De Nederlandsche schrijver en journalist Stefan Popa werd op 20 januari 1989 geboren in Vleuten. Zie ook alle tags voor Stefan Popa op dit blog.
Uit: De verovering van Vlaanderen
`Verder vanuit dit genadeloze dieptepunt dat zowaar het uitzichtloze heeft bereikt. En u wilt evenzeer verder, dunkt me. U wilt méér. U hebt schoon genoeg van minder. Wellicht dat u onderweg enkele geschiedkundige strapatsen mijnerzijds ten deel zullen vallen, dat durf ik op dit moment te zeggen noch te beloven. De kans bestaat dat ik bekentenissen zal doen die u niet horen te interesseren en dat toch doen. Ik overweeg zelfs om dit werk iiberhaupt niet te publiceren. Dat zou wat zijn zeg! Het Nederlands taalgebied mijzelf ontzeggen. Het jammerlijke hieraan is dat niemand zal weten dat ik gemist word. Behalve ikzelf uiteraard, hoewel ik moet oppassen met dergelijke beweringen die de ijdeltuiterij schampen. Ik houd lang niet zoveel van mezelf als u van mij zult houden aan het eind van deze reis. Deze belofte doe ik u, waarmee ik indirect het besluit heb genomen om alles te noteren wat mij kortgeleden is overkomen — zoals u, scherpzinnig als u bent, al doorzag. We bevinden ons op een pril kruispunt in mijn leven, zowel literair als secundair. Rest mij enkel nog de opmerking dat dit alles waargebeurd is en met de meest zuivere intenties nauwgezet is opgeschreven. `Luister je wel?' Niet echt, echt niet zelfs. Ik bespaar vader mijn antwoord en mijzelf een donderpreek. Hij biedt hulp, zoals altijd wanneer we elkaar de eerste vrijdag van de maand treffen in hetzelfde verdomde restaurant aan hetzelfde verdomde tafeltje met altijd hetzelfde veranderende uitzicht op diezelfde Amstel. Een baan, wat zakgeld, adviezen, een advocaat mits nodig. Maar ik heb helemaal niets nodig. `De reclamewereld is niet meer wat het was, vader', zeg ik alsof de reclamewereld ooit iets is geweest. Vader buigt zich over de tafel. Zijn voorgeknoopte das bungelt vervaarlijk boven een diep bord met kreeftsoep. Dat zelfingenomen lachje. Zijn grijze wenkbrauwen die als halfopen rolgordijnen voor zijn ogen hangen. In het knoopsgat van de linker revers steekt het oude logo van zijn eerste grootbedrijf. Op zijn zeventiende is hij begonnen in een fabriek waar opbergdoosjes werden geproduceerd en vijftig jaar later is hij ondernemer van het jaar 1996, 1997, 2004, 2006 en tevens multimiljonair, in willekeurige volgorde. Met de iets te lange nagel van zijn wijsvinger tikt hij op de opgepoetste speld: 'Het beginnen gaat je prima af, maar het volhouden lukt je steeds niet, laat staan het afmaken. Als ik iets heb geleerd, en als jij één ding van mij kunt leren, is het dat niets vanzelf gaat in het leven. Niemand schenkt je je eerste tonnetje. Dat moet je zelf verdienen.'
Stefan Popa (Vleuten, 20 januari 1989)
De Amerikaanse dichter en letterkundige Edward Hirsch werd geboren op 20 januari 1950 in Chicago. Zie ook alle tags voor Edward Hirsch op dit blog.
Late March
Saturday morning in late March. I was alone and took a long walk, though I also carried a book of the Alone, which companioned me.
The day was clear, unnaturally clear, like a freshly wiped pane of glass, a window over the water, and blue, preternaturally blue, like the sky in a Magritte painting, and cold, vividly cold, so that you could clap your hands and remember winter, which had left a few moments ago— if you strained you could almost see it disappearing over the hills in a black parka. Spring was coming but hadn't arrived yet. I walked on the edge of the park. The wind whispered a secret to the trees, which held their breath and scarcely moved. On the other side of the street, the skyscrapers stood on tiptoe.
I walked down to the pier to watch the launching of a passenger ship. Ice had broken up on the river and the water rippled smoothly in blue light. The moon was a faint smudge in the clouds, a brushstroke, an afterthought in the vacant mind of the sky. Seagulls materialized out of vapor amidst the masts and flags. Don't let our voices die on land, they cawed, swooping down for fish and then soaring back upwards.
The kiosks were opening and couples moved slowly past them, arm in arm, festive. Children darted in and out of walkways, which sprouted with vendors. Voices greeted the air. Kites and balloons. Handmade signs. Voyages to unknown places. The whole day had the drama of an expectation.
