De Nederlandse dichter en schrijver Remco Ekkers werd geboren op 1 juli 1941 in Bergen. Zie ook alle tags voor Remco Ekkers op dit blog.
Het juiste moment
Als een massa zwaar lijkt, zegt Verlinde komt dat doordat het universum zich verzet tegen het optillen ervan. Toch wordt de tafel opgetild, meer leeg dan vol en komt weer op zijn pootjes terecht, licht wankelend. Wat is het probleem als iets altijd heeft bestaan? Drijven de sterren als schuim op de golven van een donkere zee? Zijn wij gekomen juist op het moment dat wij vluchtende sterrenstelsels nog kunnen zien?
Onze wereld
Waarheid is een vermoeden een besluit met rode ogen welke tegendruk niet uitsluit maar atomen samenperst tot bleke kernen die passen in een gedeelde levensvorm wij zijn twee knikkers wij kunnen niet dichter bij elkaar dan tegen elkaar aan, de grondstof voor een botsende fysica van aantrekkingskracht tot afstoting waarbinnen een waarheid wordt samengesteld krijgen dwazen een plaats kunnen windmolens in reuzen veranderen ik sta hier, als deze, onze wereld niet is waar is ze dan wel?
Remco Ekkers (Bergen, 1 juli 1941)
De Nederlandse dichter, schrijver, beeldend kunstenaar, zanger en fotograaf F. Starik werd geboren in Apeldoorn op 1 juli 1958. Zie ook alle tags voor F. Starik op dit blog.
Uit: O teder lied. Bij Rainer Maria Rilkes Nieuwe gedichten
“Ze zeggen wel eens dat dat wat je nodig hebt, vanzelf naar je toe komt: zo werd ik al jong door Rilke gegrepen, en hij blijft me levenslang vergezellen. Ik ontdekte de kwaliteiten van Michael Jackson pas toen hij overleden was, al had ik die rotmuziek natuurlijk mijn leven lang wel gehoord. Nu pas keek ik, luisterde ik, zag het moderne sprookje dat Jackson was, en verbond dat met de in zijn tijd even innig geliefde Rilke, die even hysterisch aanbeden werd. Vanwege die boekenkast kwam ik, naast het ooit van de lyrischabstracte Peter geleende exemplaar, in het bezit van een eerdere vertaling van Malte, ditmaal getiteld Het dagboek van Malte Laurids Brigge, nota bene van de grote dichter Dirk Adrianus Michel Binnendijk. Zijn vertaling stelde mij nogal teleur: ik vond de muziek van de latere vertaling van Lukkenaer er niet in terug. En toen ik voor dit nawoord mijn geliefde Duineser Elegien, Rilke’s laatste meesterwerk, opzocht in mijn intuïtief geordende boekenkast, kon ik het boek natuurlijk nergens meer vinden. Het móét ergens liggen. Ik weet het nog goed: de vertaling van professor W. Bronzwaer, gevat in een goor, roze linnen boekje, vrij smal, wat nog benadrukt wordt door de paarse band die verticaal over het omslag loopt, het omslag met een grote koffievlek, die in een onhandige poging hem weg te vegen juist werd uitgewreven. Een boek dat ik kort na die rampzalige vakantie moet hebben aangeschaft. Toen ik dat boek dus niet terug kon vinden, bestelde ik een nieuwe uitgave, in weer een nieuwe vertaling, nu van Atze van Wieren, die bij lange na de schoonheid van de vertaling van Bronzwaer niet haalt.”
F. Starik (Apeldoorn, 1 juli 1958)
De Nederlandse televisiemaker, schrijver en beeldend kunstenaar Wim T. Schippers werd geboren in Groningen op 1 juli 1942. Zie ook alle tags voor Wim T. Schippers op dit blog.
Brand
Nietsvermoedend zeurt mijn diepgang voort balancerend geurt mijn oppervlakte, gloort ginder spookt verlangen naar het onbekende grote.
Wist ‘k maar waar het zich ontblootte in zonneschijn en juub’lend denken aan kreeg’lend vallen en weer opstaan zie, daar staat vergeefs de hoop te wenken laat ik maar een eindje verder gaan…
En plots: Daar vat ik vlam, mijn leven en welzijn explodeert ik sta in brand, ik wordt begeerd… door jou, die in mijn leven kwam maar hoelang? Houden wij die haard wel aan?
Immers, alles wat begint zal tot as vergaan maar voorlopig brandt mijn ziel nog door… Ik red het nog wel… tot den ochtendgloor.
Wim T. Schippers (Groningen, 1 juli 1942) Gedichten van Wilhelmina Kuttje sr. (alias Schippers) werden voorgedragen in zijn radioshow Ronflonflon
De Nederlandse schrijver Johannes Jacobus (Han) Voskuil werd op 1 juli 1926 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor J. J. Voskuil op dit blog.
