De Vlaamse dichter en schrijver Willy Spillebeen werd geboren in Westrozebeke op 30 december 1932. Zie ook mijn blog van 30 december 2006 en ook mijn blog van 30 december 2007.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Geen ploeg staat stil
Geen ploeg staat stil
voor een mens die sterft.
Al snuift het paard
de pulpen geur
van aardappelloof en grond.
Al staart de man
soms vragend om
een vogel volgend
die naar zee vliegt.
Hij heeft geen spiegel
bij de hand
maar hij wéét het wel
onder zijn vel
staat de doodskop kil.
Het paard in gerinkel
van bellen stapt voort
en de man gaat weerbarstig
achterna
- moeders gezicht
was verschrikkelijk wit
als licht in water -
Maar dra bestaan licht
en water niet meer.
Ik kijk blind en omvat
met vingers van brandhout
het houten handvat.
Ju mijn paard.
Willy Spillebeen (Westrozebeke, 30 december 1932)
De Russische dichter en schrijver Daniil Charms (pseudoniem van Daniil Ivanovitsj Joevatsjov) werd geboren in Sint-Petersburg op 30 december 1905.
Ich weiß warum die Wege
Ich weiß warum die Wege wenn sie sich losreißen von der Erde mit den Vögeln spielen. Mir ist bestens bekannt wohin der Soldat stirbt wenn er sein letztes Wort gerufen hat. Die Bleiknöpfe seines Mantels werden Zeichen für das was neu sich vor ihm auftut. Ein zartes Ästchen Wind bläst in sein Grab. Mit riesigen Schwüngen der Rippen fängt der Soldat die Lufträder ein die das Blut kreisen lassen zur Verlängerung des Lebens. Nicht schwer ist auszurechnen wie oft in der Minute das Herz schlägt des Feindes und des Kriegers. Ferner sei euch das Mittel entdeckt zur Erforschung der Himmelsbalkone in denen das Pendel der sechsten Zeit irdische Grüße versteckt. Ich will euch den Weg der Rettung weisen.
Uit: Traktat mehr oder weniger nach der Lektüre Emersons
1. Über Geschenke
Unvollkommene Geschenke sind solche Geschenke: zum Beispiel: wir schenken jemandem zum Namenstag den Deckel eines Tintenfasses. Und wo ist das Tintenfaß selbst? Oder wir schenken ihm ein Tintenfaß mit Deckel. Und wo ist der Tisch, auf dem das Tintenfaß stehen sollte? Wenn der Beschenkte schon einen Tisch hat, so wird das Tintenfaß zum vollkommenen Geschenk. Stets vollkommene Geschenke sind Schmuckstücke für den nackten Körper, wie zum Beispiel Ringe, Armreifen, Colliers usw. (vorausgesetzt natürlich, der Beschenkte ist kein Krüppel), oder Geschenke wie, zum Beispiel, ein Stäbchen, an dessem einem Ende eine kleine Holzkugel befestigt ist, am anderen Ende dagegen ein hölzerner Würfel. Ein solches Stäbchen kann man in Händen halten oder, wenn man es weglegt, dann ist vollkommen gleichgültig
Daniil Charms (30 december 1905 - 2 februari 1942)
De Duitse schrijver en regisseur Peter Lund werd geboren op 30 december 1965 in Flensburg. Na het gymnasium studeerde hij architectuur in Berlijn. In 1987 met het schrijven en regiseren van eigen theaterstukken. In de periode 1996 2004 had hij de leiding over de Neuköllner Oper. Zowel als regisseur als als schrijver heeft Lund een voorliefde voor de musical. Hierbij schrikt hij er echter niet voor terug om actuele themas als terrorisme ((Held Müller) op het toneel te brengen.
Uit: ELTERNABEND
1. Szene (Ausschnitt)
Ein Schülerladen. Zu kleine Tische, zu kleine Stühle, eine Kuschelecke mit
überdimensionalen, angeschmuddelten Stofftieren. Eine Ecke mit Musikinstrumenten und
Rhythmusgeräten. Spielzeug nach Belieben, Kinderbilder, etc.
Irene, eine etwas abgekämpfte Mitdreißigerin, die sich um ihr Äußeres bewußt wenig
kümmert, allein auf der Bühne. Sie arrangiert ein kümmerliches Buffet.
