|
De Nederlandse schrijver, programmamaker en cultuurjournalist Teddy Tops werd geboren op 20 juli 1989 in Den Bosch. Tops host en programmeert Mensen Zeggen Dingen in EKKO (Utrecht) en Paradiso (Amsterdam). Ze is opgeleid aan de academie voor journalistiek in Tilburg, waarna ze bureauredacteur was van de redactie Cultuur en Leven van de Volkskrant. Ze was betrokken bij Festival Boulevard en bij Het Zuidelijk Toneel. Haar artikelen, columns en korte verhalen zijn gepubliceerd in De Standaard, de Volkskrant en VPRO Tegenlicht. In september 2025 verscheen haar debuutroman “Egelskop”.
Uit: Egelskop
“Kinderen zijn getuigen van ouders die zeggen: kijk naar me, let goed op, ik doe het maar één keer voor. Ouders die denken: zolang een ziel zo puur als die van een kind kijkt naar hoe ik mijn leven leid en dat voor waar aanneemt, kan het niet verkeerd zijn wat ik doe. Ouders zoeken in kinderen hun medestanders, bevestiging van hun goede bedoelingen en verdiensten als opvoeder. Vrouwen die geen kinderen kregen hebben deze getuigen niet gehad, ze zijn niet bewaard gebleven in het brein van onschuldige hoofdjes, in hun archieven opgeslagen. Wat deze vrouwen deden bleef binnenshuis, kwam niet in musea of boekenkasten terecht, maar bleef achter in de keuken of slaapkamer achter stof of steen. De meeste vrouwelijke kunstenaars, de zorgverleners, de bouwers, de vrouwen die niet konden schrijven, die geen klein verzet pleegden zoals goudsbloemen in de berm planten — oranje in het straatbeeld was verboden — de vrouwen die het huishouden van anderen deden, die pasten op de kinderen van anderen, die de kinderen niet konden krijgen, de vrouwen die ze niet wilden hebben, de vrouwen die van vrouwen hielden: ze blijven anoniem achter, met hun liedjes, hun liefjes, hun eigenaardigheden en hun meisjesnamen. Met hun twee slaapkamers, de eerste om in te slapen en de tweede om te zorgen dat niemand vragen stelde bij twee vrouwen die in één huis wonen. Er hingen schilderijen aan de muur en het bed was onbeslapen, de onbewoonde kamer was er om hun recepten, ambities, herinneringen in te bewaren. Ze worden niet omschreven in geschiedenisboeken, zijn geen onderzoeksgroep in een wetenschappelijk tijdschrift, gaven geen dagboeken, oorlogstrauma’s of fotoalbums door aan nakomelingen. Of ze kozen voor het kunstenaarschap, het kunstmonsterschap, het verzet, de rebellie, tegen kind en tegen hoeksteen, en kregen een plek aan de muur van een museum. Maar meestal maakten we er ook dan heksen of heiligen van, gum de vrouwen die niet baren, kunst of kind, hun hele le lang alles wat na hen had kunnen komen uit, alsof z< geschiedenis achterstevoren schrijven. De navelstret intrekken en dichtknopen op hun buik. Mijn oma’s stierven ongelukkig, omdat ze moest leven naar wat van hen verwacht werd. Wanneer ze : mijn opa’s maar elkaar hadden ontmoet, zouden mij: ouders niet geboren zijn, zou ik niet geboren zijn, h2 zij misschien een vol leven kunnen leiden.”
