De Vlaamse dichter, prozaïst en essayist Luuk Gruwez werd geboren op 9 augustus 1953 te Kortrijk. Zie ook alle tags voor Luuk Gruwez op dit blog.
De monniken van Sénanque
Zij stierven er snel en stil en zonder overtollige reutel spoedden zij zich heen van sterfplaats naar sterfplaats, jaren ouder van jaren verlangen.
Als zonderlinge geliefden woonden zij in het landschap, aan alle wensen der weelde ontwend, zachtmoedig als wat niet meer wordt gevreesd. Zij kenden geen verhuizen meer.
En wij, gekomen uit de oorden van het roekeloos woekerend woord, wisten tussen stof en steen en stilte de ampere galm van hun stappen nog bewaard,
en zwegen, als voorgoed ontheemd, in de leerzaamheid van zeldzame minnaars. En van jaren verlangen werden wij jaren en jaren ouder.
Album
Een klas met veel te hoge ramen. De aarde hangt er zomaar aan de wand. En tweeëndertig stijve meisjesrompen zijn rij aan rij, in melkwit licht, aan banken vastgeklonken. De toekomst in hun ogen moet voorbij. Men geeuwt er al verleden uit. Maar één van hen, de mooiste, jij, nog niet verlegen met haar leven, is met de aarde iets van plan. Ik wil haar schooljaar overdoen: haar smoezen, fratsen, onvoldoendes, haar appelflauwtes om een niets, de droesem in een oude droom. Wat onder ede werd verzwegen, daar luistert nu geen mens meer naar.
Pronkstuk
's Nachts mompelen juwelen in hun slaap. Zij fonkelen tot in hun dromen, proberen zo vermaard te glanzen als de tranen van een dame. Dat komt, zij zijn soms zeer alleen, gekluisterd in hun kist van nacht. Zij willen jubelen in zilver, in goud, briljant of diamant, maar pralen slechts met wat zij missen: een hals, een pols, een simpele pink. O, ziek van heimwee naar knap vlees. De nacht is lang. Wordt het ooit dag?
Luuk Gruwez (Kortrijk, 9 augustus 1953)
De Engelse dichter Philip Larkin werd op 9 augustus 1922 geboren in Coventry. Zie ook mijn blog van 9 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Philip Larkin op dit blog
Afrernoons
Summer is fading: The leaves fall in ones and twos From trees bordering The new recreation ground. In the hollows of afternoons Young mothers assemble At swing and sandpit Setting free their children.
Behind them, at intervals, Stand husbands in skilled trades, An estateful of washing, And the albums, lettered Our Wedding, lying Near the television: Before them, the wind Is ruining their courting-places
That are still courting-places (But the lovers are all in school), And their children, so intent on Finding more unripe acorns, Expect to be taken home. Their beauty has thickened. Something is pushing them To the side of their own lives.
MCMXIV
Those long uneven lines Standing as patiently As if they were stretched outside The Oval or Villa Park, The crowns of hats, the sun On moustached archaic faces Grinning as if it were all An August Bank Holiday lark;
And the shut shops, the bleached Established names on the sunblinds, The farthings and sovereigns, And dark-clothed children at play Called after kings and queens, The tin advertisements For cocoa and twist, and the pubs Wide open all day;
And the countryside not caring: The place-names all hazed over With flowering grasses, and fields Shadowing Domesday lines Under wheat’s restless silence; The differently-dressed servants With tiny rooms in huge houses, The dust behind limousines;
Never such innocence, Never before or since, As changed itself to past Without a word – the men Leaving the gardens tidy, The thousands of marriages, Lasting a little while longer: Never such innocence again.
Philip Larkin (9 augustus 1922 – 2 december 1985) Portret door Nick Cudworth, z.j.
De Nederlandse dichter Gerrit Kouwenaar werd op 9 augustus 1923 in Amsterdam geboren. Hij is vandaag dus 85 jaar geworden. Zie ook mijn blog van 9 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Gerrit Kouwenaar op dit blog.
