De Nederlandse dichter en schrijver Ilja Leonard Pfeijffer werd geboren op 17 janauari 1968 in Rijswijk. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007 en ook mijn blog van 17 januari 2008 en ook mijn blog van 17 januari 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Het ware leven, een roman
Het is weer begonnen te sneeuwen. Ik heb nauwelijks zicht. De schemer valt vroeg in. Het is maar een paar uur licht geweest. Vandaag moet ik Perovnoje vinden. Voor het donker moet ik Perovnoje vinden. Ik kan niet nog een nacht doorbrengen zonder enige andere bescherming tegen de kou dan het warme lichaam van Curruwitz. Curruwitz is mijn paard. Hij is sterker dan ik. Zonder hem was ik allang dood geweest. Ik ben Zlev. Mijn missie is Perovnoje te vinden. Mijn missie is riskant. De exacte positie van de vijandelijke linies is onbekend. Ze kunnen niet ver zijn. Ik kan ze ruiken. Ze ruiken naar soldaten, net als ik. Ze lijden kou en ze zijn bang. Net als ik. Ze hebben nauwelijks zicht. Het enige verschil tussen hen en mij is dat zij de vijand zijn. Zij zullen mij moeten doden als ik in hun handen val. Ik moet voorkomen dat ik in hun handen val. De situatie in ons kamp is belabberd. Het is koud. Orders tot opmars naar het oosten blijven uit. De manschappen morren. Ze trekken thee van buskruit, zoals het spreekwoord zegt. De voorraden zijn zo goed als uitgeput. Daarom moet ik Perovnoje vinden. Ik houd mijzelf in leven met dennennaalden en paardenvijg. Zonder Curruwitz was ik allang dood geweest. In Perovnoje is graan, zegt luitenant Boeb. In Perovnoje zijn varkens die je kunt pekelen en bieten en aardappelen, zegt luitenant Boeb. Daarom moet ik Perovnoje vinden. Maar ik heb Perovnoje nog niet gevonden. Ik heb niets gevonden dan kale vlakte. De vijand is nabij. Ik mijd de wegen. De benen van Curruwitz zakken diep weg in de sneeuw. De duisternis valt in. Perovnoje vind ik niet. Ik heb drie zonen en een paard. Mijn zonen heb ik nog nooit gezien. Zonder mijn paard was ik allang dood geweest. Ik heb een rang, een plicht en een missie. Ik heb nooit anders gewild. Mensen praten over het ware leven. Mensen praten zoveel. Er wordt te veel gepraat. Vooral door mensen. Ik neem een voorbeeld aan Curruwitz. Hij is mijn paard. Hij praat niet. Hij galoppeert als ik hem de sporen geef. Dat is het ware leven. Iemand geeft je de sporen en je galoppeert. Iemand heeft geen eten en je gaat het vinden. Iemand wil dat je naar Perovnoje gaat en je gaat naar Perovnoje. Daar zijn geen woorden voor nodig.
Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk, 17 janauari 1968)
De Nederlandse dichter en schrijver Roel Houwink werd geboren op 17 januari 1899 in Breda. Zie ook mijn blog van 17 januari 2007 en ook mijn blog van 17 januari 2009.
Vrouw met Bloemen
Van zichzelve ongeweten,
door geen spiegelbeeld verraden,
is zij sluimrend neergezeten
in den hof van God's genade -
tulpen bloeien aan haar voeten,
meien met hun bloesemspranken
haren teedren slaap ontmoeten,
dicht omkruifd van winde-ranken -
niemand kent dit droomen-zoete
dan wie over dood's ravijnen
reeds God's engelen begroetten
bij haar lijfelijk verschijnen.
Aan den Dood
Hoevele malen, dood, zijt gij voorbijgegaan
vlak onder mijn geopend raam?...
maar niet heb ik uw voet gehoord
en niet verstaan uw minziek woord.
hoe vaak, o dood, heb ik in uwer armen krocht
gerust van een verloren tocht?...
en sluimerde bevrijd van wee,
of 'k in mijn liefste's armen leê.
hoe dikmaal, dood, ben ik uw lust ontvlucht
en losgebroken uit uw tucht?...
en toch zwelt in mijn smallen schoot
gestaâg uw duistre vrucht, o dood!
Roel Houwink (17 januari 1899 3 juni 1987)
De Duitse schrijver en regisseur Einar Schleef werd in 1944 geboren in Sangershausen, Thüringen. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.
Uit: "Tod eines Lehrers" in DIE BANDE.
