche sind nicht zu Boden zu treten.
Solcher Abschaum Sorgen nicht kennt.
Du, mein Rassenland, du mein Rass
sä
land...
Mein asiatischer Kontinent!
Haine nackt, gemähte Felder
Haine nackt, gemähte Felder, Wasserlauf bringt Nebelwolken. Als ein Rad die stille Sonne Hinter blaue Berge rollte.
Weg hat's Träumen angefangen, Den man neu geebnet grade: Er muss nicht mehr, nicht mehr lange Auf den grauen Winter warten.
Ach, ich sah im Nebel gestern Durch das klangerfüllte Dickicht: Roter Mond hat sich als Füllen Eingespannt vor unsern Schlitten.
Vertaald door Eric Boerner
Sergej Jesenin (3 oktober 1878 - 28 december 1925)
De Amerikaanse schrijver, dramaticus en essayist Gore Vidal werd geboren op 3 oktober 1925 in West Point, New York. Zie ook mijn blog van 3 oktober 2006 en ook mijn blog van 3 oktober 2007 en ook mijn blog van 3 oktober 2008.
Uit: The Golden Age
Attendants parked cars in front and to the side of the mock-Georgian facade of the house of what would have been his brother-in-law, Blaise Delacroix Sanford, had Timothy and Blaise's half sister, Caroline Sanford, ever had time to get married in those busy years when, together, they had created a film studio that, for a time, nearly changed movie history until . . . What was the name, he wondered, of Olivia De Havilland's sister? The one who was now the lead in Rebecca.
Timothy parked at the front door. He could almost hear what's-her-name's voice over the screen: "Last night I dreamed I had gone back to Manderley"--or whatever the line was. Purest junk, of course. Timothy preferred his own "true to life" Hometown series of movies, but the public was supposed to be more at home with beautiful houses and beautiful people and a dark mystery at the heart of it all; not to mention a great fire that reveals a terrible secret. Even so, he had wanted desperately to direct Rebecca: something un-Farrellesque in every way.
The butler was since his time. "Sir?"
Timothy gave his name. Then: "Is my film crew here?"
The butler was now all attention. "Oh, yes, Mr. Farrell! This is an honor, sir. To meet you. Your camera people are setting up in the library." The drawing room was full of Washington grandees, some elected; some born in place, like Alice Roosevelt Longworth, wearing for once the wrong blue; some newly arrived from abroad now that England and France were at war with Germany. Nevertheless, for an average American like the butler, the defining, the immortalizing presence of The Movies took precedence over everything else. "Shall I show you into the library, sir?"
"No, not yet. I must say hello. . . ."
Timothy had forgotten the rapid lizardlike Washington gaze when someone new enters an important drawing room. Conversations never drop a beat and all attention remains fixed on one's group and yet the newcomer is quickly registered and placed and then set to one side, until needed. The Hollywood stare was far more honest, more like that of the doe frozen in a predator's sight line. Fortunately, Timothy's face was not absolutely familiar to anyone except Frederika Sanford, Blaise's wife, who now moved swiftly through her room filled with guests, many in military uniform, some drably American, some exotically foreign, like the embassy attaches. War or peace?
Gore Vidal (West Point, 3 oktober 1925)
Rond 1949
03-10-2009 om 20:19
geschreven door Romenu
|