Dolce far niente
Summer Night, Riverside Drive door George Wesley Bellows, 1909
Sommernacht
Laue, stille Sommernacht, Rings ein feierliches Schweigen, Und am mondbeglänzten See Tanzen Elfen ihren Reigen.
Unnennbares Sehnen schwillt Mir das Herz. In jungen Jahren Hab ich nie der Liebe Lust, Nie der Liebe Glück erfahren.
Schmeichelnd spielt die linde Luft Um die Stirne, um die Wangen. Und es faßt mit Allgewalt Mich ein selig-süßes Bangen.
Blaue Augen, blondes Haar Soll ich bald mein eigen nennen? Und der Ehe Hochgefühl Soll ich aus Erfahrung kennen.
In der lauen Sommernacht Wird sie dann im Bette sitzen, "Männchen", fragt sie, "sag mir doch, Mußt du auch so gräßlich schwitzen?"
Ludwig Thoma (21 januari 1867 – 26 augustus 1921) Oberammergau, de geboorteplaats van Ludwig Thoma
De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.
Uit:Bekentenissen van een nieuwsgierig mens
“Hoe authentiek zijn ze, al die mooie ‘laatste woorden’ van letterkundige en historische beroemdheden. Goethes ‘Mehr Licht’ of Willem van Oranje – zieltogend onder aan de trap van het Delftse Prinsenhof – met zijn ‘Mon dieu, ayez pitié de moi et de ce pauvre peuple’. Op zijn best zijn ze onbewijsbaar en soms zelfs ronduit apocrief. Onder mijn favoriete vaarwel-woorden reken ik bijvoorbeeld die van de jonge Franse communistische verzetsstrijder Valentin Feldman, die op 27 juli 1942 tegen een Duits vuurpeloton riep: ‘Imbéciles, c’est pour vous que je meurs!’ Dat is indrukwekkend, omdat het een bepaalde interpretatie oproept van het leven dat aan dit moment voorafging en van de tijd waarin Feldman leefde en moest sterven. Maar wie kan instaan voor de juistheid ervan? Dat kun je je bijna bij alle ‘laatste woorden’ afvragen. En als die juistheid al aannemelijk kan worden gemaakt, dan kun je soms de verdenking niet onderdrukken dat zogenaamde laatste woorden voor dat doel ruim op tijd werden ingestudeerd. Van een andere categorie menselijke uitspraken valt in elk geval met zekerheid te zeggen dat ze onvoorbereid worden geuit. Dat zijn de woorden die het exacte tegendeel vormen van wat mensen op hun sterfbed zouden hebben gezegd, namelijk de allereerste woorden die zij als jong kind spraken. Apocrief zijn ze waarschijnlijk evenzeer, maar ze compenseren dat meestal door een vertederende onschuld. Soms niet. De Franse dichter en denker Paul Valéry moet als jong kind zijn entree in de spreektaal hebben gemaakt met het woord ‘clé’ (sleutel), wat natuurlijk voer is geworden voor biografen en interpreten van zijn werk. Maar de meeste baby’s van een of twee jaar oud zijn nog wat eenvoudiger van geest en beperken zich tot het voor de hand liggende ‘ma-ma’, wat – geheel terecht – door hun moeders met het grootste genoegen wordt aangehoord. Alleen in Georgië zijn de vaders zo jaloers dat ‘mama’ in de taal van dat land ‘vader’ betekent, wat wel een schoolvoorbeeld van male chauvinism mag heten.”
Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)
De Vlaamse dichteres Charlotte Van den Broeck werd geboren op 29 juni 1991 in Turnhout. Zie ook alle tags voor Charlotte van den Broeck op dit blog.
