De Duitse dichter en schrijver Sascha Anderson werd geboren op 24 augustus 1953 in Weimar. In
de jaren 1980 was hij een belangrijke voorvechter van de alternatieve schrijvers en kunstscène in Prenzlauer Berg. In de vroege jaren 1990 werd hij ontmaskerd als een voormalige medewerker van het ministerie van Staatsveiligheid. Van 1969 tot 1971, leerde hij het beroep van een letterzetter in Dresden. In 1972 werkte hij o.a. als assistent in een tweedehands boekhandel. Van 1974 tot 1975 liep hij stage bij de DEFA studio's in Babelsberg, van 1976-1978 was Anderson auteur aan de School voor Film en Televisie Potsdam. Sinds 1981 is Anderson freelance schrijver in Berlijn. Anderson heeft in 1990 mede de poëzie-uitgeverij drukkerij Galrev opgericht. Sinds 1975 was Anderson onder het pseudoniem David Menzer, Fritz Müller en Peters medewerker van het Ministerie voor Staatsveiligheid. Hij bespioneerde speciaal collega-kunstenaars en vrienden in de wijk Prenzlauer Berg. Zijn ontmaskering door Wolf Biermann en Jürgen Fuchs was aanleiding tot een heftig en uitgebreid debat.
Uit: Jeder Satellit hat einen Killersatelliten
alle dinge liegen klar in meinem herzen das modell der schwarze vogel februar tanzt auf den wochen & ich habe angst dass er eines tages im august alles zurück dreht um es wieder september zu nennen
alle dinge liegen klar in meinem herzen denn die gelegenheitsstunde an der weissen parkuhr unschuld hat zwei zeiger die jedes lied sechzig mal teilen & das ist auch das alibi für das ende der zeit
alle dinge liegen klar in meinem herzen nichts wird vergessen werden denn der punkt am ende ist nach zwei der menschlichen seiten offen & nur auf den pfauenaugen taut der schnee zum mittag restlos
alle dinge liegen klar in meinem herzen so dass mir nichts bleibt als an den abenden wenn ich der graue spiegel über dem wortefluss bin jenes schwarze recht eck nacht auf die namen & reime zu legen
alle dinge liegen klar in meinem herzen zeugen wird es nicht geben mutter sag dass der krieg eine erfindung ist & alles wurde nur
erfunden um in den spielhöllen die väterlichen taschen zu wechseln
alle dinge liegen klar in meinem herzen das modell der weisse vogel november tanzt auf den wochen & ich habe angst dass er eines tages im februar alles zurück dreht um es wieder frühling zu nennen
Sascha Anderson (Weimar, 24 augustus 1953)
De Britse dichter en musicus Linton Kwesi Johnson werd geboren in Chapelton (Jamaica) op 24 augustus 1952. Toen hij nog jong was vertrok hij naar Groot-Brittannië om daar succes te krijgen als dichter. Hij ontdekte daar echter dat in Engeland buitenlanders slecht werk konden krijgen. Hij kreeg grote bekendheid toen hij zijn gedichten met reggaemuziek combineerde. Zijn bekendste plaat is Bass Culture, met de kleine hit Englan is a Bitch.Het meeste dichtwerk van Johnson is politiek georiënteerd en handelt voornamelijk over de ervaringen als Britse Afrikaans-Cariben in Groot Brittannië. Zijn meest bekende gedichten schreef hij tijdens het bewind van premier Margaret Thatcher. De gedichten bevatten beschrijvingen van de racistische wreedheden van de politie in die tijd. Johnsons gedichten verschenen voor het eerst in het tijdschrift Race Today, die zijn eerste gedichtenbundel Voices of the Living and the Dead in 1974 uitbracht. Zijn tweede bundel, Dread Beat An' Blood, verscheen in 1975 bij Bogle-L'Ouverture. Een verzameling gedichten van hem verscheen onder de titel Mi Revalueshanary Fren bij Penguin Modern Classics. Johnson is daarmee een van de drie dichters waarvan ooit bij leven werk is gepubliceerd door Penguin Modern Classics.
Inglan is a bitch
W'en mi jus' come to Landan toun
mi use to work pan di andahgroun
but workin' pan di andahgroun
y'u don't get fi know your way aroun'
Inglan is a bitch
dere's no escapin' it
Inglan is a bitch
dere's no runnin' whey fram it
mi get a lickle jab in a big 'otell
an' awftah a while, mi woz doin' quite well
dem staat mi aaf as a dish-washah
but w'en mi tek a stack, mi noh tun clack-watchah!
