De Britse schrijver Zia Haider Rahman werd in 1969 geboren op het platteland van Bangladesh in de regio Sylhet. Zie ook alle tags voor Zia Haider Rahman op dit blog.
Uit: In the Light of What We Know
“I had not heard the name of the twentieth-century Austrian-American mathematician Kurt Gödel since a July weekend in New York, in the early 1990s, when I was visiting from London for a month of induction at the head offices of an investment bank into which I had recently been recruited. In some part I owe my recruitment to the firm, of which I later became a partner, to Zafar, who was already a derivatives trader in the bank’s Wall Street offices and who had quickly established a reputation as a bright though erratic financial wizard. Like Zafar, I was a student of mathematics at Oxford, but that, to put it imprecisely, was the beginning and the end of what we had in common. Mine was a privileged background. My father was born into a well-known landed family in Pakistan, where he met and married my mother. From there, the newly-weds went to Princeton, where they had me, making me an American citizen, and where my father obtained his doctorate before moving to Oxford so that he could take up a chair in physics. I am no genius and I know that without the best English schooling, I would not have been able to make as much as I have of the opportunities that came my way. Zafar, however, arrived at Oxford in 1987 with a peculiar education, largely cobbled together by his own efforts, having been bored, when not bullied, out of one school after another. His family moved to Britain when he was no more than five years old, but then, at the age of twelve, or ten, by the new reckoning, he returned from Britain to rural Bangladesh for an interval of some years. To him, Oxford must have seemed, as the expression goes, a long way to come. In our first term there, as we lounged in the Junior Common Room beside windows that gave out onto the garden quad, I observed that Zafar’s pronunciation of the names of various Continental mathematicians – Lebesgue, Gauss, Cauchy, Legendre, and Euler – was grotesquely inaccurate. Though my first reaction, I am a little ashamed to say, was to find this rather amusing, I soon grasped that Zafar’s errors marked his learning as his own, unlike mine, which carried the imprint of excellent schoolmasters. I must confess to a certain envy at the time."
Zia Haider Rahman (Sylhet, 1969)
De Nederlands schrijver, journalist, radio- en televisieprogrammamaker, uitgever, dichter en biograaf Wim Hazeu werd geboren in Delft op 28 april 1940. Zie ook alle tags voor Wim Hazeu op dit blog.
Uit: Hermans en Vestdijk
“In augustus 1946 werd W.F. Hermans redacteur van het algemeen cultureel maandblad Criterium, om het werk van de zittende redacteur Adriaan Morriën te verlichten. Morriën schreef op 5 augustus 1946 aan zijn vriend, de leraar-criticus-dichter Frits W. van Heerikhuizen: ‘Ik hoop dat het mij heel wat vervelend werk zal besparen en dat ik eindelijk eens tot behoorlijke lectuur en eigen werk kan komen.’ Van Heerikhuizen had zijn bedenkingen tegen Hermans, die op 20 november 1946 door Morriën werden weersproken: ‘Ik weet niet of Hermans over tien jaar straal vergeten is. Het is een hardwerkende jongen die zichzelf niet voor gemakkelijke resultaten plaatst. Ik kan mij voorstellen dat je zijn mentaliteit niet waardeert. Ook ik ben anders geaard, hoewel ik toch meer met hem deel dan jij. Jij en ik loopen nogal uiteen, is mij langzamerhand duidelijk geworden. Bij mij is veel meer twijfel, ook over andere dan literaire zaken, over de dingen van het leven zelf, die natuurlijk in de litteratuur hun weerspiegeling vinden. Er is bij mij, denk ik soms, veel meer fataliteit, onvrede, spot en onverschilligheid dan bij jou, en dat alles soms tot een levensovertuiging versmolten. Maar aan de andere kant ben ik toch weer veel naiever en blijmoediger dan de jonge Hermans.’ De ‘hardwerkende jongen’ Hermans merkte bij Criterium een tekort aan behoorlijke kopij op. Hij sprak met Morriën af dat hij een paar mensen zou benaderen voor een literaire bijdrage. Hij bezocht Bordewijk, die hem een reeks aanvullingen toezegde op zijn vooroorlogse boek De korenharp. In Groningen praatte hij bij Hendrik de Vries een aantal beschouwingen los over vertalingen uit het Spaans door Slauerhoff. De derde auteur die hij benaderde was Vestdijk. Vestdijk was al incidenteel medewerker geweest aan de eerste twee naoorlogse jaargangen van Criterium. Met Hermans werkte hij het idee uit om kronieken over met name de recente Engelse en Amerikaanse literatuur te schrijven, hoe moeilijk het ook was om zo kort na de oorlog aan buitenlandse boeken te komen. Vestdijk schreef Hermans op 5 oktober 1947: ‘Voorloopig heb ik het nu erg druk, maar ik vermoed in de loop van November wel een kroniek te kunnen leveren, hetzij over Huxley, hetzij over Faulkner. Het zal inderdaad moeilijk zijn om aan Faulkner's boeken te komen; ik vind echter een kroniek over hem, waarin niet eens met de publicaties na '40 rekening gehouden is, wel wat overbodig.’ Vestdijk publiceerde vervolgens inderdaad over Huxley en Faulkner, en ook over Graham Greene.”
