De Canadese dichter en schrijver Philip Michael Ondaatje werd op 12 september 1943 geboren in Colombo, Ceylon (nu Sri Lanka). Zieook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Michael Ondaantje op dit blog.
Uit: The English Patient
“She stands up in the garden where she has been working and looks into the distance. She has sensed a shift in the weather. There is another gust of wind, a buckle of noise in the air, and the tall cypresses sway. She turns and moves uphill toward the house, climbing over a low wall, feeling the first drops of rain on her bare arms. She crosses the loggia and quickly enters the house. In the kitchen she doesn't pause but goes through it and climbs the stairs which are in darkness and then continues along the long hall, at the end of which is a wedge of light from an open door. She turns into the room which is another garden--this one made up of trees and bowers painted over its walls and ceiling. The man lies on the bed, his body exposed to the breeze, and he turns his head slowly towards her as she enters. Every four days she washes his black body, beginning at the destroyed feet. She wets a washcloth and holding it above his ankles squeezes the water onto him, looking up as he murmurs, seeing his smile. Above the shins the burns are worst. Beyond purple. Bone. She has nursed him for months and she knows the body well, the penis sleeping like a sea horse, the thin tight hips. Hipbones of Christ, she thinks. He is her despairing saint. He lies flat on his back, no pillow, looking up at the foliage painted onto the ceiling, its canopy of branches, and above that, blue sky. She pours calamine in stripes across his chest where he is less burned, where she can touch him. She loves the hollow below the lowest rib, its cliff of skin. Reaching his shoulders she blows cool air onto his neck, and he mutters. What? she asks, coming out of her concentration. He turns his dark face with its gray eyes towards her. She puts her hand into her pocket. She unskins the plum with her teeth, withdraws the stone and passes the flesh of the fruit into his mouth. He whispers again, dragging the listening heart of the young nurse beside him to wherever his mind is, into that well of memory he kept plunging into during those months before he died.“
Michael Ondaatje (Colombo, 12 september 1943)
De Amerikaanse schrijver James Frey werd geboren op 12 september 1969 in Cleveland. Zie ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor James Frey op dit blog
Uit: A Million Little Pieces
“Oh my God. I open my eyes. I'm all right. Let me find a Doctor. I'll be fine. Just get me out of here. Can you stand? Yeah, I can stand. I stand and I brush myself off and I wipe my hands on the floor and I sit down in the wheelchair she has brought me. She goes around to the back of the chair and she starts pushing. Is someone here for you? I hope so. You don't know. No. What if no one's there? It's happened before, I'll find my way. We come off the Jetway and into the Gate. Before I have a chance to look around, my Mother and Father are standing in front of me. Oh Jesus. Please, Mom. Oh my God, what happened? I don't want to talk about it, Mom. Jesus Christ, Jimmy. What in Hell happened? She leans over and she tries to hug me. I push her away. Let's just get out of here, Mom. My Dad goes around to the back of the chair. I look for the Attendant but she has disappeared. Bless her.
James Frey (Cleveland, 12 september 1969)
De Ierse dichter en schrijver Louis MacNeice werd geboren op 12 september 1907 in Belfast. Zie ook ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Louis MacNeice op dit blog.
June Thunder
The Junes were free and full, driving through tiny Roads, the mudguards brushing the cowparsley, Through fields of mustard and under boldly embattled Mays and chestnuts
Or between beeches verdurous and voluptuous Or where broom and gorse beflagged the chalkland-- All the flare and gusto of the unenduring Joys of a season
Now returned but I note as more appropriate To the maturer mood impending thunder With an indigo sky and the garden hushed except for The treetops moving.
Then the curtains in my room blow suddenly inward, The shrubbery rustles, birds fly heavily homeward, The white flowers fade to nothing on the trees and rain comes Down like a dropscene.
Now there comes catharsis, the cleansing downpour Breaking the blossoms of our overdated fancies Our old sentimentality and whimsicality Loves of the morning.
Blackness at half-past eight, the night's precursor, Clouds like falling masonry and lightning's lavish Annunciation, the sword of the mad archangel Flashed from the scabbard.
If only you would come and dare the crystal Rampart of the rain and the bottomless moat of thunder, If only now you would come I should be happy Now if now only.
Louis MacNeice (12 september 1907 – 3 september 1963) Modern portret door Sara Hayward, z.j.
De Nederlandse dichteres en schrijfster Hannes Meinkema werd op 12 september 1943 geboren in Tiel. Zie ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Hannes Meinkema op dit blog.