Uit: Das Büro 1: Direktor Beerta (Vertaald door Gerd Busse)
“Tag, Herr Beerta«, sagte er. Herr Beerta stand in der halb geöffneten Tür und blickte ihn unbewegt an, als kämen sie ungelegen. Dann spitzte er die Lippen undnickte kurz. »Tag, Maarten.« Er zwinkerte, ein nervöser Tick. »Das ist Nicolien«, sagte Maarten. Herr Beerta nickte ein weiteres Mal und reichte ihr die Hand. »T-tag, Frau Koning.« Beim T stotterte er kurz. Er richtete sich auf, schien für einen kurzen Moment zu zögern und trat dann zur Seite. »Kommt rein.« »Wir kommen doch nicht ungelegen?«, fragte Maarten,während Beerta die Tür hinter ihnen schloss. »Ihr kommt nicht ungelegen«, antwortete Beerta kurz angebunden. »Ich gehe mal vor.« Beertas Zimmer wurde von einer Stehlampe mit rot geblümtem Pergamentschirm sowie einer kleineren Lampe auf dem Kaminsims erleuchtet, deren roter Schirm am unteren Rand mit Perlenschn üren verziert war. Im Schein der Stehlampe standen ein Sessel und ein Hocker, auf dem eine aufgeschlagene Zeitung lag. Das Licht reichte bis zum unteren Rand der schweren, dunklen Vorhänge, die den Raum vom Fußboden bis zur Decke von der Außenwelt abtrennten. Die seitlichen Wände sowie die Flächen beiderseits der Schiebetür standen voll mit Büchern, in tiefen, braunen Regalen, die ebenfalls bis zur Decke reichten und halb im Dunkeln lagen. »Setzt euch«, sagte Beerta. Sie setzten sich auf ein Sofa, das ein wenig schräg in einer Ecke des Raumes stand, während Beerta ihnen gegenüber in einem Sessel außer halb des Lichtscheins Platz nahm. Von der Stelle, an der Maarten saß, konnte er im vorderen Zimmer einen großen Tisch erkennen, vollgestapelt mit Büchern, zwischen denen eine von einer Schreibtischlampe beleuchtete Schreibmaschine stand. In der Mas chine steckte ein Blatt Papier, daneben lag ein aufgeschlagenes Buch.“
J. J. Voskuil (1 juli 1926 - 1 mei 2008) De kamer van Maarten
De Nederlandse schrijfster Carry Slee werd geboren op 1 juli 1949 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Carry Slee op dit blog.
Uit: Verdacht
“Tess bergt haar camera op. ‘Het staat erop, jongens! We gaan het zo bekijken. Bij jou thuis, hè?’ Ze kijkt Victor aan. ‘Yes!’ zegt Victor. ‘Ik woon het dichtstbij.’ ‘Ik moet eerst de hond even uitlaten en daarna kom ik.’ Rachel springt op haar fi ets. ‘Wachten met kijken tot ik er ben, hè?’ zegt ze. ‘Tess!’ roept Rachel. ‘Kijk eens wat eraan komt? Voor je wedstrijd.’ Ze wijst in de richting van de juwelierswinkel. Tess grist de camera uit haar tas, rent ernaartoe en neemt een paar foto’s van een fietser die drie hondjes met strikjes voor in haar bak heeft. ‘Waar is dat nou weer voor?’ vraagt Brahim. ‘Alsof die stomme opdracht voor school niet genoeg is.’ ‘Vorige keer heeft Tess ook meegedaan met een wedstrijd en toen heeft ze wel mooi haar fi lmcamera gewonnen,’ zegt Victor. ‘Hebbes!’ Tess stopt haar camera opnieuw in haar fi etstas en rijdt weg ‘Volgens mij hebben we superopnames gemaakt,’ zegt Victor even later op zijn kamer. ‘Wedden dat we een goed cijfer scoren?’ ‘Laat zien die beelden!’ zegt Brahim. ‘We mogen pas kijken als Rachel er is,’ zegt Tess. ‘Rachel deed het geweldig!’ Victor stelt de laptop vast in. ‘Als we dan toch niks mogen zien, ga ik even chillen, dan kunnen jullie zoenen.’ Brahim laat zich op de kussens vallen die op de grond liggen. ‘Ik zet mijn muziek op, dan hoor ik jullie niet smakken.’
Carry Slee (Amsterdam, 1 juli 1949) Cover
De Amerikaanse schrijver Denis Hale Johnson werd geboren op 1 juli 1949 in München. Zie ook alle tags voor Denis Johnson op dit blog.
A Poem about Baseballs
for years the scenes bustled through him as he dreamed he was alive. then he felt real, and slammed
awake in the wet sheets screaming too fast, everything moves too fast, and the edges of things are gone. four blocks away
a baseball was a dot against the sky, and he thought, my glove is too big, i will
drop the ball and it will be a home run. the snow falls too fast from the clouds, and night is dropped and
snatched back like a huge joke. is that the ball, or is it just a bird, and the ball is somewhere else, and i will miss it? and the edges are gone, my
hands melt into the walls, my hands do not end where the wall begins. should i move forward, or back, or will the ball
come right to me? i know i will miss, because i always miss when it takes so long. the wall has no surface, no edge, the wall
fades into the air and the air is my hand, and i am the wall. my arm is the syringe and thus i
become the nurse, i am you, nurse. if he gets around the bases before the ball comes down, is it a home
run, even if i catch it? if we could slow down, and stop, we would be one fused mass careening at too great a speed through the emptiness. if i catch
the ball, our side will be up, and i will have to bat, and i might strike out.
Denis Johnson (München, 1 juli 1949)
Zie voor nog meer schrijvers van de 1e juli ook mijn vorige blog van vandaag.
|