Down at the water, the queenly ship started moving away from the pier. Banners fluttered. The passengers clustered at the rails on deck. I stood with the people on shore and waved goodbye to the travelers. Some were jubilant; others were broken-hearted. I have always been both.
Suddenly, a great cry went up. The ship set sail for the horizon and rumbled into the future but the cry persisted and cut the air like an iron bell ringing in an empty church. I looked around the pier but everyone else was gone and I was left alone to peer into the ghostly distance. I had no idea where that ship was going but I felt lucky to see it off and bereft when it disappeared.
Edward Hirsch (Chicago, 20 januari 1950) Hier met zijn zoontje Gabriel als baby
De Duitse (Luxemburgse) schrijver Guy Helminger werd geboren op 20 januari 1963 in Esch-sur-Alzette. Zie ook alle tags voor Guy Helminger op dit blog.
Uit: Rost (Der Schlaf)
"Braller schlief auf einer Parkbank ein. Es war ein heißer Nachmittag, und Braller hatte sich mit jedem Schritt, den er getan hatte, mit jeder Armbewegung, jedem Atemzug müder und müder gefühlt. Er war durch die Straßen geschlendert, hatte an nichts gedacht, nichts bewusst wahrgenommen, und als er in den Park eingebogen war, waren ihm plötzlich die Augen zugefallen. Da hatte hinter ihm ein Bus scharf gebremst. Braller war hochgeschreckt, hatte sich geschüttelt und war anschließend noch einige hundert Meter weiterspaziert; doch sein Körper war schwerer geworden und so hatte er sich auf eine Parkbank am Rand des Waldes gesetzt und war sogleich eingeschlafen. Als Braller aufwachte, war jemand dabei, ihn in einen Verband einzuwickeln. Braller beugte den Kopf und sah an sich hinunter. Der Mann hatte offensichtlich bereits vor geraumer Zeit mit seiner Tätigkeit begonnen, denn nicht nur Brallers Füße und Beine steckten fest im Griff des Stoffstreifens, auch seine Hüften und seine Brust, an die seine Arme kreuzweise gepresst waren, waren bis zum Hals mit dem Verband umwickelt. Braller versuchte sich zu bewegen, seine Hände frei zu bekommen, die Schenkel voneinander zu lösen, aber die Binde saß fest. »Was soll das?!«, sagte Braller. Der Mann hielt einen Moment inne und legte Braller freundschaftlich die Hand auf die bandagierte Schulter. Sein Gesicht blieb dabei ernst, so als dürfe er in seiner Konzentration keinesfalls nachlassen. Dann setzte er seine Arbeit fort. Braller bemerkte, dass dem Mann eine Braue fehlte. Über dem rechten Auge war ein nicht unbedingt als wuchernd zu beschreibender, aber doch fülliger Haarbogen zu sehen. Die linke Seite hingegen war an dieser Stelle glattrasiert. Oder die Braue war weggesengt worden; vielleicht hatte der Mann auch noch nie Haare dort gehabt. Auf seinem Kopf hingegen kräuselte sich eine wohlgeordnete Frisur, die die Ohren halb bedeckte und die Brallers Gesicht jedesmal empfindlich nahe kam, wenn der Mann den Verband umBrallers Körper zog."
Guy Helminger (Esch-sur-Alzette, 20 januari 1963)
De Duitse schrijver André Kubiczek werd op 20 januari 1969 geboren in Potsdam. Zie ook alle tags voor André Kubiczek op dit blog.
Uit: Das fabelhafte Jahr der Anarchie
“Es war im Februar 88, als wir mit unserer Kompanie in die Braunkohle gefahren sind, vor etwas mehr als zwei Jahren. Vielleicht kannst du dich erinnern: Im Juli 87 hatte es diese große Amnestie gegeben, die Todesstrafe war offiziell abgeschafft worden und alles. Zwanzigtausend Mann hatten sie aus den Gefängnissen entlassen. Und im Februar, oh Wunder, waren dann plötzlich nicht mehr genug Arbeitskräfte vorhanden. So kam es, dass ausgerechnet wir Dachse die Drecksarbeit der freigekommenen Sträflinge erledigen mussten. Wir waren in der Dübener Heide stationiert, Unteroffiziersschule, was ein paar Stunden Fahrt auf der Pritsche von ’nem W50 bedeutete. Du kennst das selber aus deiner Zeit: Der Wind pfeift, und durch die Ritzen zieht’s wie Hechtsuppe. Die Plane knattert, und man wird fast taub, um erst gar nicht von der Kälte anzufangen, die im Februar nun mal so herrscht. Hundert Kilometer, immer Richtung Osten, und unser Ziel hieß –», an dieser Stelle machte Arnd eine kurze, dramatische Pause, «Schwarze Pumpe. Da befand sich das Quartier. Unsere Kompanie war also in die Produktion abkommandiert worden: einen ganzen Monat lang Einsatz in der Braunkohle, statt sinnlos in der Kaserne rumzuhängen. Die meisten von uns hat es gefreut. Wir waren in einer kleinen Barackensiedlung untergebracht, die früher vielleicht mal ein Ferienlager gewesen war, als es da noch Wiesen gegeben hatte, Felder, Wald, was weiß ich, Natur eben.“
André Kubiczek (Potsdam, 20 januari 1969)
De Israëlische schrijfster, journaliste en literatuurwetenschapster Batya Gur werd geboren op 20 januari 1947 in Tel Aviv. Zie ook alle tags voor Batya Gur op dit blog.
