De Nederlands-Indische schrijfster Maria Dermoût (eigenlijk Helena Anthonia Maria Elisabeth Dermoût-Ingerman) werd geboren in Pekalongan, Java, op 15 juni 1888. Zie ook alle tags voor Maria Dermoût op dit blog.
Uit: Nog pas gisteren
“Dan kwamen zij bij de bergpas, eindelijk! Daar hielden zij stil, de paarden werden uitgespannen, want nu kwamen er karbouwen voor de postwagen, gespannen aan een houten juk. Zij deden onrustig en wilden naar de paarden stoten en bliezen door hun neusgaten, maar de mannen hielden hen vast en spanden hen in voor de wagen met hun touwen. De karbouwen waren niet groot, maar breed en grauw en sterk, en liepen wat schuin naast elkaar onder het juk om hun grote hoorn. De linker van de een en de rechter van de ander staken over elkaar heen. De koetsier zat nog wel op de bok, maar hij hoefde geen teugels vast te houden, de mannen leidden de karbouwen, duwden telkens het juk recht, schreeuwen - rrt - rrrrrrt, klakten met de tongen, klapten met de zwepen. Het ging langzaam voetje voor voetje. Links was een ravijn. Paarse aardorchideeën groeiden er in het gras, er was een heg van wilde rozen om een hellend veldje heen. Een beek murmelde. Een straffe wind woei koud en schraal. Boven werden de karbouwen weer uitgespannen, die waren alleen voor de steile bergpas en zij reden weer verder met de paardem. Maar al gauw hielden zij stil en stapten zij uit. Zij moesten een eind een zijweg inlopen, de mannen droegen de koffers, tot zij bij een klein wit huis kwamen in een tuin. Voor het huis stond onder een oude scheefgegroeide boom een grijs stenen beeld van een zittende olifant, opzij was een laantje van moeibeibomen. Daar woonde de oude meneer op zijn landje. 'Een klungellandje!' zei papa, maar hij hield niet van de oude meneer. Het huis was van bamboe en hout, en op palen - zoals een groot kamponghuis - , maar alles zat netjes in de verf. Er was ook niet meer dan één woonkamer, met een glazen wand om naar buiten te kunnen kijken, een paar slaapkamers, en de bijgebouwen achter het huis; overal kraakten de vloeren. De oude meneer had maar twee bedienden, alleen een oude kokkin, die ook het huis opruimde, en een jongen om de tuin te vegen. Voor de bloemen zorgde hij zelf; overal stonden bloemen, en om het hele huis heen groeide een brede strook heliotrope, waarvan de geur zwaar en zoet in de kamers hing.”
Maria Dermoût (15 juni 1888 – 27 juni 1962) Cover
De Amerikaanse schrijver Christian Bauman werd geboren op 15 juni 1970 in Easton, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Christian Bauman op dit blog.
Uit: In Hoboken
“James was at Rutgers within a few months, but Thatcher and King Papas made Geoff’s apartment a religion. Thatcher ended up in the army, and Papas ended up in Boston, but there was a time they never missed a Tuesday night. In the four years Thatcher was in the army he never came back, even when he was on leave. He visited Geoff if he was home, and wrote often, but never came by on Tuesdays. “So why don’t you come?” Geoff said again. “Bring both those songs.” “Okay, maybe.” “It’ not a death sentence. Do what you will.” Mason reached for the bottle on the floor, filled his glass and then filled Thatcher’s. Thatcher took a long drink of the wine. “You know what it is?” Thatcher said. “I just — I just don’t have a connection with those people anymore.” “What people? Which?” “The people who come here. The New Yorkers.” “You mean your friends?” Thatcher rolled his eyes. “Some of them. My friends are in Jersey.” “So why don’t you like New York writers? Because they only write about life as a New York writer?” Thatcher rolled his eyes again. “Yes, well.” Mason tapped the stem of his wineglass with his fingernail. “We’re not as elitist as you think, and you’re not as worldly and of-the-people as you imagine. Just come on Tuesday and sing your proletarian drivel.”
Christian Bauman (Easton, 15 juni 1970) Easton, Pennsylvania.
De Duitse dichteres en schrijfster Silke Scheuermann werd geboren op 15 juni 1973 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Silke Scheuermann op dit blog.
