De Nederlandse dichter en schrijver Albert Helman werd geboren op 7 november 1903 in Paramaribo. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Albert Helman op dit blog.
Uit: De verdwenen Christen
“Hij wilde de jaren doorkomen, meer niet, en dat hij daarvoor een der zwaarste en ellendigste manieren gekozen had, dat kon hem weinig schelen. Dat scheen te behooren bij zijn ruwe, kortaangebonden aard, bij zijn plomp, groot lichaam, het mammoeth-uiterlijk van een onwillige oostpruisische boer, die rebelleert tegen zijn tyrannieke vader, tegen zijn huichelende broers, tegen een valsche burgemeester, tegen een misselijkmakend, kletszuchtig geboortedorp. Hij had een kop om dwars tegen elke horde in te loopen, vierkant en ook aan de gelaatszijde afgeplat, met de korte ingedeukte neus die boksers hebben, hoogroode wangen die door de blakerende zon oranjebruin geworden waren en waartegen zijn borstelige wenkbrauwen en steile haren nòg blonder afstaken dan vroeger. Zijn handen waren groot en grof en zwaaiden langs zijn knieën laag genoeg bij de grond om iets dierlijks aan zijn gang te geven, dat zelfs niet door het kaarsrechte van zijn rug en het stramme van zijn soldatentred werd teniet-gedaan. Hij had een paard onder zich moeten hebben; en dat had hij ook gehoopt toen hij teekende voor het Legioen, maar het werd marcheeren, en nog eens marcheeren, honderden kilometers, duizenden misschien; en toen kon ook dat hem niet meer schelen. Alleen de officiers hadden somtijds paarden; hij had oppasser kunnen worden, dat was een betrekkelijke lijn, en hij zou de gelegenheid gehad hebben nu en dan te rijden. Maar toen hij het zoover kon brengen, was de lust al over, en dan, soldaat zijn kon hem niet schelen, maar om knecht te worden had hij ook ginds kunnen blijven. Hij zette zich dus verder de paarden uit zijn hoofd en kreeg zelfs de pest aan ze, omdat ze bij de menschen behoorden: bij het kader en bij de Arabieren. Niet bij de soldaten, de infanteristen die geen menschen waren, maar een apart soort wezens, willoos, halfbewust, machinaal en ongevoelig levend, zonder herinnering aan het verleden, zonder zin voor de toekomst. Verdoofde wezens, gehypnotiseerden zonder het zelf te weten. Maar zoover dacht hij niet eens. De tien jaar hier hadden zich samengetrokken tot een paar kleinigheden wier verloop niet meer dan een of twee dagen besloeg. En wat daarvóór lag, herinnerde hij zich zelfs niet in de ergste dronkenschap. Hij kende geen zelfverwijt, had dus ook geen behoefte aan confidenties. Hij had ook niet het flauwste idee van de toekomst; het kon hem niet schelen waar hij naar toe ging, en hoe lang dit soldaatjespelen nog zou duren.”
Albert Helman (7 november 1903 - 7 oktober 1996) Portret door portret door Erwin de Vries, 1977
De Franse schrijver en filosoof Albert Camus werd geboren op 7 november 1913 in Mondovi, Algerije. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Albert Camus op dit blog.
Uit: Caligula
“HÉLICON Ne t’offense pas, Caïus, de ce que je vais te dire. Mais tu devrais d’abord te reposer. CALIGULA, s’asseyant et avec douceur. Cela n’est pas possible, Hélicon, cela ne sera plus jamais possible. HÉLICON Et pourquoi donc ? CALIGULA Si je dors, qui me donnera la lune ? HÉLICON, après un silence. Cela est vrai. Caligula se lève avec un effort visible. CALIGULA Écoute, Hélicon. J’entends des pas et des bruits de voix. Garde le silence et oublie que tu viens de me voir. HÉLICON J’ai compris. Caligula se dirige vers la sortie. Il se retourne. CALIGULA Et, s’il te plaît, aide-moi désormais. HÉLICON Je n’ai pas de raisons de ne pas le faire, Caïus. Mais je sais beaucoup de choses et peu de choses m’intéressent. À quoi donc puis-je t’aider ? CALIGULA À l’impossible. HÉLICON Je ferai pour le mieux."
