De Nederlandse schrijver Nescio (pseudoniem van Jan Hendrik Frederik Grönloh) werd geboren in Amsterdam op 22 juni 1882. Zie ook mijn blog van 22 juni 2007 en ook mijn blog van 22 juni 2008.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: De Uitvreter
Jij weet niet wat handel is, Koekebakker, anders zou je der niet om lachen. Om te beginnen ga je tot je achttiende jaar op school. Heb jij ooit geweten hoeveel schapen er in Australië zijn en hoe diep 't Suezkanaal is? Nou juist, daar heb je het. Ik heb dat geweten. Weet jij wat polarisatie is? Ik ook niet, maar ik heb 't geweten. De raarste dingen heb ik moeten leeren. Vertaal in 't Fransch: 'onder benefice van inventaris'. Ga der maar tegen aan staan. Je hebt er geen begrip van, Koekebakker. Dat duurt zoo jaren. Dan doet je ouwe heer je op een kantoor. Dan merk je, dat je al die dingen geleerd hebt om met een kwast papier nat temaken. Overigens is 't t ouwe gedonderjaag, 's morgens om negen uur present en urenlang stil zitten. Ik vond dat ik op die manier niet opschoot. Ik kwam altijd te laat, ik probeerde wel op tijd te komen, maar 't wou niet meer, ik had 't zooveel jaren gedaan. En taai. Ze zeiden dat ik alles verkeerd deed, daar zullen ze wel gelijk aan gehad hebben. Ik wilde wel, maar ik kon niet, ik ben geen kerel om te werken. Ze zeiden, dat ik de anderen van hun werk hield. Ook daarin zullen ze wel gelijk gehad hebben. Als ik klaagde, dat ik 't niks lollig vond en vroeg of ik daarvoor nu op school al die wonderlijke dingen had geleerd, dan zei de ouwe boekhouder: 'Ja jongetje, het leven is geen roman.' Bakken vertellen, dat kon ik en dat vonden ze leuk ook, maar ze waren er niet tevreden mee. De ouwe boekhouder wist al heel gauw niet wat hij met me doen moest. Als de baas er niet was maakte ik dierengeluiden, zong komieke liedjes, die ze nog nooit hadden gehoord. De zoon van den baas was een ingebeelde kwajongen; af en toe kwam i op kantoor om centen te halen. Hij sprak vreeselijk gemaakt en keek met een allerellendigst, door niets gemotiveerd vertoon van superioriteit naar de bedienden van zijn pa. De lui lachten zich een beroerte als ik dien jongeheer nadeed. Ik heb daar ook nog een schrijfmachine bedorven en een boek weggemaakt. Toen hebben ze me aan een toestel gezet, dat ze de 'guillotine' noemden. Daar moest ik monsters mee knippen. Dagen lang heb ik daaraan gestaan: alle monsters werden scheef. De lui hadden 't wel in de gaten, ze hadden niets anders verwacht. Ze hadden me daar alleen maar aan gezet om erger te voorkomen.
Nescio (22 juni 1882 25 juli 1961)
De Duitse schrijver Erich Maria Remarque (pseudoniem van Erich Paul Remark) werd geboren op 22 juni 1898. Zie ook mijn blog van 22 juni 2006 en ook mijn blog van 22 juni 2007 en ook mijn blog van 22 juni 2008.