Uit:Denn am Sabbat sollst du ruhen (Vertaald door Margalit Zibaso)
„Das alles war verschwunden. Seine Naivität, die rückhaltlose Verehrung, das Zugehörigkeitsgefühl zu einer geheimen Verbindung, der Stolz auf den ersten Patienten - alles wich dem Gefühl einer quälend-drückenden Belastung, und die nackte Angst verfolgte ihn seit jenem Sabbat, den er den "schwarzen Sabbat" nannte - jenem Sabbat, für den er sich freiwillig gemeldet hatte, um das Haus vorzubereiten für Eva Neidorf, die gerade nach einem vierwöchigen Aufenthalt bei ihrer Tochter in Chicago zurückgekehrt war und die einen Vortrag halten sollte. An jenem Sabbat hatte er sich dem Gebäude genähert, ohne zu ahnen, daß sich sein Leben gänzlich ändern sollte. Ein Sabbat im März, mit Sonne und zwitschernden Vögeln, an dem Gold, da er vor der Begegnung mit Neidorf aufgeregt war, sein Haus frühzeitig verließ, um den Saal in Ordnung zu bringen und die Stühle aufzustellen, die zusammengeklappt im Lagerraum standen, und den großen Wasserkessel mit Wasser zu füllen. Alle, das wußte er, wollten am Sabbatmorgen eine Tasse Kaffee. Die Vorlesung sollte um halb zehn beginnen, und einige Minuten vor neun glitt sein Auto die Straße hinab. In Jerusalem herrschte die Ruhe eines Sabbatmorgens, und das Viertel, an dem er vorbeifuhr und das auch sonst immer ruhig dalag, war jetzt in völliges Schweigen gehüllt. Gold atmete die frische, reine Luft ein und wich aufmerksam der schwarzen Katze aus, die den Fahrdamm mit großartiger Gleichgültigkeit überquerte. Er lächelte über den Aberglauben angeblich vernünftiger Menschen, über die Furcht vor schwarzen Katzen, doch auch darüber sollte er später nicht mehr lächeln. Die bevorstehende Vorlesung ließ eine besondere, aufgeregte Erwartung in ihm aufglimmen: Er sollte seine Analytikerin nach ihrem vierwöchigen Urlaub wiedersehen.“
Batya Gur (20 januari 1947 – 19 mei 2005)
De Turkse schrijver Nazim Hikmet werd op 20 januari 1902 geboren in Thessaloniki. Zie ook alle tags voor Nazim Hikmet op dit blog.
Over Leven
3 Onze wereld koelt af een ster tussen de sterren nog wel een van de kleinste een spikje bladgoud op blauw fluweel die reusachtige wereld van ons. Ooit koelt deze wereld af en zal niet eens als een ijsklomp of een dode wolk maar als een lege notendop wegtollen in het eindeloze stikkedonker. Nu al daarvan de pijn te dragen de droefenis te voelen. Zo zeer moet je van deze aarde houden dat je kunt zeggen: “Ik heb geleefd”.
20 september 1945
Op dit late uur in deze herfstnacht zit ik vol van jouw woorden, woorden eeuwig als tijd en materie naakt als een oog zwaar als een hand en als sterren zo fonkelend. Je woorden kwamen naar mij toe, kwamen uit je hart, uit je hoofd, uit je vlees. Je woorden brachten jou met zich mee ze zijn: moeder ze zijn: vrouw en metgezel... Ze zingen droevige, bittere, hoopvolle, blije, dappere tonen je woorden zijn personen...
Vertaald door Wim van den Munkhof
Nazim Hikmet (20 januari 1902 – 3 juni 1963) Cover
De Indiaase schrijfster Qurratulain Hyder werd geboren op 20 januari 1927 in Aligarh, Uttar Pradesh. Zie ook alle tags voor Qurratulain Hyder op dit blog.
