De Nederlandse dichter Gerrit Achterberg werd geboren in Nederlangbroek op 20 mei 1905. Zie ook mijn blog van 20 mei 2008 en ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 2006.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De dichter is een koe
Gras... en voorbij het grazen
lig ik bij mijn vier poten
mijn ogen te verbazen,
omdat ik nu weer evengrote
monden vol eet zonder te lopen,
terwijl ik straks nog liep te eten,
ik ben het zeker weer vergeten
wat voor een dier ik ben - de sloten
kaatsen mijn beeld wanneer ik drink,
dan kijk ik naar mijn kop, en denk:
hoe komt die koe ondersteboven?
Het hek waartegen ik mij schuur
wordt oud en glad en vettig op den duur.
Voor kikkers en voor kinderen ben ik schuw
en zij voor mij: mijn tong is hen te ruw,
alleen de boer melkt mij zo zalig,
dat ik niet eenmaal denk: wat is hij toch inhalig.
's Nachts, in de mist, droom ik gans onbewust
dat ik een kalfje ben, dat bij de moeder rust.
Punt
Het raam is dood aan deze kant.
Het heeft geen andere kant.
De wereld werd een wand,
waartegen ik beweeg,
een vlieg, een dunne veeg.
De muren komen op mij toe;
de zolder en de vloer:
plat parallellepipedum,
vertrapt lucifersdoosje en
de put van Edgar Allan Poe.
Gij nam dimensie met u mee
uit mijn bestaan. Ik ben alleen
het onveranderlijke punt,
waarop gij u verlaten kunt.
Schaatsenrijder
Over zijn strenge cirkels heengebogen
eigent hij zich de middelpunten toe.
Hun trots bezit staat in zijn harde ogen.
Hij wordt de mathematica niet moe,
waarmee elk nieuw uitvieren zich voltrekt
om elke nieuwe inkeer op te vangen.
Zie hem in rustige beslissing hangen
boven het tijdeloze, dat hij wekt
en kantelend in tegenkringen leidt
voor het een snelle, ronde dood zou vinden.
Hij heeft zich van de wereld al bevrijd;
enkel de smalle ijzers die hem binden
aan 't evenbeeld. Een laatste trouw misschien?
Wat kan hij in de spiegel nog verwachten?
Of houdt een vrouweschim, die wij niet zien,
hem vast binnen dit eenzaam veld van krachten?
IJskoude liefde, die niet sterven wil,
omdat de dode lelies onder water
haar eenmaal droegen in hun gouden harten,
waarmee de vijver vol lag, zwaar en stil.
Gerrit Achterberg (20 mei 1905 - 17 januari 1962)
De Nederlandse schrijfster en dichteres Anna M G Schmidt werd geboren in Kapelle op 20 mei 1911. Zie ook mijn blog van 20 mei 2008 en ook mijn blog van 20 mei 2007 en ook mijn blog van 20 mei 2006.
Leeszaal
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
maar in de bibliotheek een volontair
die hunk'rend op een baantje zit te wachten
en boeken uitleent met een zeker air.
Ik lever geestlijk voedsel aan mevrouwen
die binnenkomen en alleen maar van
de allernieuwste liefdesboeken houwen,
"maar niet zo'n engerd als die Wasserman".
Ik loop met stapels boeken rond te sjouwen
en plak een etiquet op Gorters Mei.
Och, als nu juffrouw Jansen eens ging trouwen,
dan kwam er eindlijk eens een plaatsje vrij.
Ik ben het niet alleen, die staat te wachten
en achter me staat nog een hele rij.
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
maar niet zo heel veel in de maatschappij ...
Tussen de regels door
Ja, laten we elkander goed begrijpen:
Het is voorbij. Dit moet het afscheid zijn.
(Nu zal ik heel hard in mijn vingers knijpen,
dan doet het me van binnen niet zo'n pijn.)
Zie je, ik blijf er koel en nuchter onder.
Het is het beste, voor ons alle twee.
(Nu zit ik dus te wachten op het wonder
nu zul je opstaan, glimlachen... maar nee...)
Ik weet het immers wel, vandaag of morgen
wordt het die kleine blonde. Zie 'k het goed?
(Ik zou haar langzaam, langzaam willen worgen
liefst met de voile van haar eigen hoed.)
Wees maar niet bang, ik zal geen scenes maken.
Ik ben een cynische moderne vrouw.
(Maar heeft modern ooit iets met vrouw te maken
en dat cynisme van me... nou...)
Nou dag. Bekommer je niet te veel om me.
We zullen elk een andere kant uit gaan.
(Niet waar! Het kan niet waar zijn godverdomme,
ik hou van je, maar dat gaat je niet aan.)
Annie M.G. Schmidt (20 mei 1911 21 mei 1995)
De Amerikaanse dichter en schrijver William Michaelian werd geboren op 20 mei 1956 in Dinuba, California. Sinds 1987 woont hij in Salem, Oregon. Zijn verhalen, gedichten en tekeningen verschenen in allerlei bladen in de VS en in Armenië. Zijn werk is wel vergeleken met dat van Walt Whitman, James Thurber enSamuel Beckett. Zijn website (I'm Telling You All I Know, zie link) is een uitputtend archief van zijn werk en van biografische gegevens.
