De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Hans Warren werd op 20 oktober 1921 geboren in Borssele. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2006 en ook mijn blog van 20 oktober 2007 en ook mijn blog van 20 oktober 2008 en ook mijn blog van 20 oktober 2009.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Geheim Dagboek (Deel Twee)
20 augustus 1947,
- Der hitte houdt aan. Er is een tijd geweest, zon jaar of zes, zeven terug, dat ik er een genoegen in vond, natuurexcessen te beleven: koudste winters,droogste zomers, sneeuw in mei het bracht me allemaal in verrukking. Die tijd is voorbij. Na de langdurigste, koudste en strengste winter sinds eeuwen beleven we nu de heetste en droogste zomer van onze eeuw, en ik vind hem niets leuk. Is dit afstomping of groei?
De hitte belet te werken. Het vee sterft in de weiden en in de huizen is het lauw. Na weken van deze hitte voel je je slap, is alle energie uit je weggevloeid.
De enige heerlijke uren zijn bij het zwemmen in de Schelphoek. Dagelijks ga ik er heen. Er is een ogenlust aan mooie jongens en meisjes.
Deze week aanbad ik er een volmaakt gebouwde jongen van 16, 17 jaar die ploteseling zijn gebruinde rug uit zijn blauwe overall stroopte zoals een vlinder uit zijn pop komt. Gaaf vel, gespierde armen, volle dijen met een waas van donkere beharing, nauw aansluitend donkerbruin broekje met witte riem. Leuke kop met ogen als geslepen juwelen, frisse mond, guitige lach, en ook een zekere bewustheid al om dat mooie, lenige mannelijke schoon.
Of die andere, iets ouder, 18 of 19, klein van gestalte, met een wild, mooi gezicht. Hij kwam langzaam door de zon gelopen langs de helling van de Schelphoek, breed van schouders en merkwaardig smal toelopend naar de heupen, met, op de rug gezien, een haast te grote welving van oksel en schouder over de borstkas naar de flank. Stevige, gevulde dijen en een toefje jong haar op de met slagschaduw getekende scherpe borst. Bruin, natuurlijk. Boeiende kop met langgeknipt prettig haar, zee-ogen en mooie tanden. Hij zwom en dook uitstekend. In het water keek ik hem een paar maal doordringend aan. Ik ben ook een goed zwemmer, en wellicht daarom beantwoordde hij mijn blik met een sportieve glans in de zijne.
Later, toen ik weer gekleed was en naar huis wou fietsen, heb ik hem aangesproken. Hij bleek van een naburig dorp te komen, hij had iets slaafs en vrijgevochtens, schuchters en trots tegelijkertijd. Er stonden twee onbeholpen blauwe ankertjes op zijn bruine armen getatoeëerd, wat me ontroerde en ontmoedigde.
Alweer geknield
Nu de storm is geluwd de ravage in het serene licht: wat ben je tenger, vaal. Je voeten en oksels rieken - een vogeljong tijdig uit het nest geregend.
Ik stook het vuur hoog, rooster vlees en brood, en warm de wijn. Je holle wangen krijgen wat gloed, je ogen worden groter, zwarter, en je borst begint begeerlijk te welven in het openhangend linnen hemd.
Alweer geknield bied ik mijn prins hetgeen ik heb, hetgeen ik maak. Hij keurt verwend en looft verstrooid mijn zorg, kijkt langs mijn liefde en mijn haat. Hij geeft een zoen en nog een zoen, een echte lieve trekkebek, en rekt bevrijd eer hij opnieuw op avontuur uitgaat.
Brief
Het toevertrouwen van zaad aan de aarde geeft hoop. Je weet: ik ben wanhopig, maar ik heb in de rulle humus hennep gelegd (voor jou), basiel en postelein. Kom je ooit eten van wat ik zaaide, mag ik een lamsbout voor je roosteren, een krans vlechten van laurier en roosmarijn, in het prieel mijn mooiste porselein, vermeil, kristal voor je klaarzetten? Je bent prachtlievend, ik weet het, maar houd je van verval? Van afgesleten bloemetjes, van weggesprongen schilfers email uit het verguld, van een stijlstoel met gebruiksaanwijzing, een pergola vol rozenluizen, spint en wingerdrot? Ik bedoel: mijn marmer is geel van ouderdom, m'n water koel, m'n champagne van de beste kwaliteit en mijn liefde op de grens van waanzin.
Hans Warren (20 oktober 1921 19 december 2001)
De Franse dichter Arthur Rimbaud werd geboren op 20 oktober 1854 in Charleville. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2006 en ook mijn blog van 20 oktober 2007 en ook mijn blog van 20 oktober 2008 en ook mijn blog van 20 oktober 2009.
Larme
Loin des oiseaux, des troupeaux, des villageoises,
Je buvais, accroupi dans quelque bruyère
Entourée de tendres bois de noisetiers,
Par un brouillard d'après-midi tiède et vert.
Que pouvais-je boire dans cette jeune Oise,
Ormeaux sans voix, gazon sans fleurs, ciel couvert.
Que tirais-je à la gourde de colocase?
Quelque liqueur d'or, fade et qui fait suer.
Tel, j'eusse été mauvaise enseigne d'auberge.
Puis l'orage changea le ciel, jusqu'au soir.
Ce furent des pays noirs, des lacs, des perches,
Des colonnades sous la nuit bleue, des gares.