Van eiland naar land
Varend van eiland naar land: een eenvoudig tafereel van roestig wit ijzer, splijtend beslagen groen water waar ik naar kijk kijkend zeer goed bewust ben ik mij van mijzelf in dit hier en dit nu, beide niet eeuwig maar toch duuzamer dan bijvoorbeeld een woord: ik denk omdat de dood onmerkbaar nabij is en terwijl het strijkje valencia inzet zie ik eensklaps loodrecht onder mij een dood wit paard drijven op zijn zijde een dood wit paard wij varen er voorbij met ongelooflijke snelheid—
Een zonnige ochtend
De zon die hem wakker sloeg volstaan zou te schrijven: de hamer neerkomend op de domme of achteloze vinger ontketent een wereldoorlog of beter: de eerste blinde schermutselingen in het omstreden grensland: in het jonge zonlicht gaat het oude weerlicht nog even volledig verloren de rest is pakpapier, houtwol journalistiek, psychologie, voort- planting, het uitstellen van zelfmoord de romankunst, heldendom, lafheid, liefdes als lieveheersbeestjes bijtend, als vliegen wegvliegend naar ander aas de rest is wat wij verdedigen wat vernield wordt de republiek of het koninkrijk het dagelijks brood of althans het gat in de maag dit gedicht
Gerrit Kouwenaar (9 augustus 1923 - 4 september 2014)
De Nederlandse schrijver en taalkundige Henk Romijn Meijer werd geboren in Zwolle op 9 augustus 1929. Zie ook alle tags voor Henk Romijn Meijer op dit blog.
Uit:Gezelligheid kent geen tijd
“Hij vroeg me om vuur en terwijl ik naar lucifers zocht, zei hij, dat het land kapot ging. Hij riep het de lege straat in, bezield langs mij heenkijkend, een profeet zonder gehoor Hij boog zich over de brandende lucifer, hij bolde zijn handen er omheen, alsof er een sterke wind stond, en zoog lawaaierig aan de slordig gemaakte sigaret. Hoewel het gloeiend heet was, droeg hij een zwarte hoed, de uitgezakte resten van een net pak waarvan de kleur niet meer te herkennen viel, en daaroverheen een lange donkere soldatenjas, waaraan geen enkele knoop meer zat en die bij een uniform dat ik alleen kende uit filmjournalen van de Eerste Wereldoorlog gehoord moest hebben. Zodra de half doorweekte sigaret brandde, ging ik iets achteruit om zijn stank te vermijden. Ik knikte, het land ging naar de bliksem. Hij bedoelde dat het aan de emigranten ten onder ging. Ik had het hem meer horen verkondigen, tegen voorbijgangers, wandelaars en automobilisten die niet wilden stoppen om te luisteren. Hij was vrijwel onverstaanbaar, hij zei nooit meer dan één woord tegelijk, stotend en zwaaiend met zijn armen, maar hoewel zijn gezicht door de alcohol was weggevreten, stond hij altijd vast op zijn benen. ‘Ze sturen een zootje gajus uit Italië om hier de boel kaal te vreten,’ zei ik. Hij keek me doordringend aan. Ik zag dat hij hevig zweette, zijn gezicht glansde alsof het met vet was ingesmeerd. Ik dacht dat hij instemmend zou gaan schreeuwen, maar hij had me niet gevolgd en dacht blijkbaar allang weer aan iets anders. Ik hoorde hem iets over de wereldoorlog zeggen, maar kon hem niet verstaan. Zijn onderlip schoot plotseling uit, zijn gespleten voorhoofd trilde even van het denken, hij kneep zijn ogen dicht en zijn hand vond een platte fles in de binnenzak van de soldatenjas. Hij bood mij een teug van het theeachtig vocht. Ik schudde nee, dat het te vroeg was, en stak een sigaret achter zijn oor, wat hij ontspannen toeliet, als een patiënt die de dokter zonder angst laat begaan. Ik zag de kleine schaduwstreepjes die zijn baardharen op zijn kin wierpen. Ik wilde met een handdruk afscheid nemen, maar hij begreep me niet en riep me na. ‘Hey! Hey! Hey!’ Vanuit de kamer zag ik dat hij het park inliep. Een groepje kinderen kreeg hem in de gaten, ze dansten om hem heen en wuifden naar hem. Hij bleef staan, nam zijn hoed af en keek om zich heen, draaide een hele slag om, alsof hij niet kon geloven dat er nog ergens een plek vrij van kinderen was.”