Irene: ruft nach hinten
Und- nervös?
Dennis: off
Nein. Warum?
Irene:
Mußt du nicht sein.
Irene klaut ein Partywürstchen. Dennis, der neue Erzieher, ein sympathischer, etwas
langweilig wirkender großer Junge um die dreißig kommt mit Fladenbrot aus der Küche.
Irene mit vollem Mund
Wir fressen keinen.
Dennis:
Ich hab doch gerade hier zwei Flaschen Wasser hingestellt?
Irene:
Hab ich noch mal in die Küche gebracht. Damit es nicht zu warm wird.
Dennis:
Wie viele kommen denn normalerweise zu so was?
Irene:
Ich kanns auch wieder hinstellen.
Dennis:
Nicht nötig. Mehr als zehn?
Irene:
Also, ich bin da!
Dennis:
Doch nicht mehr als zehn, oder?
Irene:
Soll ichs wieder hinstellen?
Dennis:
Echt nicht nötig.
Peter Lund (Flensburg, 30 december 1965)
De Canadese schrijver Douglas Coupland werd geboren op 30 december 1961 in een militaire kazerne in Rheinmünster-Söllingen in Duitsland. Op zijn vierde keerde zijn familie terug naar Vancouver in Canada, waar hij verder opgroeide. In 1979 haalde Coupland zijn diploma op de Sentinel Secondary School in West Vancouver. In 1984 studeerde hij af aan de Emily Carr College of Art and Design in Vancouver, waarna hij naar Hawaii reisde, het Europese Design Instituut in Milaan en naar het Hokkaido College of Art and Design in Sapporo in Japan. Hij genoot succes als beeldhouwer en had een tentoonstelling in Vancouver, getiteld 'The Floating World'. Hij kreeg een baan als schrijver bij een nieuwsblad. Coupland verwierf bekendheid als schrijver met zijn roman 'Generation X' in 1991. Zijn interesse in 'Generation X' bleek al toen hij in 1988 een artikel voor de Vancouver Magazine er over schreef. Hij continueerde het project, aanvankelijk als strip met striptekenaar Paul Leroche, maar toen hem werd verzocht er een handboek over te schrijven, maakte hij er een boek van. Nadien werd hij gezien als de woordvoerder voor zijn generatie, iets wat hij altijd verwierp. Hij sprak voor zichzelf, niet voor een generatie.
Uit: Life After God
It was years ago. I had been going through a patch of intense brooding and had made a big hubbub about severing most of my ties to my past. I had moved into a rent-by-the-week cold water downtown hotel room on Granville Street and had cut my hair off, stopped shaving, and had thorns tatooed on my right arm. I spend my days lying on my bed staring at the ceiling, listening to the drunked brawls in other rooms, the squawk of other TVs and the smashing of other mirrors. My fellow tenants were a mixture of pensioners, runaways, drug dealers and so forth. The whole ensemble had made a suitable glamourous backdrop for my belief that my poverty, my fear of death, my sexual frustration, and my inability to connect with others would carry me off into some sort of Epiphany. I had lots of love to give -- it's just that no one was taking it then. I had thought I was finding consolation in solitude, but to be honest I think I was only acquiring a veneer of bitterness.
My neighbors across the hall at this time were a headbanger couple. Cathy and Pup-Tent. Cathy was a seventeen-year-old runaway from Kamloops up north; Pup-Tent was a bit older and from back East. They both had the ghostly complexions, big hair and black leather wardrobe that heavy metal people like so much. They tended to live at night and sleep late into the afternoon, but sometimes I would see Pup-Tent being the very picture of enterprise down on Granville Street, selling hash cut with Tender Vittles to treeplanters on city leave. Or I would see Cathy, selling feather earrings in the rain on Robson Street. Sometimes I would see them both at the corner grocery store where they would be shopping for Kraft dinner, grenadine syrup, peeled carrot sticks, Cap'n Crunch, After Eight dinner mints and Lectric Shave. We would nod in a neighborly way and occasionally we would meet in the pub at the Yale Hotel where we would get to talking, and it was via these encounters that I got to know them. They would sit there drawing skulls and crossbones on each other's transdermal nicotine patches and drink draft beers.
Douglas Coupland (Rheinmünster-Söllingen, 30 december 1961)
|