De Nederlandse schrijver Pieter Frans Thomése werd geboren in Doetinchem op 23 januari 1958. Zie ook alle tags voor P. F. Thomése op dit blog.
Uit: De onderwaterzwemmer
„De vader en de zoon komen tevoorschijn uit het rijshout en laten hun bleke, met reuzel ingevette lichamen stil als zilvervissen in het duistere water glijden. Stroomopwaarts, in de verte, wordt de onderkant van de nacht al blauw, ze mogen wel opschieten. Hun bundel kleren hebben ze met hun koppelriem op het hoofd gebonden, hun klompen drijvend aan een touwtje achter zich aan. De vader verdwijnt meteen; zonder eerst te waarschuwen laat hij zich opslokken door de rivier. De jongen wil het uitschreeuwen van de kou, die zich met vissentandjes in hem vastbijt, vermant zich bijtijds en laat zich verdoofd door de stroming meevoeren. Zodra ze iets horen, weet hij, richten ze op het geluid. En als er een begint te schieten, gaan ze allemaal los. Ook aan de overkant, waar de bevrijders zitten. Dan ontstaat er een kruisvuur. Vlakbij (maar waar?) hoort hij zijn vader. Hij hoort hijgen – toch? Hij ziet hem niet meer, hij ziet helemaal niets meer. Het kan evengoed zijn eigen hijgen zijn waar hij naar luistert. Het is de eerste keer dat hij mee mag naar de overzijde. De opdracht, zíjn opdracht. Het gefluister op zijn zolderkamer voor het slapengaan, het oefenen met de bundel kleren, de klompen. En nu gebeurt het echt. De kou snijdt zijn adem af. Hij weet niet zeker of hij zijn lichaam nog voelt. Van steen lijkt hij geworden. Er is een zwaarte die hem naar beneden trekt. Kon hij maar op zijn rug drijven, dan hield hij het langer vol. Drijven en dromen van de overkant. Hij is bang dat hij kopjeonder gaat. Zijn kleren mogen niet nat worden; als dat gebeurt, is hij nog verder van huis. Zwemmen is de enige manier, zegt papa. Roeiboten vallen tegenwoordig veel te gauw op; laatst is er nog eentje onder vuur genomen. Mensen die hij niet kende, vluchtelingen uit de stad. Verzwolgen door de stroom, werd er gezegd. Verder was er niets over bekend. Hij moet het ook leren, de rivier oversteken. Voor het geval dat. Zijn vader vindt hem nu oud genoeg. Voor wat? Om te sterven? Hij hoort hem niet meer, trouwens. Hij is al ver vooruit zeker, het diepste duister in. De zoon moet het nu alleen kunnen. Tussen hem en de bodem is niets. Niets wat hem kan behoeden. Hij weet al niet meer of hij zich boven of onder water bevindt. De klompen, die hij aan een touwtje tussen zijn tanden met zich meetrekt, klotsebotsen steeds tegen zijn hoofd. Boven water dus. Hij hoort ze bonken, voelt ze niet. Hij voelt niets meer. De kou heeft zijn lichaam van hem afgenomen. Het is verleidelijk om je af te laten glijden, weg te zinken in deze ijzige slaap.“
P. F. Thomése (Doetinchem, 23 januari 1958)
De Nederlandse dichter Wouter van Heiningen werd geboren op 23 januari 1963 in Leidschendam. Zie ook alle tags voor Wouter van Heiningen op dit blog.
De kortste weg tussen twee punten is een rechte lijn
De grijsblauwe plataanschaduw zat hem als gegoten al werd hem driemaal de maat genomen
achter dode namen weerkaatste de hitte in zijn nek het verlangen naar de zee in zijn droge mond
waar is de klei, het zacht wuivend helmgras, de verkoelende gedachte aan rijp op de vensters het krakende ijs zo plat als hier de grond, vol krassen
de wake aan het wak van zijn geheugen rond als de verlepte bloemenkrans aan zijn voeten
mocht dit van huis gaan zijn dan liever de warmte van de paardendeken in het hooi van zijn jeugd
Lente
Waar tussen kastanjes en eiken grondig het hoofd wordt geschud, een grijze jas afgelegd, glijden warm voedende stralen binnen in hoofd en nest
de eerste muggen rond de regenton, razernij nog in het verschiet nachten die zich steeds vroeger prijsgeven aan de ochtendzon
wortels van elastiek die zich vastzetten in de zwetende klei, op zoek naar ruimte
daar meen ik in de luchtdans van de pimpelmezen een bijenvolk te herkennen de vorige zomer indachtig
Wouter van Heiningen (Leidschendam, 23 januari 1963)
De Franse schrijver Stendhal werd op 23 januari 1783 in Grenoble geboren als Henri Beyle. Zie ook alle tags voor Stendhal op dit blog.