Wim Hazeu (Delft, 28 april 1940) Hazeu bij een beeld van Vestdijk
De Chileense dichter en schrijver Roberto Bolaño werd geboren op 28 april 1953 in Santiago de Chile. Zie ook alle tags voor Roberto Bolaño op dit blog.
Uit: 2666 (Vertaald door Natasha Wimmer)
“He saw himself, as we've said, ascetic and hunched over his German dictionaries in the weak light of a single bulb, thin and dogged, as if he were pure will made flesh, bone, and muscle without an ounce of fat, fanatical and bent on success. A rather ordinary picture of a student in the capital, but it worked on him like a drug, a drug that brought him to tears, a drug that (as one sentimental Dutch poet of the nineteenth century had it) opened the floodgates of emotion, as well as the floodgates of something that at first blush resembled self-pity but wasn't (what was it, then? rage? very likely), and made him turn over and over in his mind, not in words but in painful images, the period of his youthful apprenticeship, and after a perhaps pointless long night he was forced to two conclusions: first, that his life as he had lived it so far was over; second, that a brilliant career was opening up before him, and that to maintain its glow he had to persist in his determination, in sole testament to that garret. This seemed easy enough. * * *
Jean-Claude Pelletier was born in 1961 and by 1986 he was already a professor of German in Paris. Piero Morini was born in 1956, in a town near Naples, and although he read Benno von Archimboldi for the first time in 1976, or four years before Pelletier, it wasn't until 1988 that he translated his first novel by the German author, Bifurcaria Bifurcata, which came and went almost unnoticed in Italian bookstores. Archimboldi's situation in Italy, it must be said, was very different from his situation in France. For one thing, Morini wasn't his first translator. As it happened, the first novel by Archimboldi to fall into Morini's hands was a translation of The Leather Mask done by someone called Colossimo for Einaudi in 1969. In Italy, The Leather Mask was followed by Rivers of Europe in 1971, Inheritance in 1973, and Railroad Perfection in 1975; earlier, in 1964, a publishing house in Rome had put out a collection of mostly war stories, titled The Berlin Underworld. So it could be said that Archimboldi wasn't a complete unknown in Italy, although one could hardly claim that he was successful, or somewhat successful, or even barely successful. In point of fact, he was an utter failure, an author whose books languished on the dustiest shelves in the stores or were remaindered or forgotten in publishers' warehouses before being pulped.“
Roberto Bolaño (28 april 1953 – 15 juli 2003)
De Duitse schrijver en vertaler Gerhard Henschel werd geboren op 28 april 1962 in Hannover. Zie ook alle tags voor Gerhard Henschel op dit blog.
Uit: Kindheitsroman
„Doppelstockbett durfte Volker oben schlafen, weil er drei Jahre älter war als ich. Dafür war er drei Jahre jünger als Renate. Zum Beten faltete Mama ihre Hände über meinen. Lieber Gott, mach mich fromm, daß ich in den Himmel komm. »Und jetzt will ich keinen Mucks mehr hören!« Meine Beine waren mit Bademantelgürteln an die Bettpfosten gebunden, eins links und eins rechts, damit ich die Decke nicht abstrampeln konnte. Maikäfer, flieg! Unten auf dem Hof machte Mama ein Foto von Volker und mir auf dem Dreirad. Volker fuhr, und ich stand hinten auf der Stange. An den Sandkasten kam man nicht ran, der war immer besetzt. Ein Kind hatte auch einen Ball. Der Hof warvoller Rauhbeine, die den Mädchen hinten den Rock hochhoben: »Deckel hoch, der Kaffee kocht!« Straßenwörter, die nicht in die Wohnung gehörten, waren Scheiße, Kacke, Arsch und Sau. Einmal machte Renate mit ihren Freundinnen eine Puppenmuttiparade vom Hof bis zum Rheinufer, und die Puppen kriegten das Deutsche Eck gezeigt. Ulrike Quasdorf hatte den schlechtesten Puppenwagen. Die Räder eierten und quietschten, und vorne fehlte eins. Ihre neue Puppe Annemarie hieß so wie eine Frau aus der Tagesschau. Annemarie war b esser als Renates alte Puppe Christine, die nur aufgemaltes Haar hatte. Annemarie hatte echtes und machte immer Bäh, wenn sie auf dem Kopf stand. Das Bäh kam aus einem Sieb am Rücken raus. Bei der Parade wollte ich auch mal schieben, aber Renate ließ mich nicht. Groß und Klein. Nach Groß mußte ich immer noch Mama rufen, damit sie mir den Po abwischte. »Mama, fertig!«
Gerhard Henschel (Hannover, 28 april 1962)
De Amerikaans schrijfster Nelle Harper Lee werd geboren in Monroeville op 28 april 1926. Zie ook alle tags voor Harper Lee op dit blog.
