De Duitse schrijfster, dichteres en vertaalster Hilde Domin werd geboren in Keulen als Hilde Löwenstein op 27 juli 1909. Zie ook mijn blog van 27 juli 2006 en ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2008.
Inselmittag
Wir sind Fremde von Insel zu Insel. Aber am Mittag, wenn uns das Meer bis ins Bett steigt und die Vergangenheit wie Kielwasser an unsern Fersen abläuft und das tote Meerkraut am Strand zu goldenen Bäumen wird, dann hält uns kein Netz der Erinnerung mehr, wir gleiten hinaus, und die abgesteckten Meerstraßen der Fischer und die Tiefenkarten gelten nicht für uns.
Gleichgewicht
Wir gehen jeder für sich den schmalen Weg über den Köpfen der Toten - fast ohne Angst - im Takt unsres Herzens, als seien wir beschützt, solange die Liebe nicht aussetzt.
So gehen wir zwischen Schmetterlingen und Vögeln in staunendem Gleichgewicht zu einem Morgen von Baumwipfeln - grün, gold und blau - und zu dem Erwachen der geliebten Augen.
Alle meine Schiffe
Alle meine Schiffe haben die Häfen vergessen und meine Füße den Weg. Es wird nicht gesät und nicht geerntet denn es ist keine Vergangenheit und keine Zukunft, kaum eine Bühne im Tag. Nur der kleine zärtliche Abstand zwischen dir und mir, den du nicht verminderst.
Hilde Domin (27 juli 1909 - 22 februari 2006)
De Ierse dichter Michael Longley werd geboren op 27 juli 1939 in Belfast. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2008.
Laertes
When he found Laertes alone on the tidy terrace, hoeing
Around a vine, disreputable in his garden duds,
Patched and grubby, leather gaiters protecting his shins
Against brambles, gloves as well, and, to cap it all,
Sure signs of his deep depression, a gostskin duncher,
Odysseus sobbed in the shade of a pear-tree for his father
So old and pathetic that all he wanted then and there
Was to kiss him and hug him and blurt out the whole story,
But the whole story is one catalogue and then another,
So he waited for images from that formal garden,
Evidence of a childhood spent traipsing after his father
And asking for everything he saw, the thirteen pear-trees,
Ten apple-trees, forty fig-trees, the fifty rows of vines
Ripening at different times for a continuous supply,
Until Laertes recognised his son and, weak at the knees,
Dizzy, flung his arms around the neck of great Odysseus
Who drew the old man fainting to his breast and held him there
And cradled like driftwood the bones of his dwindling father.
Badger
For Raymond Piper
1
Pushing the wedge of his body
Between cromlech and stone circle,
He excavates down mine shafts
And back into the depths of the hill.
His path straight and narrow
And not like the fox's zig-zags,
The arc of the hare who leaves
A silhouette on the sky line.
Night's silence around his shoulders,
His face lit by the moon, he
Manages the earth with his paws,
Returns underground to die.
Michael Longley (Belfast, 27 juli 1939)
De Amerikaanse schrijver Theodore Herman Albert Dreiser werd geboren op 27 juli 1871 in Sullivan, Indiana. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007 en ook mijn blog van 27 juli 2008.
Uit: The Last Titan (Biografie door Jerome Loving)
Whitman is the true precursor of American literature in the twentieth century, but he wrote poetry instead of prosemany denied it even the claim to poetrywhich kept it out of general circulation among popular readers during his lifetime. But Sister Carrie was a novel, a genre more accessible to the average reader, especially women, who made up the great majority of American readers at the end of the nineteenth century. One of them was allegedly Mrs. Frank Doubleday.
Dreiser probably began Sister Carrie in late September of 1899, shortly after returning to New York City. Henry returned, too, again leaving Maude and Dottie behind, to resume for the next month or so his residence with the Dreisers, and he either continued or began to write A Princess of Arcady. While Henry imagined a conventional romance in which the heroine is sent to a convent school to preserve her innocence until the proper time for marriage, Dreiser began his own fable about an American princess, two generations removed from the emigrant, who rules only in her dreams and loses her innocence at almost the first opportunity. Henry wrote an idyll about a nun whose youthful sexuality is never violated, while Dreiser wrote a novel about a sister who commits adultery. It is generally thought that Dreiser was thinking exclusively of his sister Emma and not even remotelyor ironicallyabout a nun when he gave his Carrie the title of Sister at the top of his page, but Henrys use of nuns and a convent in his book may have had an associative influence. Dreisers romantic chapter titles, which were added between the first draft and the revision published by Doubleday, suggest the moral contrast and underscore the departure of this gritty tale of two cities from the Victorian fiction of its day.
Theodore Dreiser (27 juli 1871 28 december 1945)
De Nederlandse schrijfster en psychologe Marijke Höweler werd geboren in Koog aan de Zaan op 27 juli 1938. Zie ook mijn blog van 27 juli 2007.
Uit: Het Huis
Pas toen ik ze er voor de tweede keer naartoe zag gaan, begon ik beter op te letten. Zij droeg een zonnebril, die had ze in het haar gestoken. Hij deed het wagentje op slot, nadat hij uitgestapt was. Van vee zou dus geen sprake zijn. Hoogstens een pony voor het kind. Meer zou er niet van komen. Van maaien evenmin. Ik zag de woelmuizen al scharrelen in het hoge gras, op weg om mijn andijvie op te vreten. Toch trokken ze me wel. Ik had het idee dat die mij veel vertier konden gaan geven. Ik zorgde daarom dat ik wat te doen had op het erf zodra ze weer naar buiten kwamen.
Van Wiesenberg, zei hij en stak zijn hand uit.
Aangenaam, zei ik en boog mijn hoofd, iets waar ik bij de burgemeester ook wel last van heb en wat ik maar niet af kan leren. Daarna gaf ik zijn vrouw een hand. Lisa, zei die. Maar niet zoals je het opschrijft, ze zei: Laisa. Het kind had ook een naam.
Goed weer, zei ik en zweeg. Zodat zij mij wat vragen konden als zij wilden.
Dat deden ze ook wel, maar het was heel wat anders dan ik had willen weten als ik in hun plaats geweest was.
Het is hier schitterend, zei Laisa. Bevalt het wonen u hier?
Ik wist niet zo gauw wat ik daarop moest zeggen. Ik woon hier al mijn leven lang. Dan kan je moeilijk van bevallen spreken. Ik zei dus ja.
Dus u bevalt het wel, zei ze nadenkend.
Er is veel ongedierte, zei ik. En ik wees ze de moestuin aan. Ze gaf geen antwoord, dus zo stonden we een tijdje.
Vindt u het aan te raden, vroeg hij.
Dat hangt er helemaal vanaf, wat ie ervoor vraagt. Ik keek eens om me heen. Ik was wel benieuwd hoeveel hij er opgelegd had nou het om vreemden ging. Maar ook stond ik nog steeds over dat schitterend na te denken. Het land hóórt namelijk bij mij. En ook mezelf zou ik niet gauw zo noemen. Toen keek ik weer eens op en zag dat ze nog steeds stonden te wachten. Het kind was naar het hek gelopen en wees de schapen aan. Apen, zei het. Het had zijn vingers in zijn mond.
Marijke Höweler (27 juli 1938 - 5 mei 2006)
27-07-2009 om 20:00
geschreven door Romenu
|