Uit:Le Rouge et le Noir
„ Depuis 1815 il rougit d'être industriel : 1815 l'a fait maire de Verrières. Les murs en terrasse qui soutiennent les diverses parties de ce magnifique jardin, qui, d'étage en étage, descend jusqu'au Doubs, sont aussi la récompense de la science de M. de Rênal dans le commerce du fer. Ne vous attendez point à trouver en France ces jardins pittoresques qui entourent les villes manufacturières de l'Allemagne, Leipzig, Francfort, Nuremberg, etc. En Franche-Comté, plus on bâtit de murs, plus on hérisse sa propriété de pierres rangées les unes au-dessus des autres, plus on acquiert de droits aux respects de ses voisins. Les jardins de M. de Rênal, remplis de murs, sont encore admirés parce qu'il a acheté, au poids de l'or, certains petits morceaux du terrain qu'ils occupent. Par exemple, cette scie à bois, dont la position singulière sur la rive du Doubs vous a frappé en entrant à Verrières, et où vous avez remarqué le nom de SOREL, écrit en caractères gigantesques sur une planche qui domine le toit, elle occupait, il y a six ans, l'espace sur lequel on élève en ce moment le mur de la quatrième terrasse des jardins de M. de Rênal. Malgré sa fierté, M. le maire a dû faire bien des démarches auprès du vieux Sorel, paysan dur et entêté ; il a dû lui compter de beaux louis d'or pour obtenir qu'il transportât son usine ailleurs. Quant au ruisseau public qui faisait aller la scie, M. de Rênal, au moyen du crédit dont il jouit à Paris, a obtenu qu'il fût détourné. Cette grâce lui vint après les élections de 182*. Il a donné à Sorel quatre arpents pour un, à cinq cents pas plus bas sur les bords du Doubs. Et, quoique cette position fût beaucoup plus avantageuse pour son commerce de planches de sapin, le père Sorel, comme on l'appelle depuis qu'il est riche, a eu le secret d'obtenir de l'impatience et de la manie de propriétaire, qui animait son voisin, une somme de 6 000 fr.“
Stendhal (23 januari 1783 – 23 maart 1842) Scene uit de film met Gérard Philipe en Danielle Darrieux, 1964
De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.
Love after Love
De tijd zal komen dat je, verrukt jezelf groet thuiskomend bij je eigen deur, in je eigen spiegel en elk zal glimlachen om elkanders welkom, en zeggen, zit hier. Eet.
Je zult de vreemde weer liefhebben die jezelf was. Geef wijn. Geef brood. Geef je hart terug aan zichzelf, aan de vreemde die van je hield, heel je leven, die jij negeerde als een ander, die jou van harte kent.
Haal de liefdesbrieven van de plank de foto’s, de wanhopige notities, pel je beeld af van de spiegel.
Zit. Vier je leven!
Blues
Those five or six young guys lunched on the stoop that oven-hot summer night whistled me over. Nice and friendly. So, I stop. MacDougal or Christopher Street in chains of light.
A summer festival. Or some saint's. I wasn't too far from home, but not too bright for a nigger, and not too dark. I figured we were all one, wop, nigger, jew, besides, this wasn't Central Park. I'm coming on too strong? You figure right! They beat this yellow nigger black and blue.
Yeah. During all this, scared on case one used a knife, I hung my olive-green, just-bought sports coat on a fire plug. I did nothing. They fought each other, really. Life gives them a few kcks, that's all. The spades, the spicks.
My face smashed in, my bloddy mug pouring, my olive-branch jacket saved from cuts and tears, I crawled four flights upstairs. Sprawled in the gutter, I remember a few watchers waved loudly, and one kid's mother shouting like 'Jackie' or 'Terry,' 'now that's enough!' It's nothing really. They don't get enough love.
You know they wouldn't kill you. Just playing rough, like young Americans will. Still it taught me somthing about love. If it's so tough, forget it.
Derek Walcott (St. Lucia, 23 januari 1930) Borstbeeld in Castries, Saint Lucia
De Franse schrijfster en actrice Françoise Dorin werd geboren op 23 januari 1928 in Parijs. Zie ook alle tags voor Françoise Dorin op dit blog.
Uit: Prête-moi ta vie pour t'écrire là-haut
„-J'étais dans la salle, le soir de la générale de presse, et dans les coulisses après la représentation. Je ne t'avais jamais vue autant pleurer ! - Je ne pleure que dans la joie. - Eh oui ... comme ta mère ! - Et toi, que fais-tu dans la joie ? - Je la cueille. Je la laisse mûrir ... sur les claies de mon cerveau. Et quand je la juge mûre à point, je la transforme en confiture de souvenirs ... je la garde dans un pot Victor Hugo. - Un pot Victor Hugo ? - Oui, un pot signalé dans ma tête par une étiquette où moi seul je peux lire : Un souvenir heureux est peut-être sur terre Plus vrai que le bonheur. (…)
Personnellement, en dehors de toute indulgence filiale, j'ai toujours pensé, selon une expression de ma grand-mère maternelle, que physiquement mon père était "hors des Mon Dieu". C'est-à-dire qu'il n'appartenait pas à la catégorie de ceux dont on dit : "Mon Dieu, qu'il est beau !" Mais pas davantage à la catégorie de ceux dont on dit : "Mon Dieu, qu'il est laid !" Avec la même idée, dans un autre style, moi je classerais mon père, comme beaucoup d'hommes, dans les "Quasipollon" : entre Quasimodo et Apollon. Comme je classe beaucoup de femmes dans les "Gornus" : entre Gorgone et Vénus.“
Françoise Dorin (Parijs, 23 januari 1928)
Zie voor nog meer schrijvers van de 23e januari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.
|