Uit:To Kill a Mockingbird
« The Radley Place jutted into a sharp curve beyond our house. Walking south, one faced its porch; the sidewalk turned and ran beside the lot. The house was low, was once white with a deep front porch and green shutters, but had long ago darkened to the color of the slate-gray yard around it. Rain-rotted shingles drooped over the eaves of the veranda; oak trees kept the sun away. The remains of a picket drunkenly guarded the front yard- a "swept" yard that was never swept-where johnson grass and rabbit-tobacco grew in abundance. Inside the house lived a malevolent phantom. People said he existed, but Jem and I had never seen him. People said he went out at night when the moon was down, and peeped in windows. When people's azaleas froze in a cold snap, it was because he had breathed on them. Any stealthy small crimes committed in Maycomb were his work. Once the town was terrorized by a series of morbid nocturnal events: people's chickens and household pets were found mutilated; although the culprit was Crazy Addie, who eventually drowned himself in Barker's Eddy, people still looked at the Radley Place, unwilling to discard their initial suspicions. A Negro would not pass the Radley Place at night, he would cut across to the sidewalk opposite and whistle as he walked. The Maycomb school grounds adjoined the back of the Radley lot; from the Radley chickenyard tall pecan trees shook their fruit into the schoolyard, but the nuts lay untouched by the children: Radley pecans would kill you. A baseball hit into the Radley yard was a lost ball and no questions asked. The misery of that house began many years before Jem and I were born. The Radleys, welcome anywhere in town, kept to themselves, a predilection unforgivable in Maycomb. They did not go to church, Maycomb's principal recreation, but worshiped at home; Mrs. Radley seldom if ever crossed the street for a mid-morning coffee break with her neighbors, and certainly never joined a missionary circle.”
Harper Lee (Monroeville, 28 april 1926) DVD cover voor de film uit 1962
De Nederlandse schrijver en journalist Joop Waasdorp (pseudoniem: Frans Hals) werd geboren in Amsterdam op 28 april 1917. Zie ook alle tags voor Joop Waasdorp op dit blog.
Uit: Het naakte leven
“Ben op het water geweest en heb slakjes gezameld voor visaas. Een spierwitte man in een verwaaid overhemd viel op een eenzame plek compleet met fototoestel in zee. Voordat ik een held kon zijn had hij zich, zonder camera, weer op het droge gewerkt. Heb mij verder in en uit een halfdonkere grot laten drijven en ben toen bij opstekende wind naar het haventje teruggekeerd, waar enkele mooie vrouwen in niets anders dan een zakdoek bezig waren zich aan dit leven aan te passen. Vrouwen hebben daar veel minder moeite mee dan mannen. Als het mag en moet is een vrouw na een dag een tamelijk ongedwongen meermin. Wat al deze mensen denken, nu zij elkaar uit de pakken en korsetten kunnen zien? Ik weet het niet. Uit de verte kon ik het stalletje van Liliane zien. Veel was daar niet te koop. Het komt weleens voor dat zij mij roept om te bemiddelen tussen haar en buitenlandse klanten Liliane is het officiële fotomodel van het eiland. Dat wil zeggen: zij heeft zichzelf gekroond. Je komt hier een heel eind met een beetje brutaliteit en als je ook nog mooie borsten bezit hoef je geen honger te lijden. Voor vijfendertig gulden per halfuur laat zij zich poedelnaakt in bevallige maar altijd correcte houdingen op de rotsen fotograferen. Omdat ik nu de onderhandelingen zo'n beetje vertaal ben ik haar compagnon. Desgewenst waagt zo'n klant zich met haar en mij in mijn bootje waarna wij in de richting koersen van een verlaten rotspartij, zodat niet iedereen de zitting kan gadeslaan. Niet dat er iets raars gebeurt. Ik vraag mij af waarom die mannen zoveel geld geven voor enkele onschuldige foto's. Liliane en ik hebben deze overeenkomst gesloten bij een biertje in het hotel aan de haven. Zij keek mij vanonder haar gepenseelde wenkbrauwen aan, zei dat zij mij zo'n aardige jongen vond en legde haar hand op mijn dij. Zij adverteert haar beroep in bloedrode onbeholpen letters op een stuk karton. Achter, vóór en terzijde van dit ding paradeert zij met vooruitgestoken borsten. Vermoedt zij een klant, dan doet zij ook nog een opzichtige halsketting om. Maar de laatste dagen zit er lelijk de klad in en daarom zie ik boven de rand van het stalletje alleen het vogelkopje van Sylvaine, die de wacht houdt.”