Uit: A Season of Betrayals (The Sound of Falling Leaves)
“This morning I was standing at my backdoor arguing with the vegetable vendor over the price of cauliflower. Upstairs, in the kitchen, rice and lentils were.boiling on the stove. The servant had left for the market. In the bathroom, standing in front of the dull mirror over the chipped sink, Viciar Sahib was admiring his face, humming a tune, and shaving. As I argued with the vendor my mind was busily planning the evening meal. just then a car stopped near us. A woman leaned out the car window, then opened the door and stepped out. I was counting my change and didn't pay her much attention. but when she came closer I raised my head and looked at her. "Oh! It's you!- she almost shrieked. I froze. Her face looked as if she had seen a ghost. The horror I saw in her eyes it that moment still haunts me. I can't forget it. I could go mad thinking about it. This woman-1 still can't recall het name, and in the morning, out 01 sheer embarrassment. Icouldn't even ask her—she :flirt I used to be stik", ts together at St. Marvls iu Delhi. That was some twenty years ago. I must have been only seventeen then. But I was a healthy gill and looked big for my years, and people were already talking of my beauty. There used to be a custom in Delhi: women with eli-gible sons or male cousins would make the rounds of all the schools, looking over the girls. If they liked one they would send a proposal to her parents. Somehow I came to know that the mother and aunts of this girl had noticed me in the assembly on Founder's Day, and were keen to make me their daughter-in-law. They lived on Nurjahan Road, and the 'boy' had recently started at the Reserve Bank of India making two hundred a month. A proposal was sent to my parents, who lived quite far from Delhi in Meerut. But my mother had loftier plans for me—also, at my age, it was too early for marriage. The proposal was immediately turned down. Later we were briefly together in college, but then she got married and left. Now, after so many years, we met again this morning in an alley behind Lahore's Mall Road. "Come upstairs and have a cup of tea," I said to her, "We'll have a good chat."
Qurratulain Hyder (20 januari 1927 – 21 augustus 2007) Cover
De Amerikaanse schrijver Robert Olen Butler Jr. Werd geboren op 20 januari 1945 in Granite City, Illinois. Zie ook alle tags voor Robert Olen Butler Jr. en voor Robert Butler op dit blog.
Uit:Tabloid Dreams
“I work in publishing myself and so I’m not going to sue that newspaper you buy in the supermarkets. I simply don’t believe in it, as a matter of principle. But I categorically deny that what has happened to me since the accident is I’ve turned into a nymphomaniac. If I’m supposed to be a nympho, then I want to know why nobody ever called JFK or Wilt Chamberlain or Warren Beatty a satyr. Or all the millions of guys we all rightly assume have the same impulses as these public figures but less appeal or opportunity. Are all these guys satyrs? Isn’t that, in fact, exactly the way all their brains work, just like the way mine is supposed to now? But I’m not angry at men. I want to touch them. This is a revelation to me, sure. This has been coming on me since a New York gypsy cab and I had a blind date in a crosswalk on Sixth Avenue, sure. But this is a different thing from what the people at the Real World Weekly would have you believe. I saw their editor-in-chief on the Inside Scoop TV show last night. They were demanding that he sort out the real from the unreal. If a doomsday meteor were really hurtling toward the earth, they asked, why should the only astrophysicist who seems to know about it be unreachable at his supposed lab in Albania? And why would an Albanian be named Desi, anyway? At this the editor-in-chief turned to the camera and said that the reach of I Love Lucy has always been greatly underestimated. And then he smiled a little half smile, this editor-in-chief, and he is a man perhaps forty years old with a sharp white part in his soft, black-cat hair and the smile punched a dimple into his left cheek and my hand rose, wanting to place the tip of my forefinger into that indent. “It’s real,” he said, speaking of the meteor. I don’t believe it is. Who does? But if it were true, and the world were going to end tomorrow, the only thing I’d regret was not having understood earlier what I understand now. No. “Understand” is the wrong word. That suggests a rational thing. And it suggests that I know what’s going on. It’s neither. So why should the word offer itself up at all? Am I mad? No. Mad people talk to themselves. I’ve discovered a part of me that I can’t talk to. Or even about. But that part seems to know something. A few mornings ago, for example. I was in my office and I was reading a manuscript. A prominent woman Orientalist trying to write a popular history of strange Eastern customs in little two page chapters with zippy, freak-show headings and lurid illustrations."
Robert Olen Butler Jr. (Granite City, 20 januari 1945)
Zie voor nog meer schrijvers van de 17e januari ook mijn vorige blog van vandaag.
Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 20 januari 2007 en ook mijn blog van 20 januari 2008 en eveneens mijn blog van 20 januari 2009.
|