Dolce far niente – Bij de Nijmeegse Vierdaagse
Wandelaars richting Nijmegen via de Oosterhoutse dijk door Annemieke Martinus-Claus, 2008
Met afstand heeft het niets te maken
Het is kijken hoe zwaar je je lichaam kunt laten worden, hoeveel pijn ademen kan veroorzaken. Het is je ogen op de volgende bocht, rubber ruiken en teer trappen. Het is weg van wat dan ook.
Het is lopen en laten gaan.
Dennis Gaens (Susteren, 1982) Nijmegen tijdens de Vierdaagse. Dennis Gaens was in 2011 en 2012 stadsdichter van Nijmegen.
De Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway werd geboren op 21 juli 1899 in Oak Park, Illinois. Zie ook mijn blog van 21 juli 2010 en eveneens alle tags voor Ernest Hemingway op dit blog.
Uit: The old man and the sea
“He was an old man who fished alone in a skiff in the Gulf Stream and he had gone eighty-four days now without taking a fish. In the first forty days a boy had been with him. But after forty days without a fish the boy's parents had told him that the old man was now definitely and finally salao, which is the worst form of unlucky, and the boy had gone at their orders in another boat which caught three good fish the first week. It made the boy sad to see the old man come in each day with his skiff empty and he always went down to help him carry either the coiled lines or the gaff and harpoon and the sail that was furled around the mast. The sail was patched with flour sacks and, furled, it looked like the flag of permanent defeat. The old man was thin and gaunt with deep wrinkles in the back of his neck. The brown blotches of the benevolent skin cancer the sun brings from its reflection on the tropic sea were on his cheeks. The blotches ran well down the sides of his face and his hands had the deep-creased scars from handling heavy fish on the cords. But none of these scars were fresh. They were as old as erosions in a fishless desert. Everything about him was old except his eyes and they were the same color as the sea and were cheerful and undefeated. "Santiago," the boy said to him as they climbed the bank from where the skiff was hauled up. "I could go with you again. We've made some money." The old man had taught the boy to fish and the boy loved him. "No," the old man said. "You're with a lucky boat. Stay with them." "But remember how you went eighty-seven days without fish and then we caught big ones every day for three weeks." "I remember," the old man said. "I know you did not leave me because you doubted." "It was papa made me leave. I am a boy and I must obey him." "I know," the old man said. "It is quite normal."
Ernest Hemingway (21 juli 1899 – 2 juli 1961) Cover
De Nederlandse schrijver Belcampo werd in Naarden geboren op 21 juli 1902 als Herman Pieter Schönfeld Wichers. Zie ook mijn blog van 21 juli 2010 en eveneens alle tags voor Belcampo op dit blog.
Uit: Bladzijde uit het dagboek van een arts
‘’t Kwam heel eenvoudig, de ontdekking van wat nog niemand weet. ‘t Kwam zo. Elke morgen hakte ik houtjes om de kachel en het fornuis aan te maken. ‘t Is wel een beetje vervelend, maar de vuurmakers zijn duur en de houtskool schaars. Ongeveer een jaar geleden sloeg ik me bij die bezigheid de linkerwijsvinger af. Ik verbond mijn hand, die erg bloedde; mijn vinger lag tussen het hout en wees naar mij, als om mij de onhandigheid te verwijten. Eerst durfde ik hem niet aan te raken, maar later vermande ik mij en nam hem beet. Hij deed niet terug. Wat moest ik er mee doen? Bewaren? Begraven? Weggooien uit het raam? Aan de kat geven? Ik wist het niet en ik weet nog niet, hoe ik er toe kwam, om te doen wat ik gedaan heb. Wat het ook was, intuïtie of de inblazing van een geest, met de geslagen houtjes heb ik het fornuis aangemaakt en mijn vinger heb ik gebakken, in de pan, in boter. En toen ik hem op had was de ontdekking gedaan, de ontdekking, dat geen genieting op aarde is te vergelijken met het eten van je eigen vlees.’ ‘Elk genot wat hier voor een mens mogelijk is, heb ik ondergaan, maar dit overtreft alles duizendvoudig, wie dit nooit gedaan heeft, heeft nooit geleefd. Ik zou een nieuwe ongehoorde taal nodig hebben om je een idee te geven van wat dat is. ‘t Begint met het gevoel alsof er een prachtige regenboog door je maag staat, maar langzamerhand breidt zich de wellust uit, tot een juichend carneval in alle zalen van je lichaam. Kun je je voorstellen, dat ik na dat ogenblik geen rust meer kende? Terwijl de honger naar mijn eigen vlees me van binnen uitbrandde liep ik daar rond met vier kostelijke ledematen, die ik best kon missen. Ik heb hun waarde niet onderschat, ik wist wel, dat ik niet meer zou kunnen lopen als ik geen benen meer had, dat iedereen van me schrikken zou, zelfs mijn beste vrienden en me niet meer beschouwen als mens, maar als een of ander vreemd, griezelig dier; dat ik nu nooit meer een vrouw zal kunnen krijgen, en toch, toch heb ik dat offer gebracht. Denk niet, dat ik gek ben of stom, niemand weet het en niemand durft het te proberen; een offer zo groot bestaat er niet, dat breng je niet voor vrouw of kind, dat breng je alleen maar om te leven, zoals nooit iemand vóór je geleefd heeft en zoals er nooit iemand na je meer leven zal.”
Belcampo (21 juli 1902 – 2 januari 1990) Als student
De Nederlandse schrijver, mensenrechtenactivist en oud-politicus Boris Dittrich werd geboren in Utrecht op 21 juli 1955. Zie ook alle tags voor Boris Dittrich op dit blog.
