Dolce far niente – Bij Carnaval
Les Carnavaleux door Yvette Matysiak, 2014
Venice. The Carnival (Uit Beppo)
OF all the places where the Carnival Was most facetious in the days of yore, For dance, and song, and serenade, and ball, And masque, and mime, and mystery, and more Than I have time to tell now, or at all, Venice the bell from every city bore; And at the moment when I fix my story That sea-born city was in all her glory. They ’ve pretty faces yet, those same Venetians, Black eyes, arched brows, and sweet expressions still; Such as of old were copied from the Grecians, In ancient arts by moderns mimicked ill; And like so many Venuses of Titian’s (The best ’s at Florence,—see it, if ye will), They look when leaning over the balcony, Or stepped from out a picture by Giorgione, Whose tints are truth and beauty at their best; And when you to Manfrini’s palace go, That picture (howsoever fine the rest) Is loveliest to my mind of all the show: And that’s the cause I rhyme upon it so: ’T is but a portrait of his son, and wife, And self; but such a woman! love in life!
Lord Byron (22 januari 1788 – 19 april 1824) Zomercarnaval in Notting Hill, Londen de geboorteplaats van Lord Byron.
De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook alle tags voor Pier Paolo Pasolini op dit blog.
Flesh And Sky
O maternal love, heartbreaking for the gold of bodies suffused with the secret of wombs.
And beloved unconscious attitudes of the lewd perfume that laughs along innocent limbs.
Heavy fire bolts of hair . . . cruel indifference of glances .. . faithless attentions .. .
Unnerved by tears so gentle I go back home, my flesh scorched by radiant smiles.
And I'm going mad in the middle of this ordinary night after a thousand other nights of such impure fervor.
Part of a Letter to the Codignola Boy
Dear boy, yes, sure, let's meet, but don't expect much from this meeting. At the least, a new disappointment, a new emptiness: one of those meetings good for narcissistic dignity, like a sorrow. At forty, I'm just as I was at seventeen. However frustrated, the middle-aged man and the kid are able, certainly, to meet, hemming and hawing over ideas held in common, over problems that can make two decades loom, a whole lifetime, even though they are apparently the same. Until one word, finding its way out of uncertain throats, worn out from weeping and the wish to be alone— reveals the incurable disparity of it all. And, with you, I will have to play the poet- father, and then fall back on irony— which will embarrass you: the forty-year-old by now the master of his own life, livelier, younger than the seventeen-year-old. Other than this likelihood, this pretense, I have nothing else to tell you. I'm stingy, the little I possess I hold tight to my diabolical heart. And the two lengths of skin between cheekbone and chin, under the mouth disfigured by forced, timid smiles, and the eye which has lost its sweetness, like a fig gone sour— there might appear before you the exact portrait of that maturity you're pained by, a maturity not at all brotherly. Of what use to you is a contemporary—merely withering away in the very leanness that devours his flesh? What he has given he's given, the rest is exhausted compassion.
Vertaald door David Stivender en D. McClatchy
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975) Een nog jonge Pasolini
De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook alle tags voor Koos van Zomeren op dit blog.
Uit:Het verkeerde paard
‘'t Is bedtijd knul,’ zei zijn moeder. ‘Ik kan toch niet slapen,’ antwoordde hij. ‘En hou er rekening mee: vanaf morgen is die stoel weer voor je vader.’ ‘Natuurlijk mam.’ Met een steels gebaar streelde Wouter het versleten pluche. ‘En we moeten ook maar niet laten merken dat jij in de bedstee geslapen hebt.’ ‘Wordt nu alles anders?’ ‘Vast en zeker,’ zei ze flink. De volgende morgen begon met iets ongehoords. Wouter was bezig de geit, die aan een paal stond, te verplaatsen, toen een bestelauto te voorschijn kwam en over het zandpad recht op hun huis af hobbelde. Hij herkende de Austin van bakker Loos en zette het op een holletje. Zo was hij er getuige van hoe zijn moeder een witte kartonnen doos aannam. Ze hield hem op haar onderarm, bukte zich voor de kinderen en lichtte de deksel op. Gebakjes, wel tien stuks en allemaal verschillende. Er ging een juichkreet op. ‘En een prettige dag samen,’ wenste Loos voordat hij zijn kolossale gedaante weer achter het stuur wrong. De tijd kroop voorbij. Wouter besloot voor de zoveelste keer het grint aan te harken. De zenuwen bezorgden hem een slap gevoel in zijn benen. Tegen elf uur kwam Treubes het erf opslenteren. Het boertje met zijn troebele blinde oog kon voor een vriend van zijn vader doorgaan. Opnieuw besefte Wouter hoe zorgvuldig zijn moeder de gebeurtenissen probeerde te regisseren. Allicht, met Treubes erbij zou alles soepeler verlopen. ‘Hoor de vogels eens zingen,’ zei de oude man. Hij had zijn klompen geschuurd, ze waren blank als room. Met z'n vijven liepen ze door het bos tot ze aan de geasfalteerde weg kwamen, waar ze zich posteerden bij de bushalte. Wimmie en Joke maakten ruzie, Treubes wauwelde iets over wat hij op de radio had gehoord en Wouter en zijn moeder tuurden gespannen naar de verre bocht bij het dorp. De kerktoren priemde boven de bossen uit in een grauwe lucht.”
Koos van Zomeren (Velp, 5 maart 1946)
De Nederlandse dichter Jurre van den Berg werd geboren in Thesinge op 5 maart 1986. Zie ook alle tags voor Jurre van den Berg op dit blog.