Henk Romijn Meijer (9 augustus 1929 – 23 februari 2008) Begin jaren 1980
De Noorse schrijfster Linn Karin Beate Ullmann werd geboren op 9 augustus 1966 in Oslo. Zie ook alle tags voor Linn Ullmann op dit blog.
Uit: De rustelozen (Vertaald door Lucy Pijttersen)
“Zien, herinneren, begrijpen. Alles hangt af van de plaats waar je staat. De eerste keer dat ik naar Hammars ging, was ik net een jaar oud en had geen idee van de grote, overweldigende liefde die me daar had gebracht. Eigenlijk waren het drie liefdes. Als er een telescoop bestond waarmee je in het verleden kon kijken, had ik kunnen zeggen: kijk, dat zijn wij, zo is het gebeurd. En elke keer dat we ons afvroegen of wat ik me herinnerde, of wat jij je herinnerde, wel klopte, of dat wat er gebeurde inderdaad was gebeurd, en of wij eigenlijk wel bestonden, hadden we samen kunnen kijken. Ik tel, rangschik en catalogiseer. Ik zeg: Het waren drie liefdes. Nu ben ik even oud als mijn vader was toen ik werd geboren. Achtenveertig jaar. Mijn moeder was zevenentwintig, ze zag er toen veel ouder maar ook veel jonger uit dan haar leeftijd. Ik weet niet welke van die drie liefdes er het eerst was. Maar ik begin met de liefde die in 1965 tussen mijn vader en mijn moeder opbloeide en die eindigde voordat ik oud genoeg was om me er iets van te kunnen herinneren. Ik heb foto’s gezien, brieven gelezen en hen horen vertellen over de tijd dat ze bij elkaar waren, ik heb er anderen over horen vertellen, maar eerlijk gezegd is het onmogelijk veel van andermans leven te weten, vooral niet als het om dat van je ouders gaat en al helemaal niet als je ouders hun best hebben gedaan hun leven te veranderen in verhalen die ze vervolgens vertellen met een opmerkelijk talent zich niets van de waarheid aan te trekken. De tweede liefde ligt in het verlengde van de eerste en gaat over de twee geliefden die ouders werden en het meisje dat hun dochter was. Ik hield onvoorwaardelijk van mijn vader en moeder, voor mij waren ze een vanzelfsprekendheid, zoals je de seizoenen een poosje als vanzelfsprekend beschouwt, of de dag, of de uren, de een was nacht en de ander dag, de een hield op waar de ander begon, ik was haar kind en ik was zijn kind, maar af en toe viel dat niet mee, omdat zíj namelijk ook kind wilden zijn.”
Linn Ullmann (Oslo, 9 augustus 1966)
De Australische schrijfster Pamela Lyndon Travers werd als Helen Lyndon Goff op 9 augustus 1899 geboren in Maryborough in Australië. Zie ook alle tags voor P. L. Travers op dit blog en ook mijn blog van 9 augustus 2010
Uit: Mary Poppins
"Michael, don't be naughty," said his Mother. Mary Poppins continued to regard the four children searchingly. Then, with a long, loud sniff that seemed to indicate that she had made up her mind, she said: "I'll take the position." "For all the world," as Mrs. Banks said to her husband later, "as though she were doing us a signal honour." "Perhaps she is," said Mr. Banks, putting his nose round the corner of the newspaper for a moment and then withdrawing it very quickly. When their Mother had gone, Jane and Michael edged towards Mary Poppins, who stood, still as a post, with her hands folded in front of her. "How did you come?" Jane asked. "It looked just as if the wind blew you here." "It did," said Mary Poppins briefly. And she proceeded to unwind her muffler from her neck and to take off her hat, which she hung on one of the bedposts. As it did not seem as though Mary Poppins were going to say any more — though she sniffed a great deal — Jane, too, remained silent. But when she bent down to undo her bag, Michael could not restrain himself. "What a funny bag!" he said, pinching it with his fin-gers. "Carpet," said Mary Poppins, putting her key in the lock. "To carry carpets in, you mean?" "No. Made of." "Oh," said Michael. "I see." But he didn't — quite. By this time the bag was open, and Jane and Michael were more than surprised to find it was completely empty. "Why," said Jane, "there's nothing in it!" "What do you mean — nothing?" demanded Mary Poppins, drawing herself up and looking as though she had been insulted. "Nothing in it, did you say?" And with that she took out from the empty bag a starched white apron and tied it round her waist. Next she unpacked a large cake of Sunlight Soap, a toothbrush, a packet of hairpins, a bottle of scent, a small folding arm-chair and a box of throat lozenges. Jane and Michael stared. "But I saw," whispered Michael. "It was empty." "Hush!" said Jane, as Mary Poppins took out a large bottle labelled "One Tea-Spoon to be Taken at Bed-Time." A spoon wa“s attached to the neck of the bottle, and into this Mary Poppins poured a dark crimson fluid."