Uit: Der schwarze Obelisk
Die Sonne scheint in das Büro der Grabdenkmalsfirma Heinrich Kroll & Söhne. Es ist April 1923, und das Geschäft geht gut. Das Frühjahr hat uns nicht im Stich gelassen, wir verkaufen glänzend und werden arm dadurch, aber was können wir machen - der Tod ist unerbittlich und nicht abzuweisen, und menschliche Trauer verlangt nun einmal nach Monumenten in Sandstein, Marmor und, wenn das Schuldgefühl oder die Erbschaft beträchtlich sind, sogar nach dem kostbaren schwarzen schwedischen Granit, allseitig poliert. Herbst und Frühjahr sind die besten Jahreszeiten für die Händler mit den Utensilien der Trauer - dann sterben mehr Menschen als im Sommer und im Winter -; im Herbst, weil die Säfte schwinden, und im Frühjahr, weil sie erwachen und den geschwächten Körper verzehren wie ein zu dicker Docht eine zu dünne Kerze. Das wenigstens behauptet unser rührigster Agent, der Totengräber Liebermann vom Stadtfriedhof, und der muß es wissen; er ist achtzig Jahre alt, hat über zehntausend Leichen eingegraben, sich von seiner Provision an Grabdenkmälern ein Haus am Fluß mit einem Garten und einer Forellenzucht gekauft und ist durch seinen Beruf ein abgeklärter Schnapstrinker geworden. Das einzige, was er haßt, ist das Krematorium der Stadt. Es ist unlautere Konkurrenz. Wir mögen es auch nicht. An Urnen ist nichts zu verdienen.
Erich Maria Remarque (22 juni 1898 25 september 1970)
De Amerikaanse schrijver Dan Brown werd geboren in Exeter, New Hampshire, op 22 juni 1964. Zie ook mijn blog van 22 juni 2007 en ook mijn blog van 22 juni 2008.
Uit: The Davinci Code
I told you already," the curator stammered, kneeling defenseless on the floor of the gallery. "I have no idea what you are talking about!" "You are lying." The man stared at him, perfectly immobile except for the glint in his ghostly eyes. "You and your brethren possess something that is not yours." xml:namespace prefix = v ns = "urn:schemas-microsoft-com:vml" />The curator felt a surge of adrenalin. How could he possibly know this? "Tonight the rightful guardians will be restored. Tell me where it is hidden, and you will live." The man leveled his gun at the curator's head. "Is it a secret you will die for?" Saunière could not breathe. The man tilted his head and closed one eye, peering down the barrel of his gun. Saunière held up his hands in defense. "Wait," he said slowly. "I will tell you what you need to know." The curator spoke his next words carefully. The lie he told was one he had rehearsed many times
each time praying he would never have to use it.
When the curator had finished speaking, his assailant smiled smugly. "Yes. This is exactly what the others told me." Saunière recoiled. The others? "I found them, too," the huge man taunted. "All three of them. They confirmed what you have just said." It cannot be! The curator's true identity, along with the identities of his three sénéchaux, was almost as sacred as the ancient secret they protected. Saunière now realized his sénéchaux, following strict procedure, had told the same lie before their own deaths. It was part of the protocol.
Dan Brown (Exeter, 22 juni 1964)
De Franse dichter en schrijver Xavier Grall werd geboren op 22 juni 1930 in Landivisiau (Finistère). Zie ook mijn blog van 22 juni 2007 en ook mijn blog van 22 juni 2008.
Allez dire à la ville (Fragment)
Terre dure de dunes et de pluies
c'est ici que je loge
cherchez, vous ne me trouverez pas
c'est ici, c'est ici que les lézards
réinventent les menhirs
c'est ici que je m'invente
j'ai l'âge des légendes
j'ai deux mille ans
vous ne pouvez pas me connaître
je demeure dans la voix des bardes
0 rebelles, mes frères
dans les mares les méduses assassinent les algues
on ne s'invente jamais qu'au fond des querelles
Allez dire à la ville
que je ne reviendrai pas
dans mes racines je demeure
Allez dire à la ville qu'à Raguénuès et Kersidan
la mer conteste la rive
que les chardons accrochent la chair des enfants
que l'auroch bleu des marées
défonce le front des brandes
Allez dire à la ville
que c'est ici que je perdure
roulé aux temps anciens
des misaines et des haubans
Allez dire à la ville
que je ne reviendrai pas
Poètes et forbans ont même masure
les chaumes sont pleins de trésors et de rats
on ne reçoit ici que ceux qui sont en règle avec leur âme sans l'être avec la loi
les amis des grands vents
et les oiseaux perdus
Allez dire la ville
que je ne reviendrai pas
Xavier Grall (22 juni 1930 11 december 1981)
De Poolse schrijver en regisseur Tadeusz Konwicki werd geboren op 22 juni 1926 in Nowa Wilejka bij Vilnius. Zie ook mijn blog van 22 juni 2007.