Uit:Twee vriendinnen
“Als de bel gaat prikt Ada zich in haar vinger van schrik. Snel legt ze haar handwerk neer en loopt naar het raam. Beneden op straat staat Beertje. Ada's veel te enthousiaste ‘hallo’ blijft als een opvallende ballon in de straat hangen. Terwijl ze het atelier doorloopt schaamt ze zich alweer. Ze doet haar best niet de trappen af te rennen, maar langzaam te lopen. Gewoon, denkt ze nadrukkelijk, koffievisite van een vriendinnetje, dat kan je elke dag overkomen. Maar het valt niet mee onderweg de wirwar van gevoelens te analyseren. (Toch moet dat gebeuren; het moet altijd en voortdurend gebeuren, het is de enige controlemogelijkheid waar ze waarde aan hecht.) Vier trappen de tijd, dat is ruimschoots zou je zeggen, maar niet genoeg want haar onzekerheid neemt toe naarmate ze dichter bij de voordeur komt. Er zit spijt bij, denkt ze; ze heeft zich niet opgemaakt vanmorgen en haastig een t-shirt en een spijkerbroek aangeschoten tot ze iets beters zou bedenken om aan te hebben, ja ze was van plan geweest voor Dennis thuiskwam iets flatteuzers te zoeken, elke dag even moeilijk, dit staat haar niet, heupen te breed - en nu zou Beertje haar zo zien. Dat dus, maar het gaat ook om wat haar te wachten staat, het hangt zo van Beertjes bui af, daar kan ze zich zo bezorgd over maken. Het liefst heeft ze haar rustig, vertrouwelijk, problemen besprekend. Ook mag ze wel vrolijk zijn, en vertellen wat haar nu weer overkomen is: zo vertedert Beertje haar, als een soort moeder kan ze dan belangstellend zitten luisteren en kijken - Beertje heeft zo'n klein, ferm lichaampje - en gelukkig worden omdat ze dingen hoort die Beertje misschien wel niet aan iemand anders vertelt. (Maar ze moet niet te vrolijk zijn, o ze hoopt maar dat ze niet te vrolijk is, want dan voelt ze zich zo buitengesloten, alsof ze voor een feestje niet uitgenodigd is, dàt gevoel). Maar ze is nu bij de deur, doet open en ziet meteen: Beertje is niets van dat alles.”
Hannes Meinkema (Tiel, 12 september 1943) In 1976
De Nederlandse columnist, journalist en schrijver Eduard Maurits Elias werd geboren in Amsterdam op 12 september 1900. Zie ook mijn blog van 12 september 2010 en eveneens alle tags voor Eduard Elias op dit blog.
Uit: Hendrik Hagenaars Hoek
“Niettemin ga ik er - juist terwille van de oude heer-- mee voort via hem allerlei lieve mensen met smaakvolle geschenkjes te verblijden. Ik pleeg een lijst te maken van vrienden, vriendinnen en kennissen die voor een verrassing in aanmerking komen; ik stel het bedrag vast dat ik mij kan veroorloven te besteden, ik deel beide cijfers door 3 en dan ga ik mijn keuze doen. Van de overblijvend tweederden van het beschikbare bedrag schenk ik mij zeIf een reisje naar Parijs. Zo komt iedereen aan zijn trekken en zit ik in een Parijs café instede van in een vaderlandse huiskamer met opgetogen mensen. De stilte en de ingetogenheid zijn mij lief. Vroeger was dat anders en behoorde ik tot de meest opgetogenen. Maar dat is een tijd geleden. Bij het groeien der jaren is mijn geestdrift voor kreupelrijmen verminderd en met de beste wil van de wereld kan ik niet meer in geestdrift geraken voor sjokolade-letters en marsepeinen beesten. Het is afschuwelijk het te moeten erkennen, maar ik ben blasé geworden. Men kan aan de opgetogenheid van kinderen zijn vreugde beleven; maar hoe ouder ge wordt hoe minder kinderen in uw omgeving verkeren en aan de verrukking om een stukje .sjokola door reumatische grijsaards ten beste gegeven, kan ik niet geloven. De heerlijke argeloosheid der jeugd is mij ontvallen. Niettemin blijf ik meedoen. Om de bisschop niet in de steek te laten en om puur goed te doen. Voor mijzelf heb ik niets nodig. Zo ben ik nu eenmaal. Het is in alle bescheidenheid gezegd.”
Eduard Elias (12 september 1900 — 14 januari 1967) Flaneur, standbeeld ter nagedachtenis aan Eduard Elias, Den Haag
De Nederlandse dichter en hoogleraar Jan Willem (Wim) Schulte Nordholt werd geboren in Zwolle op 12 september 1920. Zie ook alle tags voor Jan Willem Schulte Nordholt op dit blog.
Verlegen met mijn God
Ook ik kan wel als Strauss en als Renan en zoveel andere verlichte heren het vreemde fenomeen analyseren, de fabels en parabels van de man die door het koren liep in Kanaän.
Historisch is het ook wel te verstaan, de oude mythe kan men er in horen: een god wordt gaarne uit een maagd geboren, doet wonderen en sterft zoals het graan om als het graan weer op te staan.
Maar als ik door het pad naar voren schrijd en om mij heen de arme stervelingen, mensen zo dwaas als ik, de lofzang zingen: “O Heer, uw bloed roept voor altijd barmhartigheid, barmhartigheid”
dan ben ik niet verlegen met mijn god, dan is hij vlak bij mij, dan weet ik zeker dat hij mij aankijkt uit de donkre beker, dan eet ik zijn genadebrood, dan leef ik van zijn dwaze dood.
>Jan Willem Schulte Nordholt (12 september 1920 - 16 augustus 1995) In 1967
Zie voor nog meer schrijvers van de 12e september ook mijn blog van 12 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.
|