Albert Camus (7 november 1913 – 4 januari 1960) Scene uit een opvoering in New York, 2008
De Vlaamse dichter en schrijver Jan Vercammen werd geboren in Temse op 7 november 1906. Zie ook alle tags voor Jan Vercammen op dit blog.
Herfstelike Liederen
I Zal ik tot de scharen wederkeeren? - mijn arm is sterk voor den wind in de vlag - zal ik tot de scharen wederkeeren? Eens, in een lente, zei ik uw naam achter den berg aan het wonen der menschen, - eens in een lente zei ik uw naam. Ge kreegt van mijn hart veel doode droomen, voor mij was door uw hand de lente leeggeplukt, - ge kreegt van mijn hart veel doode droomen. Aan uw schouder waren lang mijn ogen toe. Nu ontvlammen de seinen aan elke boom. Aan uw schouder waren lang mijn ogen toe. Over de witte berg hupt lokkend aan het lied, langs uw geheven hand is het een lichte spel. Over de witte berg! - Ik kan het niet. Uw gebaar bouwt om mij een nog sterker cel: - de zon is achter u en de mensen weer ver - O dat onbewuste, wrede en zoete spel. Over dit hoofdstuk/artikel
II Waag het niet, deze stilte door te schrijden, die breken zou aan uw kleurige kleed: ik weet, dat ze mij moeilik zal bevrijden. Gij gaat en vindt geen zorgen aan uw handen, ik zit hier, de herfst is koud aan het raam, de zwaluwen zoeken hoog de grens van lentelanden. Ze zijn elke herfst aanbiddelik dwaas; uw ogen zien groot open hun verzaamlen, het zwarte warren voor ontgrensd topaas. Nu zult ge deze stilte toch doorschrijden: gij vindt ook nu geen zorgen aan uw hand; alles is u, dies kunt ge niets ontwijden.
Jan Vercammen (7 november 1906 – 5 augustus 1984)
De Chileense schrijver Antonio Skármeta werd geboren op 7 november 1940 in Antofagasta. Zie ook alle tags voor Antonio Skármeta op dit blog en ook mijn blog van 7 november 2010
Uit: Die Tage des Regenbogens (Vertaald door Stefanie Gerhold)
„Am Mittwoch haben sie Serior Samos festgenommen. In diesen Zeiten nichts Ungewöhnliches. Nur dass Senior Santos unser Lehrer ist und mein Vater. Mittwochs haben wir in der ersten Stunde Philosophie, anschließend Turnen und dann eine Doppelstunde Algebra. Wir gehen fast immer gemeinsam zur Schule. Er kocht den Kaffee, und ich brate die Eier und röste das Brot. Papa trinkt seinen Kaffee schwarz und ohne Zucker. Ich trinke ihn mit viel Milch, und obwohl auch ich keinen Zucker nehme, rühre ich mit dem Löffel in der Tasse so als ob. Schon den ganzen Monat ist schlechtes Wetter. Es ist kalt und nass, und die Leute wickeln sich bis zur Nase in ihre Schals. Papa hat einen beigefarbenen Trenchcoat wie die Detektive in den Filmen. Ich trage eine schwarze Lederjacke über der Schuluniform. Die Tropfen rinnen übers Leder, und ich werde nicht nass. Zur Schule sind es fünf Querstraßen. Sobald wir aus dem Aufzug gestiegen sind, zündet Papa sich seine erste Zigarette an und raucht sie den Weg über vor sich hin. Die Zigarette reicht ihm immer genau bis vers Schultor, dort wirft er die Kippe auf den Boden und gibt mir mit großer Geste den Einsatz, damit ich sie austrete. Er geht zum Lehrerzimmer, das Klassenbuch holen, und wenn er zu uns in die Klasse kommt, fragt er uns, wo wir das letzte Mal waren. Das letzte Mal waren wir bei Platon und dem Höhlengleichnis. Nach Platon sind die Menschen wie Zombies, die auf eine Höhlenwand starren, doch was sie dort sehen, ist nicht die Wirklichkeit, sondern es sind die von einem Feuerschein an die Wand geworfenen Schatten. Die Wirklichkeit haben die Menschen nie zu Gesicht bekommen, darum nehmen sie die Schatten als diese wahr. Nur wenn sie aus der Höhle herauskämen und die Welt im Licht der Sonne sähen, würden sie erkennen, dass sie in einer Welt der Erscheinungen gelebt haben und dass das, was sie für echt hielten, nur ein blasser Widerschein der Wirklichkeit war.“
Antonio Skármeta (Antofagasta, 7 november 1940) Cover Chileense uitgave
De Franse schrijver, scenarioschrijver, essayist, dichter, journalist en fotograaf Pierre Bourgeade werd geboren in Morlanne op 7 november 1927. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Pierre Bourgeade op dit blog.