Uit: The Polish Complex (Vertaald door Richard Lourie)
I was standing in line in front of a state-owned jewelry store. I was twenty-third in line. In a short while the chimes of Warsaw would announce that it was eleven oclock in the morning. Then the locks on the great glass and metal doors would rattle open and we, the sneezing and sniffling customers, would invade the stores elegant interior though, of course, ours would be a well-disciplined invasion, each person keeping the place staked out during the long wait in line.
It was the day before Christmas, fairly cold, something between a late autumn day and one late in winter. There was a belated feeling about the day itself as well. Not fully illuminated, misty, sluggish. Stray snowflakes sailed through the icy air like poplar seeds. The tram cars huddled in herds on the broad trunk line, their bells clanging plaintively. A beggar familiar to all Warsaw sat himself down on the sidewalk near the jewelry store. He spread out his legs in the light, shifting snow to intimidate fainthearted passerby. But I knew that his prostheses, made of plastic and nickel, were hollow, and though they might freeze to the sidewalk, our beggar would feel no cold. Endless crowds of pedestrians rushed by along the walls. Occasionally one, lost in thought, would collide with another, yet would keep on walking without apology. Or one would jostle another with a Christmas tree, then curse him out. Some stumbled and fell but rose quickly, feeling no pain, and went on their way. Your usual day before Christmas.
This day was creeping across a little planet in a small solar system. The planet, called Earth, is a rocky oval filled with liquid lava; its surface is covered by thin layers of water, as well as by air, a volatile mixture of oxygen, hydrogen, nitrogen, and several other elements, each of which would pose a threat to its existence. Due to a confluence of favorable circumstances, life arose on this planet.
Tadeusz Konwicki (Nowa Wilejka, 22 juni 1926)
De Zwitserse schrijfster en muzikante Melinda Nadj Abonji werd geboren op 22 juni 1968 in Bečej (nu in Servië). Zij verhuisde met haar ouders in 1973 uit het voormalige Joegoslavië van Tito naar Zwitserland en is sindsdien genaturaliseerd. Ze beëindigde haar studie aan de universiteit van Zürich in 1997 met de Lizenziatsgrad. In 2004 deed zij mee aan het Ingeborg Bachmann Concours in Klagenfurt. Ze treedt op als solo artieste en samen met rapper Jurczok 1001 als muzikante (zang en viool).
Uit: Im Frühling
Luisa Amrein hatte damals eine grüne Haarschleife bekommen. Sie passte gut zu ihrem Haar, das lang und blond war. Sie erinnert sich, wie sie sich vorzustellen versuchte, wie sie mit der Haarschleife aussieht. Vielleicht bemerken heute alle ihr Haar, sie trägt es absichtlich in Fetzen. Damals sah sie ihren Hinterkopf mit der grünen Schleife und es konnte ihr nicht so recht gefallen.
Damals war 1977. Luisa schob einen Kiesel über die Strasse und überlegte, wie sie mit der Schleife schön sein kann. Später sah sie im Fernsehen Frauen, die schnell und fröhlich liefen, ihre Haare wippten dabei. So hatte sie sein wollen. Im Frühling schnitt ihr Herr Zamboni die Haare. Sein Hund schlief im Schaufenster, in dem ein Foto mit Haarschnitt hing. Immer hielt Luisa Ausschau nach Hunden in Schaufenstern. Als sie Jahre später in Wien einen entdeckte, liess sie sich die Haare schneiden. Luisa fühlte sich glücklich im Friseurstuhl, sie schloss die Augen, dachte an Herrn Zamboni und seinen Hund, der leise vor sich hin pfiff. Wenn Luisa jetzt einen Hund im Schaufenster sieht, lässt sie sich die Haare nicht mehr schneiden, weil sie die Haare in Fetzen trägt.
Melinda Nadj Abonji (Bečej, 22 juni 1968)
|