P. L. Travers (9 augustus 1899 – 23 april 1996) Scene uit de film uit 1964 met o.a. Dick Van Dyke en Julie Andrews
De Franse schrijver, vertaler en schilder Pierre Klossowski werd geboren op 9 augustus 1905 in Parijs. Zie ook alle tags voor Pierre Klossowski op dit blog en ook mijn blog van 9 augustus 2010
Uit:Nietzsche et le cercle vicieux
“Pour mieux comprendre ce que Nietzsche entend par son phantasme vaticinant des « Maîtres de la Terre », on aimerait savoir quels seront les « esclaves » de pareils maîtres. La réponse à la seconde question, Nietzsche la semble donner lui-même lorsqu'il demande à son tour : « Où sont les maîtres pour lesquels travaillent tous ces esclaves ? » Ce qui veut dire que la société industrielle ne se conçoit pas sans une généralisation du caractère « fonctionnel », c'est-à-dire « productif »et, par conséquent, mercantile qu'elle exige de toutes les activités. De cette façon, l'on peut circonscrire avec plus ou moins de précision le caractère de « maître ». Que ce caractère coïncide avec celui de l'adepte de la doctrine du Retour, n'est qu'un aspect de cette représentation de Nietzsche. De prime abord, ce terme, emprunté à une quelconque hiérarchie, n'exprimerait, dans sa pensée, qu'une attitude de refus à l'égard d'une société fondée sur le travail et l'argent et enfin sur la production à outrance. Si l'on restait là, il s'agirait d'une protestation purement onirique, en rien différente des réactions du même ordre d'un Baudelaire, d'un Poe, d'un Flaubert et de beaucoup d'autres, - ces « décadents ». Or, ce n'est nullement en tant qu'un rêveur révolté contre l'ordre existant de nos sociétés industrielles que Nietzsche mène son combat vaticinant [qui tient d'un délire prophétique NdIL]. Ses projets prennent leur point de départ dans le fait que l'économie moderne repose sur la science et ne peut se maintenir que par le science : donc il n'y a pas que les « puissances d'argent », les entreprises, et aujourd'hui leurs armées d'ingénieurs et de main-d'oeuvre, qualifiée ou non ; ces puissances ne développent leurs propres techniques au niveau de la production, qu'à partir des connaissances que requiert la manipulation des objets qu'elles produisent, des lois qui régissent les échanges de la consommation de ces produits."
Pierre Klossowski (9 augustus 1905 – 12 augustus 2001)
De Amerikaanse schrijver Daniel Keyes werd geboren in Brooklyn, New York op 9 augustus 1927. Zie ook alle tasgs voor Daniel Keyes op dit blog en ook mijn blog van 9 augustus 2010.
