De Nederlandse dichteres Ester Naomi Perquin werd geboren in Utrecht op 16 januari 1980. Zie ook alle tags voor Ester Naomi Perquin op dit blog.
Ter verdediging van een nachtsuppoost
Zoveel jaar en nooit een nacht gemist.
Hij was een plattegrond geworden
van waar al lang geen mens meer kwam.
Hij hield de wacht, hij was alleen en dacht
teveel aan wat maar niet gevangen kan.
Hij zag wat nooit grondvast wil worden
en dat in elk van vlucht verstoken ding,
de stijve duiven achter duimdik glas,
iets van beweging over was. Dat een vitrine
nooit van binnenuit aan scherven ging.
Het vrat hem langzaam aan. De nachten
waren vol verstomd gefluit en trekkersdrang.
Hij liep zijn rondes nog in wetenschap
maar hoorde vleugels zingen in de gang.
Hij vond soms veren op de trap.
Zo zaagde hij de sloten door. Hij bracht
de fuut en nachtegaal, de arend en harpij
hun kasten en hun kooien uit. De nacht
stond vol bevroren vliegverkeer. Hij zag
een broedplaats zonder leven.
Zoveel jaar en steeds de zon gemist.
Hij sloeg zijn armen op en neer.
Ze moeten hem zijn vlucht vergeven.
Bestemmingsplan
Je bouwt niet groots voor een knooppunt van lijnen, niet dag en nacht
voor een streep op een kaart, niet zo hard voor het knarsen
van schakels en oeverloos zuchten van treinen
je bouwt alleen zo voor de hand in de lucht, voor het vergeefse zwaaien
om een bocht, het jongetje dat bij het raam mag en luidkeels
zijn uitzicht blijft roepen, voor mensen die niet kunnen
scheiden, voor het meisje dat eersteklas huilt.
Je bouwt omhoog en opzij voor een stoet van vertrokken gezichten,
verdwenen gesprekken, voortrazende harten – voor onderweg,
voor laptopmensen en lawaaimuziek, voor maaltijdsalades,
gevallen ontslagen, oude dames, schreeuwstudenten,
voor beginnende dichters, wanhopig verliefd.
Je bouwt een reusachtig theater voor wie aan zal komen,
decor voor vertraging, de laatste glimp weerspiegelt
in de ruit, voor wie voet aan de grond zet, voor wie
straks bij het remmen al opkijkt en zegt:
ik ben er. Hier ga ik er uit.
OPONTHOUD
We zijn modern. Het is de juiste eeuw voor liefde niet
en nergens staan nog vrouwen op de torens,
uit te kijken. De laatste ridder
stierf aan syfilis.
We zijn de wapperende vlaggen verleerd,
het fluisteren tussen de stenen,
gezang en bloemennamen.
We werpen elkaar in het passeren
haastig lichaamsdelen toe.
Alles gaat goed.
Vergrendel deze deuren als het
donker wordt. Blijf bij me.
Zet je paard op slot.
Ester Naomi Perquin (Utrecht, 16 januari 1980)
De Amerikaanse dichter Anthony Hecht werd geboren op 16 januari 1923 in New York. Zie ook alle tags voor Anthony Hecht op dit blog.
De Venetiaanse Vespers (Fragment)
Canto II
Waarschijnlijk sterf ik hier onopgemerkt
In mijn armzalig logement waar zelfs
Mijn laatste ademtocht nog wordt verpest door
De lichte stank van zee en van moeras,
Moment van gêne en last voor ’t personeel.
Dat lijkt me erg genoeg, ook zonder dat
Wat Byron zei te vrezen: ‘Word ik ooit oud,
Dan sterf ik “eerst van boven”, net als Swift.’
Of Swifts door hemelvuur getroffen boom.
Ook is hier ooit een Zwitser, droomexpert,
Henry Fuseli, nog pas eenendertig,
Een dag of wat geplaagd door zware koorts;
Daarvan hersteld leefde hij voort metharen,
Wit als een rechterspruik, en blijvende
Linkshandigheid. En Koning George de Derde,
Die kennis maakte met een boom op Windsor,
Daar hij die aanzag voor de Vorst van Pruisen,
Zodat hij hem royaal de hand gaf. Lach maar,
Alwie nooit op een zaal met zwaargestoorden
Gelegen heeft. Eerstwerd hij plat gespoten,
Toen, constant gesedeerd, strak ingesnoerd,
Een parelhoen gelijk. Inmiddels weet ik:
Een klein apéritif bij Florian
Helpt iéts, al kan ik nimmer echt vergeten.
Ik volg Fuseli’s eigen therapie,
En ik citeer: ‘Eerst ga ik rustig zitten
En dan wind ik me op. En daarna knal ik
Het zwart erin. En dan haal ik het licht weg.
Zijn angstdroom werkte prima, maar de mijne?
Die speelt zich af op het plafond van mijn
Gehuurde kamer of mijn schedeldak,
In ’t donker, steeds als ik mijn licht weghaal.
Het licht. Ik koos Venetië om haar licht,
Haar luchtigheid, haar drijven, zweven haast
In tijd en water, èn haar vreemde rust.
Ik, die Amerika de rug toekeerde
En van een jaargeld leef, kijk naar het water
Van de lagune in de ochtendzon.
Palladio’s kerk drijft, vrediglijk verankerd,
Recht vóór mij uit, de kerk van de Gezondheid,
Gewijd door de Venetianen, dankbaar
Dat hen de hemel van de pest ontsloeg,
Strekt zich, barok gekruld, in het kanaal.
Vertaald door Paul van den Hout
Anthony Hecht (16 januari 1923 – 20 oktober 2004)
Zie voor nog meer schrijvers van de 16e januari ook mijn blog van 16 januari 2019 en ook mijn blog van 16 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.