Armenian Music
If you could hear someones heart breaking, it would sound like this.
Or a mythic waterfall, splashing upon stones near a hermits cave.
Or a widows sigh, when war is done, and she is all alone.
He Knows
Stop. Lets not be foolish. The dogs on the porch listening to our every word. See? Hes looking in. It isnt fair to make him witness our lazy crime of selfishness, especially on such a fine warm fall day. Look at him. He knows. We should be out chasing rabbits, not standing here in the kitchen barking at each other without a bone between us.
William Michaelian (Dinuba, 20 mei 1956)
De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Borchert werd geboren op 20 mei 1921 in Hamburg. Zie voor ook mijn blog van 20 mei 2007
In Hamburg
In Hamburg ist die Nacht
nicht wie in andern Städten
die sanfte blaue Frau,
in Hamburg ist sie grau
und hält bei denen, die nicht beten,
im Regen Wacht.
In Hamburg wohnt die Nacht
in allen Hafenschänken
und trägt die Röcke leicht,
sie kuppelt, spukt und schleicht,
wenn es auf schmalen Bänken
sich liebt und lacht.
In Hamburg kann die Nacht
nicht süße Melodien summen
mit Nachtigallen tönen,
sie weiß, daß uns das Lied der Schiffssirenen,
die aus dem Hafen stadtwärtsbrummen,
genau so selig macht.
Laternen traum
Wenn ich tot bin,
möchte ich immerhin
so eine Laterne sein,
und die müßte vor deiner Türe sein
und den fahlen
Abend überstrahlen.
Oder am Hafen,
wo die großen Dampfer schlafen
und wo die Mädchen lachen,
würde ich wachen
an einem schmalen schmutzigen Fleet
und dem zublinzeln, der einsam geht.
In einer engen
Gasse möcht ich hängen
als rote Blechlaterne
vor einer Taverne
und in Gedanken
und im Nachtwind schwanken
zu ihren Gesängen.
Oder so eine sein, die ein Kind
mit großen Augen ansteckt,
wenn es erschreckt entdeckt,
daß es allein ist und weil der Wind
so johlt an den Fensterluken
und die Träume draußen spuken.
Ja, ich möchte immerhin,
wenn ich tot bin,
so eine Laterne sein,
die nachts ganz allein,
wenn alles schläft auf der Welt,
sich mit dem Mond unterhält
natürlich per Du.
Wolfgang Borchert (20 mei 1921 - 20 november 1947)
De Noorse schrijver, muzikant en theatermaker Ingvar Ambjørnsen werd geboren in Tønsberg op 20 mei 1956. Hij is in Noorwegen het bekendst door zijn Elling-trilogie. De verfilming van een van de delen hiervan kreeg in 2001 een Oscarnominatie voor de beste buitenlandse film. Daarnaast schreef hij veel boeken over Pelle og Proffen, twee jonge detectives die met allerlei misdaadzaken te maken krijgen. Ambjørnsen heeft veel literaire prijzen gewonnen. Sinds 1985 woont hij met zijn vrouw in Hamburg. Hij begon in de vroege jaren tachtig met het publiceren van min of meer autobiografische romans waarin hij zijn ervaringen aan de zelfkant van de maatschappij verwerkte.
Uit: Die Puppe an der Decke (Vertaald door Gabriele Haefs)
Stina hatte wieder versucht, sich in der Dusche aufzuhängen. Sie wollte nicht darüber sprechen. Sie hatte noch an diesem Morgen versucht, sich in der Dusche zu erhängen, aber jetzt schlurfte sie hier durch den Kies, und das von Medikamenten gesättigte Blut pochte in ihren Adern. Seit dem letzten Besuch hatte sie ihre üppige Mähne abgeschnitten. Sie lebte zwar, aber das war ihr scheißegal, jetzt, mit soviel Nozinan im Leib. Rebekka hatte gelernt, mit diesem Schweigen umzugehen. Es gehörte zu ihren monatlichen Treffen, Treffen, die vielleicht durch und durch sinnlos waren. Und vielleicht auch nicht. Sie dachte, dass niemand wissen könne, welche Wirkung der Stein unten auf dem Grund auslöste, wenn er erst den dunklen Wasserspiegel durchschlagen hätte. Deshalb kam sie, Monat für Monat. Es kostete sie viel, aber sie kam. Seit fast drei Jahren sah sie nun zu, wie ihre Schwester mit dem Drachen Verstecken spielte. Stina fragte nicht nach Harald und den Kindern. Sie fragte nach niemandem. Sie wanderte im Flur auf und ab oder pflügte, so wie jetzt, durch den Kies im Park. In regelmäßigen Abständen versuchte sie sich das Leben zu nehmen. November. Die Bäume stellten sich für den Winter tot. Schwarze Risse im Grauen.
Ingvar Ambjørnsen (Tønsberg, 20 mei 1956)
|