Na dagen van golven
Niets dan goeds, zeg jij, over de tijd vlak voor het einde, over het land na de zee - maar hier was het waar de dagen van golven waren geteld, de tirade raasde over woest en ledig land hier werd niets met rust gelaten: de gewonnen grond ingedijkte kwelders met de smaak van snikkende aarde ontgonnen, drooggemaakt.
Tekens
De stad vraagt niet of ze hier moet blijven, ze wekt niet de indruk een indruk te willen wekken of te zwijgen over alles wat ze zag. Toch heb ik lang gedacht dat alles ons iets te zeggen had: de tekens zoals dat van de man met een radio in zijn plastic tas met stoepkrijt op de hoek van de straat, hoe het meisje twijfelde bij de brievenbus hoe de duiven opstoven en de dode ter hoogte van de put.
Jurre van den Berg (Thesinge, 5 maart 1986)
De Nederlandse schrijver Arthur van Schendel werd geboren op 5 maart 1874 in Batavia. Zie ook alle tags voor Arthur van Schendel op dit blog.
Uit: Een zwerver verliefd
“Aan het koor, waar hij in sprakelooze verwachting placht heen te gaan, dacht hij niet meer. Hij bleef nog even zwijgzaam, zijn stem klonk ontevreden. Menigmaal wanneer hij vermoeid was kwam er neêrslachtig voorgevòel in zijn ziel, dat al zijn verlangen vergeefsch zou zijn, zich nimmer zou uiten, maar verzwinden om niet, en hij peinsde ernstig somtijds wat het wel was, dat hij 't liefst zou willen ter wereld, maar wist het niet. En dan gaf hij zich met wellust over aan 't gemijmer, dat een vreemde, onwezenlijke innigheid had, zooals zij wel kennen, die soms, laat ontwaakt, zich om den ochtend en de wakkere wereld niet bekommeren, maar liggen blijven om zich in stilte te verwonderen hoe zooveel liefheid daarstraks in hun hart kon dwalen - zij spreken niet als zij opstaan en voelen in weemoedigen eenvoud, dat er schooner dingen zijn dan hun oogen zien. Hij was toen zestien. Een meisje, dat hij ontmoette, lachte hem zoo liefjes toe, dat hij verwonderd in nieuwe vervoeringen raakte en haar gaarne behaagde; doch weinige dagen slechts, want het meisje ging met een ander spaceeren terwijl hij haar overal zocht, en haar later wel beziende vond hij haar niet zoo mooi als hij eerst had gezien. Hij vergat haar aldra, maar uit de eerste verrukking broeide een rustelooze drang na, die hem gemelijk maakte en van de werkplaats afkeerig. Vaak voelde hij zich nu vermoeid van de aanvallige fantasieën, die de een na de ander verkleurden en een stemming nalieten van armzaligheid. Eens toen hij in donker door de stille buurten doolde hield een oude vrouw hem staande, jammerend en hem smeekend haar te beschermen voor de schouts, die haar vervolgden. Tamalone, door haar armoedige gestalte en haar klachten ontsteld, vroeg niet wat zij gedaan had, maar nam haar op en liep hard met haar heen, in de verte zag hij de lantarens van de wacht al schommelen. Met plots gevoelde kracht rende hij door duisternis voort, de vrouw klemde zich vast aan zijn hals; hij liep harder en harder want achter zich hoorde hij den klank van wapenen en het hijgen van mannen in vlugge vaart.”
Arthur van Schendel (5 maart 1874 – 11 september 1946) Cover
De Zweedse dichteres en schrijfster Katarina Frostenson werd geboren op 5 maart 1953 in Stockholm. Zie ook alle tags voor Katarina Frostenson op dit blog.
Stimme
Monstrum, leg dich rings um mich, was werde ich wohl fühlen Groß und unerklärlich stumm, eine Pferdedecke Auge, Nase, Stirn Lappen, Wange bedeckt mein Mund, warum bist du verlassen Ein Halm hineingesteckt, Geschmack von Mineralien, Salz Der Fuß wandert durch den engen Gang, weiß und unbekannt in mir, Zug kommt auf Und die Luft ist stark, und kalt, und schwarz und klar Jetzt weide ich Weltgras
Votivbild
Die Stelle zwischen den Ohren ist ein Geschlecht. Befingert: ein Geschlechtsboden zum Wellenkamm geformt, er wogt. Schlängelt in Linien von Ungehörtem, in der Form einer Barke. Ein Kahn. Darin lag alles sichtbar und nackt zu fühlen. Zu salben, den Finger ringsherum zu führen, bis der Tropfen rollt. Mit Hitze zieht es sich zusammen, und stößt seine Flüssigkeit. Ein Geriesel, still gleitet sie gesalbt ihren Schlängelweg weiß, zum Paarungsort wo die Schuppen fallen es ist eine Schlange im Ohr
Vertaald door Verena Reichel
Katarina Frostenson (Stockholm, 5 maart 1953)
Zie voor nog meer schrijvers van de 5e maart ook mijn blog van 5 maart 2018 deel 1 en ook mijn blog van 5 maart 2017 deel 1 en ook deel 2.
05-03-2019 om 10:23
geschreven door Romenu
Tags:Lord Byron, Pier Paolo Pasolini, Koos van Zomeren, Jurre van den Berg, Arthur van Schendel, Katarina Frostenson, Carnaval, Kerkelijk Jaar, Romenu
|