Uit: Flowers for Algernon
„April 8 – What a dope I am! I didn't even understand what she was talking about. I read the grammar book last night and it explains the whole thing. Then I saw it was the same way as Miss Kinnian was trying to tell me, but I didn't get it. I got up in the middle of the night and the whole thing straightened out in my mind. Miss Kinnian said that the TV working, just before I fell asleep and during the night, helped out. She said I reached a plateau. That's like the flat top of a hill. After I figured out how punctuation worked, I read over all my old progress reports from the beginning. Boy, did I have crazy spelling and punctuation! I told Miss Kinnian I ought to go over the pages and fix all the mistakes, but she said, 'No, Charlie, Professor Nemur wants them just as they are. That's why he lets you keep them alter they're photostated – to see your own progress. You're coming along fast, Charlie.' That made me feel good. After the Tesson I went down and played with Algernon. We don't race any more. April 10 – I feel sick. Not like for a doctor, but inside my chest it feels empty, like getting punched and a heartburn at the same time. I wasn't going to write about it, but I guess I got to, because it's important. Today was the first day I ever stayed home from work on purpose. Last night Joe Carp and Frank Reilly invited me to a party. There were lots of girls and Gimpy was there and Ernie too. I remembered how sick I got last time I drank too much, so I told Joe I didn't want to drink anything. He gave me a plain coke instead. It tasted funny, but I thought it was just a bad taste in my mouth. We had a lot of fun for a while. `Dance with Ellen,' Joe said. `She'll teach you the steps.' Then he winked at her like he had something in his eye. She said, `Why don't you leave him alone?' He slapped me on the back. 'This is Charlie Gordon, my buddy, my pal. He's no ordinary guy – he's been promoted to working on the dough-mixing machine. Ail I did was ask you to dance with him and give him a good time. What' s wrong with that?'
Daniel Keyes (9 augustus 1927 – 15 juni 2014) Scene uit een toneelopvoering in Topeka, Kansas, 2012
De Russische schrijver Leonid Andreyev werd geboren op 9 augustus 1871 in Orjol. Zie ook alle tags voor Leonid Andreyev op dit blog en eveneens mijn blog van 9 augustus 2010.
Uit: The Little Angel (Vertaald door W. H. Lowe)
“At times Sashka wished to give up what is called living: to cease to wash every morning in cold water, on which thin sheets of ice floated about; to go no more to the grammar school, and there to have to listen to every one scolding him; no more to experience the pain in the small of his back and indeed over his whole body when his mother made him kneel in the corner all the evening. But, since he was only thirteen years of age, and did not know all the means by which people abandon life at will, he continued to go to the grammar school and to kneel in the corner, and it seemed to him as if life would never end. A year would go by, and another, and yet another, and still he would be going to school, and be made to kneel in the corner. And since Sashka possessed an indomitable and bold spirit, he could not supinely tolerate evil, and so found means to avenge himself on life. With this object in view he would thrash his companions, be rude to the Head, impertinent to the masters, and tell lies all day long to his teachers and to his mother--but to his father only he never lied. If in a fight he got his nose broken, he would purposely make the damage worse, and howl, without shedding a single tear, but so loudly that all who heard him were fain to stop their ears to keep out the disagreeable sound. When he had howled as long as thought advisable, he would suddenly cease, and, putting out his tongue, draw in his copy-book a caricature of himself howling at an usher who pressed his fingers to his ears, while the victor stood trembling with fear. The whole copy-book was filled with caricatures, the one which most frequently occurred being that of a short stout woman beating a boy as thin as a lucifer-match with a rolling pin. Below in a large scrawling hand would be written the legend: "Beg my pardon, puppy!" and the reply, "Won't! blow'd if In do!" Before Christmas Sashka was expelled from school, and when his mother attempted to thrash him, he bit her finger. This action gave him his bliberty. He left off washing in the morning, ran about all day bullying the other boys, and had but one fear, and that was hunger, for his mother entirely left off providing for him, so that he came to depend upon the pieces of bread and potatoes which his father secreted for him. On these conditions Sashka found existence tolerable."
Leonid Andreyev (9 augustus 1871 – 12 september 1919) Portret door Valentin Serov, 1907
Zie voor nog meer schrijvers van de 9e augustus ook mijn blog van 9 augustus 2015 deel 2.
09-08-2017 om 18:18
geschreven door Romenu
Tags:Luuk Gruwez, Philip Larkin, Gerrit Kouwenaar, Henk Romijn Meijer, Linn Ullmann, P. L. Travers, Pierre Klossowski, Daniel Keyes, Leonid Andreyev, Romenu
|