Uit:Wovon wir lebten
“Glaubst du, das ist eine tote Nutte?« Ich drehe mich um. Ein Stück über mir an der Böschung steht ein Junge, den ich hier noch nie gesehen habe. Von seinem Geschrei sind die Blesshühner, Enten und Nilgänse aufgeschreckt worden, die sich am Ufer versteckt halten; sie flattern wild durcheinander. Es ist sehr früher Morgen, ich kann die Nacht noch in der Luft riechen; Nebelreste qualmen über dem Flusswasser. »Nein, ganz bestimmt nicht!•, gebe ich ärgerlich zurück. »Es könnte ja sein, Mann. Die liegt da so!• Er zuckt mit den Achseln. Seine blonden Haare glänzen in der Sonne, die direkt hin-ter ihm aufgegangen ist und ihn beleuchtet wie einen Film-helden. Gerade habe ich beschlossen, ihn einfach nicht mehr zu beachten, da fängt er an, zu mir herunterzusteigen. Das Gras ist nass vom Tau und rutschig; vielleicht fällt er hin. Aber nein. Knackend zerbricht Gehölz unter seinen Schrit-ten, und er steht neben mir. Er ist etwa so groß wie ich und sehr kräftig. Obwohl es noch ziemlich kühl ist, trägt er nur ein T-Shirt zu den Jeans. »Hast du sie angefasst? Atmet sie noch?• Um warm zu bleiben, tritt er auf der Stelle. Ich sehe die Gänsehaut auf sei-nen Armen. »Reg dich ab. Natürlich atmet sie noch. Wenn du mal die Klappe hältst, hörst du sogar, wie sie schnarcht. Das ist übri-gens meine Mutter. Und sie schläft nur.• »Echt? Oh, sorry.« Es macht ihm absolut nichts aus, das sehe ich. Um Mutter genauer zu inspizieren, geht er in die Knie. Ihre Haut ist noch blass vom Winter, ihre Haare sind rot. Alle anderen in der Familie haben braune Haare. Vater sagt, sie will etwas Besonderes sein. Sie hat den Kopf auf die Arme gelegt und umgebogene Zweige als Kissen benutzt, schläft gemütlich weiter. Ein Spuckefaden läuft ihr am Kinn hinunter. •Das ist deine Mutter? Was macht sie hier?« Ich lasse mich nicht zu einer Antwort herab. Er hätte sie nie entdeckt, wenn ich nicht vor ihr gestanden hätte wie eine blöde Hinweistafel. Hier, wo der Fluss sich zu biegen beginnt und die Strömung schneller wird, stehen die Ufer voller Schilf, das alles verdeckt. Deshalb setzt Mutter sich abends mit ihrem Bier oder der Schnapsflasche gerne hier-hin. Ich würde es wahrscheinlich genauso machen, gerade jetzt, an den ersten schönen Tagen. Bisher hatten wir dieses Jahr nur schlechtes Wetter, sogar unser Erdkundelehrer, der unwitzigste Typ überhaupt, hat angefangen, über den Un-terschied von nasser Kälte und kalter Nässe zu scherzen.“
Silke Scheuermann (Karlsruhe, 15 juni 1973)
De Nederlandse schrijver, redacteur en radio- en televisiepresentator Hugo Borst werd geboren in Rotterdam op 15 juni 1962. Zie ook alle tags voor Hugo Borst op dit blog.
Uit: Ma
“Mijn vader had me gevraagd om vrijdagmorgen rond halfelf naar de Robert Kochplaats te komen. Daar stond de bruine boodschappentrolley waarvan ik voortaan gebruik zou gaan maken al klaar. ‘In het voorvakje zit een munt van 50 cent voor het winkelwagentje,’ legde mijn vader uit. ‘Die moet je er altijd in laten zitten.’ In zijn auto op weg naar de Plus zei hij: ‘Let goed op straks, want zo leer je de artikelen en merken van je moeder alvast kennen.’ Hij vond dat ik de auto de week erop moest laten staan. Ik kon dat stuk makkelijk lopen met mijn jonge benen. Dat had hij jarenlang ook gedaan met zijn rotheup. Het was zomer, het regende licht. Toen hij uitstapte, werd hij vriendelijk begroet door een man. Toen hij een winkelkarretje pakte, zei een vrouw: ‘Dag meneer Borst.’ Dat ging de hele tijd zo door. ‘Dag meneer Borst.’ ‘Hoe maakt u het, meneer Borst?’ Andere mensen knikten of glimlachten naar mijn vader, als ze een hoed hadden gedragen, hadden ze de rand even aangetikt. Mijn vader zei steeds allerhartelijkst gedag terug of hij maakte een joviaal gebaar. Hoewel hij veel werd herkend vond ik het intiem om samen boodschappen te doen. Nu nog meer dan toen, denk ik. Ik zie nog voor me hoe pa liep. Goh, dat twee centimeter beenlengteverschil zo’n enorme slag in zijn wiel kon slaan. Hij stond erop het winkelwagentje zelf te duwen. Ik begreep eerst niet waarom. Maar dat ding bood hem houvast. Hij liet het karretje alleen los om artikelen te pakken. Ik zag zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd staan. Pa werkte mij die vrijdag officieel in; het tillen was hem echt te zwaar geworden en bovendien stond hem een pittige chirurgische ingreep te wachten. Direct na de operatie zou boodschappen doen zeker niet lukken, dus mijn vrouw Karina en ik beloofden het voortaan op ons te nemen. Dat luchtte mijn vader op. Zijn dienstbaarheid aan mijn moeder was groot, zo niet onbegrensd.”
Hugo Borst (Rotterdam, 15 juni 1962)
De Mexicaanse dichter Ramon Lopez Velarde werd geboren op 15 juni 1888 in Jerez. Zie ook alle tags voor Ramon Lopez Velarde op dit blog.
Newton's Disk Omnichromy of a perfect evening... The soul, a muted horn, and he light, sublime, and fortune, replete, and Life, a fairy spirit set free from her prison to love. Leaden sky. In the west, a curl of saffron. and angel's overturned inkwell. The breee, a doleful refrain. On the golden rapture of the hill, green vapor, like a dragon's breath. And the bewitched valley strains toward a kiss filtering through the transoms of the horizon through the transoms of the horizon. A time of secrets, like those known to the thimbles of despairing seamstresses who entangle their mortal monologues in the skein of empty hours. As secret as you were in yesterday's hand, rosy lode, canary grass, and d'Orsay perfume. Evening, like a rehearsal of happiness amid May's petals; evening, Newton's disk, a time when spring was omnichromy and Life a spirit set free in passive love...
Vertaald doorMargaret Sayers Peden
Ramon Lopez Velarde (15 juni 1888 – 19 juni 1921)
Zie voor nog meer schriijvers van de 15e juni ook mijn vorige blog van vandaag.
15-06-2017 om 09:36
geschreven door Romenu
Tags:Maria Dermoût, Christian Bauman, Silke Scheuermann, Hugo Borst, Ramon Lopez Velarde, Romenu
|