L'eau des bois se perdait sur des sables vierges.
Le vent, du ciel, jetait des glaçons aux mares...
Or! tel qu'un pêcheur d'or ou de coquillages,
Dire que je n'ai pas eu souci de boire!
Träne
Fern den Vögeln, Herden, Dörflern
Trank ich, gekauert in Heidekraut
Umgeben von zarten Haselstrauchwäldern
Einem Nachtmittagsnebel, grünlich und lau.
Was konnte ich trinken an dieser Oise
Ulmen ohne Stimmen, Rasen, Wolken
Was zog ich aus der Kürbisflasche?
Einen Likör, schweißtreibend und golden.
Wär so ein schlechtes Gasthausschild gewesen
Da hat das Gewitter den Himmel verwandelt
Das ergab schwarze Länder, Ruten, Seen
Säulen, nächtliche, und Bahnhofshallen.
Das Wasser der Wälder verlor sich im Sand
Der Wind schlug Eis in die Pfützen...
Nun, wie einer, der Muscheln fischte, Gold
Sagen, daß ich nicht zu trinken verstand.
Vertaald door Michael Dornhauser
Der Schläfer im Tal
Ein grüner winkel den ein bach befeuchtet Der toll das gras mit silberflecken säumt · Wohin vom stolzen berg die sonne leuchtet - Ein kleiner wasserfall von strahlen schäumt.
Ein kriegsmann jung barhaupt mit offnem munde Den nacken badend in dem blauen kraut Schläft unter freiem himmel · bleich · am grunde Gestreckt · im grünen bett vom licht betaut.
Ein strauch deckt seine füsse. Wie ein kind Lächelnd das krank ist hält er seinen schlummer. Natur umhüll ihn warm! es friert ihn noch.
Ihm zuckt die nase nicht vom duftigen wind. Er schläft im sonnenschein · die hand auf stummer Brust - auf der rechten ist ein rotes loch.
Vertaald door Stefan George
Arthur Rimbaud (20 oktober 1854 10 november 1891)
Beeld van Hervé Tonglet uit 1997 in Charleville-Mézières
De Vlaamse dichter en schrijver Marnix Gijsen werd geboren op 20 oktober 1899 in Antwerpen. Zie ook mijn blog van 20 oktober 2006 en ook mijn blog van 20 oktober 2008 en ook mijn blog van 20 oktober 2009.
Uit: Klaaglied om Agnes
Ik heb er in mijn jeugd altijd met mismoed en weerzin aan gedacht, aangezien ik het niet bezat, het dringend voor eerbare doeleinden nodig had en omdat het in de verhouding tussen moeder en mij altijd bitterheid en misverstand teweegbracht. In feite heeft dit verhaal met geld weinig te maken, al evenmin als de regen en de wind; maar toch was het een der oorzaken voor de slechte verstandhouding die tussen moeder en mij ontstond en die meerdere jaren duurde. Zij hanteerde het als een wapen, als een middel om mij afhankelijk van haar te maken. Voor mij was het als een prikkeldraad, waarover men onverhoeds struikelt bij een wandeling door het bos of in de velden.
Het eerste conflict dat mij van mijn moeder vervreemdde en mij buiten onze stille huiskring om troost en vriendschap deed zoeken, ontstond toen zij mij een paar zondagen de kleine som, waarop ik meende recht te hebben, onthield. Het was een der eerste malen dat ik moest ervaren, wat ik als een onrecht beschouwde. Van die dag af wist ik dat er geen hechter gevoel in mijn leven zou zijn, want ik was diep geschokt en ik besefte dat zelfs het dadelijk herstel van het onrecht de zaak niet goed kon maken, daar het kwaad gebeurd was en de wonde geslagen. Ik botste aan tegen een boosheid, waarvoor ik geen uitleg vond. Jaren nadien, toen ik door een achteruitgaande auto werd aangereden, stond ik even stom en verbaasd te kijken onder dit mechanische geweld, waartegen geen redeneren kon helpen en dat ook niet goed te maken viel. Heel zijn leven is de ontvankelijke kwetsbaar, en steeds op nieuwe manieren.
Marnix Gijsen (20 oktober 1899 29 september 1984)
De Duits-Roemeense schrijver Oskar Pastior werd in 1927 in Hermannstadt (Transsylvanië, Roemenië) geboren. Zie ook mijn blog van 5 oktober 2006 en ook mijn blog van 20 oktober 2006 en ook mijn blog van 20 oktober 2008 en ook mijn blog van 20 oktober 2009.
Fräulein Falf aber meinte man solle einfach drauf los man könne ganz einfach das machen was los geht man wäre gut beraten alles einfach zu tun das heißt einfach alles zu tun was drauf ist und los geht sie mein- te auch das ginge ganz gut man müsse nur einfach freundlich den finger heben und es anständig machen und vor allem niemandem weh tun meinte sie los machen los machen los machen
ritschratsch
das kind ist auf dem dach und fragt nach den schmerzen die windsbraut steckt im haus und spielt mit dem frauenbild
die kindsbraut pfeift sich aus nur nicht so steckenpferd - hätte eher klettern sollen oder die fauna bemerken
was denken wir über beschilderung? sie ist des herzens dachpfanne auf der die hauptachse pfeift wem und frenetisch mitspielt
Oskar Pastior (20 oktober 1927 4 oktober 2006)
Zie voor nog meer schrijvers van de 20e oktober ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.
|