Inglan is a bitch
dere's no escapin it
Inglan is a bitch
noh baddah try fi hide fram it
w'en dem gi' you di lickle wage packit
fus dem rab it wid dem big tax rackit
y'u haffi struggle fi mek en's meet
an' w'en y'u goh a y'u bed y'u jus' cant sleep
Inglan is a bitch
dere's no escapin it
Inglan is a bitch fi true
a noh lie mi a tell, a true
mi use to work dig ditch w'en it cowl noh bitch
mi did strang like a mule, but, bwoy, mi did fool
den awftah a while mi jus' stap dhu ovahtime
den aftah a while mi jus' phu dung mi tool
Inglan is a bitch
dere's no escapin it
Inglan is a bitch
y'u haffi know how fi suvvive in it
well mi dhu day wok an' mid dhu nite wok
mi dhu clean wok an' mid dhu dutty wok
dem seh dat black man is very lazy
but it y'u si how mi wok y'u woulda sey mi crazy
Inglan is a bitch
dere's no escapin it
Inglan is a bitch
y'u bettah face up to it
dem have a lickle facktri up inna Brackly
inna disya facktri all dem dhu is pack crackry
fi di laas fifteen years dem get mi laybah
now awftah fiteen years mi fall out a fayvah
Inglan is a bitch
dere's no escapin it
Inglan is a bitch
dere's no runnin' whey fram it
mi know dem have work, work in abundant
yet still, dem mek mi redundant
now, at fifty-five mi gettin' quite ol'
yet still, dem sen' mi fi goh draw dole
Inglan is a bitch
dere's no escapin it
Inglan is a bitch fi true
is whey wi a goh dhu 'bout it?
Linton Kwesi Johnson (Chapelton, 24 augustus 1952)
De Engelse schrijfster A. S. Byatt werd geboren als Antonia Susan Drabble op 24 augustus 1936 in Sheffield. Met haar roman Obsessie (oorspr. Possession, 1990) won ze in 1990 de Booker Prize. A.S. Byatt werd onder meer bekend door haar kritiek op de boeken van J.K. Rowling. In 2004 sprak Byatt in Leiden de 33e Huizingalezing uit ('From soul to heart to psyche to personality). Op 8 februari 2010 ontving ze een eredoctoraat van de Universiteit Leiden.
Uit: Babel Tower
The thrush has his anvil or altar on one fallen stone in a heap, gold and grey, roughly squared and shaped, hot in the sun and mossy in the shade. The massive rubble is in a clearing on a high hill. Below is the canopy of the forest. There is a spring, of course, and a little river flowing from it. The thrush appears to be listening to the earth. In fact he is looking, with his sideways stare, for his secret prey in the grass, in the fallen leaves. He stabs, he pierces, he carries the shell with its soft centre to his stone. He lifts the shell, he cracks it down. He repeats. He repeats. He extracts the bruised flesh, he sips, he juggles, he swallows. His throat ripples. He sings. His song is liquid syllables, short cries, serial trills. His feathers gleam, creamy and brown-spotted. He repeats. He repeats. Characters are carved on the stones. Maybe runes, maybe cuneiform, maybe ideograms of a bird's eye or a creature walking, or pricking spears and hatchets. Here are broken alphabets, a and ?, C and T, A and G. Round the stones are the broken shells, helical whorls like empty ears in which no hammer beats on no anvil. They nestle. Their sound is brittle. Their lips are pure white (Helix hortensis) and shining black (Helix nemoralis). They are striped and coiled, gold, rose, chalk, umber; they rattle together as the quick bird steps among them. In the stones are the coiled remains of their congeners, millions of years old. The thrush sings his limited lovely notes. He stands on the stone, which we call his anvil or altar, and repeats his song. Why does his song give us such pleasure?
A. S. Byatt (Sheffield, 24 augustus 1936)
De Oostenrijkse dichter, schrijver en politiek journalist Arthur West werd geboren op 24 augustus 1922 in Wenen. Door de vorming van een anti-fascistische verzetsgroep in zijn school was Arthur West aan het eind van het schooljaar 1938 als onwaardig raciaal uitgesloten van school. West vluchtte eind januari 1939 met zijn ouders uit Oostenrijk naar Engeland. Daar werkte hij als arbeider in een schoenenfabriek. In 1940, hij was een zogenaamde "vijandelijke buitenlander (Duits paspoort) werd hij gedeporteerd en geïnterneerd in een kamp in New South Wales, Australië. In 1941 werd hij vrijgelaten, keerde terug naar Engeland en werkte hij o.a. als metaalbewerker. In 1942 werd hij lid van de Communistische Jeugd Liga. Zijn eerste literaire pogingen werden gepubliceerd in de organen van deze jeugdorganisatie. In 1944 werd hij ingezet tijdens de landing in Normandië en nam hij deel aan de oorlog in Italië. Net als vele andere repatrianten ging hij in november 1946 terug naar Wenen. West was lid van de Oostenrijkse Communistische Partij en werkte als redacteur en corrector in de uitgeverij van de KPO Globus. Zijn persoonlijke contacten en vriendschappen met Oostenrijkse kunstenaars, in het bijzonder auteurs, omvatten onder meer namen als Elfriede Jelinek, Peter Turrini, Erika Danneberg, Ernst Hinterberger, Francis Kaïn, Marie-Therèse Kerschbaumer, Karl Paryla, Erwin Riess, Gerhard Ruiss, Michael Scharang Heinz Rudolf Unger, Helmut Zenker.
Haikus
Stadt bräunlich in Weiß; Frost ringt um ihre Unschuld, doch Tau befleckt sie.
Scheerosenjunge spreizen die Schnäbel: Es taut Eiszapfentröpfchen.
Wolke aus Staren kreuzt den Blick auf durchsonnte Flugspur des Menschen.
Herbst in der Schwebe: Erntegold schmückt die Scheune; der Acker ist kahl.
Arthur West (24 augustus 1922 - 16 augustus 2000)
24-08-2010 om 20:00
geschreven door Romenu
Tags:Sascha Anderson, Linton Kwesi Johnson, A. S. Byatt, Arthur West, Romenu
|