[...] Eine Frau die früh 4 bis abends 11 stramm gearbeitet hat verkommt. In ersehnter Rentenruhe den Lebensabend genießen. Davon macht Ihr Euch kein Bild, schreib und schärf das auch Deinem Bruder ein. Ich meckere nicht, aber wenn ich auf dem Schragen liege, wer kümmert sich um mich, beide einfach abhauen. Wer fragt nach mir. Ich nummeriere meine Briefe, aber was machst Du. Ich habe Deine ganze Reise auf der Karte verfolgt, Dein Schulatlas liegt auf dem Schreibtisch genau vor Vatis Bild, kann er auch sehen wo Du Dich rumtreibst. Einfach fabelhaft. Manchen Abend blättere ich drin rum, überall der Stempel der Oberschule, daß Du Dich nicht schämst, wenn man den Atlas bei mir findet. Die Feierlichkeiten für die Lehrer sollen schon vorbei sein, da klingle ich einfach heute Abend, steh vor der Tür. Ich habe herrliche weiße Gladiolen. Vati hab ich auch seine rausgetragen. Wieviel Jahre du mich vertröstet, wir kümmern uns gemeinsam um einen Stein, es ist bis jetzt keiner draußen. Rings alles pompös, keiner denkt, ich kann den mir nicht leisten, das ist lächerlich, man denkt, ich will ihn nicht. Vati wünschte sich einen Findling, den soll er erhalten aber woher. Ich tigere durch die Umgebung, rauf zur Schachthalde, nirgendswo ein geeigneter zu entdecken, ja wär ich früher drauf gekommen, den Friedhofsgärtner mit Intershop eingepackt, hätte der Vati einen, hinten die alte Schrift ab und die unsere neu. In Gold oder Natur. Oder einfach Schwarz. Ich habe soviele Fragen an Dich und kein Mensch ist da. Aber daß ich so völlig von der Welt abgeschnitten, wer sich das denken können. Jammern, ich kann hier nicht weg, müßte ja den Vati ausbuddeln und wo sollte ich hin, euch folgen, nein der Vati hält mich fest, das ist auch besser so. Schreib Deinem Lehrer. Wieoft warst Du bei ihm. Kannst Du das einfach vergessen. Ich bin ja unwichtig. Die Laster donnern am Gaswerk vorbei, jeden Tag, die Lampe zittert, der Schreibtisch wackelt. Ich bin alt geworden, muß mich jedesmal festhalten. Abends stiebt der Qualm durch die Mogkstraße, rote Funken mache sofort die Fenster zu, früh sitzen trotzdem dicke, schwarze Noppen in der Gardine. Hoffentlich erreicht Dich mein Brief und antworte sofort.
Dich lieb grüßend
Deine Mutter.
Einar Schleef (17 januari 1944 21 juli 2001)
De Duitse dichter Klaus M. Rarisch werd geboren op 17 januari 1936 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.
Deep blue
Viele Zwerge glauben: Klein
sind wir an Statur und Klasse,
aber nicht an Zahl und Masse.
Schraube los? Wir schrauben ein!
Macht aus faulen Trauben Wein,
doch laßt ab von eurem Hasse
gegen unsre Däumlingsrasse,
laßt das Bauernrauben sein!
Was wir in das Blech gesteckt,
das hat Intligenz geweckt,
adelt Variantenschutt!
Was der Gegner auch bezweckt -
wir sind schneller, sind perfekt!
Input
Output
Liliput.
Tod im Café
Ein Dichter will sich aufs Papier verschwenden
Statt dessen nimmt ein Weib an ihm Gefallen.
Man trinkt und schweigt in langen Intervallen.
Dem Dichter zieht es süßlich in den Lenden
Da flammt sie auf der Wein aus den Kristallen
Verzischt, als Essig rinnt er von den Wänden
Manon hielt eben Flieder noch in Händen?
Jetzt krampft sie Asche in geborstnen Krallen.
Ringsher fängt zähes Lachen an zu fließen,
Wie Sand aus einem leeren Portemonnaie.
Die Kellner lassen es sich nicht verdrießen
Der Dichter zahlt und hetzt aus dem Café.
Er muß sich jetzt in freie Rhythmen gießen:
Die liest er morgen auf der Sturmsoirée!
Klaus M. Rarisch (Berlijn, 17 januari 1936)
De Amerikaanse dichter William Edgar Stafford werd geboren op 17 januari 1914 in Hutchinson, Kansas. Zie ook mijn blog van 17 januari 2009.
When I Met My Muse
I glanced at her and took my glasses
off--they were still singing. They buzzed
like a locust on the coffee table and then
ceased. Her voice belled forth, and the
sunlight bent. I felt the ceiling arch, and
knew that nails up there took a new grip
on whatever they touched. "I am your own
way of looking at things," she said. "When
you allow me to live with you, every
glance at the world around you will be
a sort of salvation." And I took her hand.
Notice What This Poem Is Not Doing
The light along the hills in the morning
comes down slowly, naming the trees
white, then coasting the ground for stones to nominate.
Notice what this poem is not doing.
A house, a house, a barn, the old
quarry, where the river shrugs--
how much of this place is yours?
Notice what this poem is not doing.
Every person gone has taken a stone
to hold, and catch the sun. The carving
says, "Not here, but called away."
Notice what this poem is not doing.
The sun, the earth, the sky, all wait.
The crowns and redbirds talk. The light
along the hills has come, has found you.
Notice what this poem has not done.
William Stafford (17 januari 1914 28 augustus 1993)
|