 Teddy Tops (Den Bosch, 20 juli 1989)
Onafhankelijk van geboortedata
De Nederlandse schrijfster, dichteres, programmamaakster en vertaalster Nisrine Mbarki Ben Ayad werd geboren in 1977 in Tilburg. Haar poëziebundel ‘Oeverloos’ werd genomineerd voor de C.Buddingh’-prijs en de Grote Poëzieprijs in 2021. Mbarki Ben Ayad is programmamaker voor het literatuurfestival ‘Winternachten’. In oktober 2025 verscheen haar nieuwe roman ‘Kookpunt’,
oorlog
de oorlog slaapt al jaren naast me in bed houdt me vast in zijn slaap ik ben minstens vijftienhonderd nachten gestorven hij zet ’s ochtends vroeg sterke koffie met veel suiker draagt manchetknopen en paradeert graag op hoge hakken
ik deel onbevangen mijn zout wijn en dromen met hem hij zwaait met zijn sigarettenhouder en turquoise vingers drinkt uit gouden glazen eet delicaat met zilveren lepels leunt in de deurpost en loert uit zijn glanzende khol ogen
in het hart van de nacht beraamt en tekent hij zijn offensief ik zie zijn ambitieuze plannen en snijd onmiddellijk m’n tong af zachte stemmen mesten het wapenarsenaal in zijn lichaam hij spint taal tot stalen strengen in zijn verfijnde handen
rondom mijn keel plant ik geurende jasmijn als omheining ik borduur met zilverdraad een harnas aan mijn zachte armen op de bruine flanken van mijn rug galopperen wilde paarden in de schaduw van mijn borsten bouw ik een noodhospitaal
ik heb het oorlogsrecht nageleefd en dwaas gewacht op de strijd hij wekt me in alle vroegte en leidt me de trap af naar de keuken staat stil achter me en steekt een fors vleesmes tussen mijn ribben ’t gif en de immense zege verspreiden zich in mijn romp
hij fluistert karmozijnzacht in mijn haar ‘kijk de eerste sneeuw’ het tellen van de slachtoffers en het graven mag beginnen
 Nisrine Mbarki Ben Ayad (Tilburg, 1977)
De Somalisch- Nederlandse prozaïste en dichteres Alara Adilow werd geboren in 1988. Ze studeert deeltijd Rechtsgeleerdheid aan de Open Universiteit en volgt de schrijfopleiding aan de Schrijversvakschool Amsterdam met studierichting proza. In 2019 haalde ze de finale van het NK Poetry Slam. Ze publiceerde onder andere in De Gids, Het liegend konijn, De Revisor en Tirade. In april 2022 is haar debuutbundel “Mythen en Stoplichten” verschenen. Momenteel werkt ze aan haar debuutroman, “Kijk es naar al dit licht”, die in februari 2025 zal verschijnen bij De Bezige Bij. Voor haar debuutbundel Mythen en stoplichten ontving ze de C. Buddingh’-prijs en de Herman de Coninckprijs 2023. Ze is door de De Volkskrant uitgeroepen tot literatuur talent van 2024.
De kamer deint in mij
Ik lig tegen de borst van een oude visser en streel zijn ballen zoals golven kliffen.
Het is heet en we zweten allebei. De jasmijnstruik die langs het raam groeit staat in bloei. Nabij hoor je de zee en
ik wil hem bezitten. Ik wil hem bezitten ook de reizen in zijn ogen.
De wind steekt zijn lange arm door het raam rust zijn geparalyseerde hand tussen onze lichamen.
We lijken gebonden aan elkaar maar het hart in de kamer is niet meer dan een idee.
Doradeschubben plakken aan zijn schouders. Zijn vingers nog vuil van de vangst die hij vanmiddag heeft schoongemaakt.
Hij houdt mijn billen vast zoals een stroming een boei. Mijn huid liegt tegen de jaren die hem veranderd hebben.
Ik druk mijn lippen op zijn grijze wenkbrauwen, verander mezelf in een hangklok, een anemoon, koraal, een ree. Daarna een panter, een zeester.
De versleten deur in de hoek dreigt een metafoor te worden. De zon kijkt weemoedig op ons neer.
 Alara Adilow (1988)
20-07-2025 om 00:00
geschreven door Romenu 
Tags:Alara Adilow, Nisrine Mbarki Ben Ayad, Romenu, Teddy Tops
|