Joop Waasdorp (28 april 1917 - 3 september 1988) Cover schrijversportret door Marion Molier
De Joods-Oostenrijkse dichter, schrijver en journalist Karl Kraus werd geboren in Jičin, Bohemen, Oostenrijk-Hongarije (thans Tsjechië) op 28 april 1874. Zie ook alle tags voorKarl Kraus op dit blog.
Sommernachtstraum
Ein wilder Zauber wob durch die Nacht: das Unkraut wurde lebendig gemacht. Man vergaß, daß man im Theater saß: bis vorn an die Rampe wuchs echtes Gras. Und nichts war von Pappe bis auf die Leute, die nicht wußten, was ein Vers bedeute. Man hat, wie Zauber die Sinne umflicht, vor lauter Wald nicht gehört das Gedicht. So war jahrhundertealtes Geisteserbe gerettet durch Regie und Kunstgewerbe.
Aus jungen Tagen
Nie kann es anders sein. Nun wirft mein Glaube keinen Schatten mehr. Von deinem großen Lichte kam er her, von des Geschlechtes rätselhaftem Schein.
Nun bin ich ganz im Licht, das milde überglänzt mein armes Haupt. Ich habe lange nicht an Gott geglaubt. Nun weiß ich um sein letztes Angesicht.
Wie es den Zweifel bannt! Wie wirst du Holde klar mir ohne Rest. Wie halt' ich dich in deinem Himmel fest! Wie hat die Erde deinen Werth verkannt.
Du gabst dich zum Geschenk der Welt, ich hab es für dich aufbewahrt. Ich habe Gott den größten Schmerz erspart. Geliebte, bleibe deiner eingedenk!
Wie glänzt mir deine Pracht. Dein Menschliches umarmt, der beten will. Er heiligt es im Kuß. Wie ist sie still von Sternen, deiner Nächte tiefste Nacht.
Nie soll es anders sein. Ob alles Irdische zerbricht und stirbt, nur dein Zerfall ein geistig Glück verdirbt. Vergib dich an die Erde nicht, sei Dein!
Christentum
Seelsorger nennen sich die Pfaffen, denn sie preisen die Presse und segnen die Waffen. Jubilate! Und schon dies mag auf Erden zum Trost euch gereichen: Giftgase tragen das Kreuzeszeichen, und Textinserate.
Karl Kraus (28 april 1874 - 12 juni 1936 Gedenkplaat aan zijn geboortehuis in Jičin, Bohemen
De Tataarse dichter Ğabdulla Tuqay werd geboren op 28 april 1886 in Qoşlawıç in Kazan, Rusland (tegenwoordig Tatarstan). Zie ook alle tags voor Ğabdulla Tuqay op dit blog.
Winter, Farewell
Winter go away, we’re tired of the cold. Welcome spring is here, her carriage is of gold. Vanish, Santa Clause, keep safe your snowy beard, Watch out for the flowers you hated and feared. The spring does not need a rifle or a sword Her suite of butterflies obeys her every word.
Epitaph
I feel your heartbeat in my soul; you never died, Your warmth and grace the two of us have tied, And if you die, death is my only choice, But while I breathe, I’ll hear your gentle voice. You’re in my mind, yes, you are in my heart, Not even death can break us two apart. My love for you will never be surpassed, And memories of it until my deathbed last.
Ğabdulla Tuqay (28 april 1886 – 15 april 1913) Monument in Moskou
De Engelse dichter en vertaler Charles Cotton werd geboren op 28 april 1630 in Beresford in Staffordshire. Zie ook alle tags voor Charles Cotton op dit blog.
Sonnet
WHat have I left to doe but dye, Since Hope, my old Companion, That train'd me from my Infancy, My Friend, my Comforter is gone?
Oh fawning, false, deceiving Friend! Accursed be thy Flatteries, Which treacherously did intend I should be wretched to be wise:
And so I am; for being taught To know thy guiles, have only wrought My greater misery and pain:
My misery is yet so great, That, though I have found out the Cheat, I wish for thee again in vain.
The Tempest
I. STanding upon the margent of the Main, Whilst the high boiling Tide came tumbling in, I felt my fluctuating thoughts maintain As great an Ocean, and as rude, within; As full of Waves, of Depths, and broken Grounds, As that which daily laves her chalky bounds.
Charles Cotton (28 april 1630 – 16 februari 1687) Portret door Alfred Holst Tourrier
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e april ook mijn blog van 28 april 2015 en ook mijn blog van 28 april 2013 deel 2.
|