Uit: Moord en Brand
“Nederland is klein, er gebeuren zelden belangrijke dingen, iedereen spreekt Engels en vanuit Den Haag zijn Parijs, Londen en Berlijn makkelijk te bereizen. Zijn keus was snel gemaakt. Holland will do. En zo had hij al een paar maanden later zijn intrek in het statige Haagse pand kunnen nemen. Voor een periode van vier jaar zat hij gebeiteld. Daarna zou hij wel zien of zijn president herkozen zou worden of dat hij het veld zou moeten ruimen. Met uitgestrekte armen en zijn hartelijkste glimlach loopt de ambassadeur op de jonge Fouali toe. How are you today? vraagt hij opgewekt. Zonder een antwoord af te wachten gaat hij hem voor naar de zitkamer. Boven de rode bank hangt een groot doek van Willem de Kooning. Het schilderij domineert de kamer. Weislogel volgt Fouali s blik. Ik hou van Hollandse meesters, zegt de Marokkaanse Nederlander. Hij neemt plaats onder het schilderij en pakt een schrift uit zijn aktentas. We zijn een omgevingsonderzoek gestart naar de contacten van Pieter Korff. Ergens moeten aanwijzingen te vinden zijn die de politie over het hoofd heeft gezien. Zoals u misschien weet, is het politieonderzoek op niets uitgelopen. Het Openbaar Ministerie zit met de handen in het haar. Er is nog steeds geen verdachte. Men heeft geen idee in welke richting men moet zoeken. Omdat de kwestie ook van nationaal belang is, is tot dit aparte onderzoek besloten. We willen in kaart brengen met wie Korff zoal heeft gesproken en waarover. U bent bij hem op bezoek geweest in de Tweede Kamer. In eerdere rapporten kwam ik uw naam tegen, maar niemand van de Dienst heeft contact met u opgenomen. Dat is de reden van mijn bezoek. De ambassadeur knikt begrijpend. Van tevoren had Gary Long, zijn medewerker Juridische Zaken, uitgezocht of de Amerikanen verplicht zijn aan een onderzoek van het Nederlandse ministerie van Veiligheid mee te werken. “
Boris Dittrich (Utrecht, 21 juli 1955)
De Duitse schrijver Hans Fallada (eig. Rudolf Ditzen) werd geboren in Greifswald op 21 juli 1893 als de zoon van een jurist. Zie ook alle tags voor Hans Fallada op dit blog en ook mijn blog van 21 juli 2010.
Uit: Jeder stirbt für sich allein
„Die Briefträgerin Eva Kluge steigt langsam die Stufen im Treppenhaus Jablonskistraße 55 hoch. Sie ist nicht etwa deshalb so langsam, weil sie ihr Bestellgang so sehr ermüdet hat, sondern weil einer jener Briefe in ihrer Tasche steckt, die abzugeben sie hasst, und jetzt gleich, zwei Treppen höher, muss sie ihn bei Quangels abgeben. Die Frau lauert sicher schon auf sie, seit über zwei Wochen schon lauert sie der Bestellerin auf, ob denn kein Feldpostbrief für sie dabei sei. Ehe die Briefträgerin Kluge den Feldpostbrief in Schreibmaschinenschrift abgibt, hat sie noch den Persickes in der Etage den »Völkischen Beobachter« auszuhändigen. Persicke ist Amtswalter oder Politischer Leiter oder sonst was in der Partei – obwohl Eva Kluge, seit sie bei der Post arbeitet, auch Parteimitglied ist, bringt sie alle diese Ämter doch immer durcheinander. Jedenfalls muss man bei Persickes »Heil Hitler« grüßen und sich gut vorsehen mit dem, was man sagt. Das muss man freilich eigentlich überall, selten mal ein Mensch, dem Eva Kluge sagen kann, was sie wirklich denkt. Sie ist gar nicht politisch interessiert, sie ist einfach eine Frau, und als Frau findet sie, dass man Kinder nicht darum in die Welt gesetzt hat, dass sie totgeschossen werden. Auch ein Haushalt ohne Mann ist nichts wert, vorläufig hat sie gar nichts mehr, weder die beiden Jungen noch den Mann, noch den Haushalt. Stattdessen hat sie den Mund zu halten, sehr vorsichtig zu sein und ekelhafte Feldpostbriefe auszutragen, die nicht mit der Hand, sondern mit der Maschine geschrieben sind und als Absender den Regimentsadjutanten nennen. Sie klingelt bei Persickes, sagt »Heil Hitler!« und gibt dem alten Saufkopp seinen »Völkischen."
Hans Fallada (21 juli 1893 – 5 februari 1947)
De Amerikaanse dichter Hart Crane werd geboren op 21 juli 1899 in Garrettsville, Ohio. Zie ook alle tags voor Hart Crane op dit blog en ook mijn blog van 21 juli 2010
My Grandmother's Love Letters -
There are no stars to-night But those of memory. Yet how much room for memory there is In the loose girdle of soft rain.
There is even room enough For the letters of my mother's mother, Elizabeth, That have been pressed so long Into a corner of the roof That they are brown and soft, And liable to melt as snow.
Over the greatness of such space Steps must be gentle. It is all hung by an invisible white hair. It trembles as birch limbs webbing the air.
And I ask myself:
'Are your fingers long enough to play Old keys that are but echoes: Is the silence strong enough To carry back the music to its source And back to you again As though to her?'
Yet I would lead my grandmother by the hand Through much of what she would not understand; And so I stumble. And the rain continues on the roof With such a sound of gently pitying laughter.
Hart Crane (21 juli 1899 – 26 april 1932) Cover
Zie voor de schrijvers van de 21e juli ook mijn blog van 21 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.
|