Acht, ∞
I
Op het veld liggen een jongen en een meisje die aan vroeger doen denken ik vermoed dat wij het zijn, acht jaar geleden, maar ze lijken zo sterk op onbekenden dat ik niet naar hen toe loop om te zeggen dat ze het fout onthouden hebben die dag trokken geen vogels over, geen sneeuw of ijs op het veld, oktober nog het riet rond de vijver verderop stond halfhoog en dor, op de achtergrond in intervallen het geluid van een trage auto op de steenweg, verder niets ik zeg hen niet dat zij hier tussen de laatste muggen en de eerste kussen namen voor de kinderen zal bedenken, niet dat de werf ondertussen een siliconenfabriek werd, of dat hij haar hand alvast moet loslaten opdat het went voor later, wanneer ze elkaar enkel nog per ongeluk en met ongemak zullen aanraken, ik zeg niets, want precies zo, zoals ze daar liggen, was het ook: de overgave, het blinde licht in de middag en later daarover de gedichten
Charlotte Van den Broeck (Turnhout, 29 juni 1991)
De Duitse dichter en schrijver Ror Wolf (pseudoniem van Raoul Tranchirer) werd geboren op 29 juni 1932 in Saalfeld/Saale. Zie ook alle tags voor Ror Wolf op dit blog.
Die lasterhaften Straßen von Berlin
Die Hüte lasterhafter Männer und die Hosen die Röcke lasterhafter Damen und die großen die großen lasterhaften Augen und die Blasen die großen Blasen auf den lasterhaften Straßen
Auf den zerschlitzten Sitzen Blut und schwere Füße der tiefe Morgenschmerz der Rost die Regengüsse die roten Köpfe und die Windgeschwindigkeiten der Kot die Wassernot der Sturm die Trockenheiten
Am Anfang nackt und blind wie kleine dicke Bohnen wie dicke Bohnen nackt und blind auf den Balkonen am Ende dick auf den Balkonen nackt und blind der Wind drückt meine Stimme in den Mund: der Wind
Rammer & Brecher Sonett 2
Morast und Schlamm und Sturm jawohl und Regen. Der Regen fällt herab, als es beginnt. Das Gras ist naß. Im Kessel braust der Wind. Die Schirme gehen auf. Die Schauer fegen.
Es knarrt am Dach. Das Regenwasser rinnt. Der Nebel schwebt. Man sieht sich was bewegen. Es kommt jemand und jemand geht entgegen Und jemand patscht vorbei und stochert blind.
Und stampft und dampft und hat ihn nicht erreicht. Das Feld ist leer. Der Weg zum Tor verstopft. Die Pfütze spritzt und jemand ganz durchweicht
Und jemand triefend dort und jemand tropft. In dieser Suppe sieht man nun vielleicht, Wie matt das Leder an den Pfosten klopft.
Ror Wolf (Saalfeld/Saale, 29 juni 1932)
De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.
Farbverstummung
Aus den Organen immer weiter zieht sich zurück dein Blut.
Deine überfressenen Augen entfärben sogar den Herbst –
Farbverstummung. Sodbrennen. Déjà vu – Mit Worten trägst du, völlig verfettet, Nitrate ein ins Filetstück der Landschaft:
Wenigstens jetzt, wo die Sonne untergeht, hättest du’s gerne ein bisschen rötlich.
Ein Titel hieße, da wäre was
Ich schrieb Gedichte, so lange ich dachte, ich stürbe. Jetzt hält mich das Leben im Würgegriff zwischen unverhofften Geschenken und Schulden, die ich nicht abtragen kann.
Dankbarkeit und Ehrfurcht, Hass und andere offene Rechnungen machen mich schlaflos des Nachts, und ohnmächtig sehe ich zu dem Wachstum der Wünsche nach wenigstens einer Nachmittagstasse Schlaf, dunkel und süß,
ach, und mein Stammhirn würgt dann noch dies unverdaute Stück Liebe hervor, ein Gewölle, widerlich grau und rot, wie das so ist, wenn die Lust als Salzstein gegen selbst aufgekratzte Wunden schlägt.
Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)
Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.
|