Uit: Pitbull
“En Belgique et en France, je ne devrais pas être puni, je devrais être remercié, félicité, décoré ! Je serai condamné, mais pour la forme. Quinze ou vingt ans de réclusion, en additionnant tout. Si j’en prends pour vingt ans, dans la pire hypothèse, grâce au jeu des remises de peine je n’en ferai que dix, à tout casser. J’ai vingt-sept ans, j’en aurai trente-sept maxi quand je sortirai. Je serai jeune, je serai libre, je serai riche. (…)
Mon affaire ne se présente pas trop mal. Après tout, en faisant ce que j’ai fait, j’ai rendu service à la Société… cette société qui n’ose plus se débarrasser de ses monstres. J’ai fait le ménage pour elle. Je l’ai débarrassée de cette racaille criminelle qui, laissée vivante, lui aurait coûté terriblement cher en fric, pour ne pas dire en vies humaines ! J’ai liquidé un parasite, organisateur de rapt ... (…)
C’est chez lui que les Rambo du GIGN et du RAID viennent s’équiper en cas de coup dur, car mieux vaut alors avoir entre les mains cette bonne vieille riflette que le sinistre « Clairon » de l’armée française, qui a coûté plus de cinquante milliards aux contribuables, et avec lequel notre champion olympique, Jean-Pierre Amat lui-même, serait incapable de toucher un éléphant dans un couloir."
Pierre Bourgeade (7 november 1927 – 12 maart 2009)
De Indonesische dichter en toneelregisseur Wahyu Sulaeman Rendra (eig. Willibrordus Surendra Broto Rendra) werd geboren in Surakarta op 7 november 1935. Zie ook alle tags voor W. S. Rendra op dit blog.
Sermon (Fragment)
They stood. They stamped their feet on the floor Stamping in one rhythm and together Uniting their voices in: La-la-la, li-li-li, la-li-lo-lu. Carried along in the strength of their unity they shouted together precisely and rhythmically: La-la-la, li-li-li, la-li-lo-lu. "Now we live again. Feel the force of the flow of the blood. In your heads. In your necks. In your breasts. In your stomachs. Throughout the rest of your bodies. [See my fingers shaking with life The blood is bong-bon-bong. The blood of life is bang-bing-bong. The blood of the common life is bang-bing-bong-bong. Life must be lived in a noisy group. Blood must mix with blood. Bong-bong-bong. Bang-bing-bong." The people exploded with the passion of the lives. They stood on the pews. Banged with their feet. Bells, gongs, door-pailings, window panes If it made a noise they pounded on it. With the one rhythm In accompaniment to their joyous shouts of: Bong-bong-bong. Bang-bing-bong.
Vertaald door Harry Aveling
W. S. Rendra (7 november 1935 - 6 augustus 2009)
De Franse schrijver Vladimir Volkoff werd geboren in Parijs op 7 november 1932. Zie ook alle tags voor Vladimir Volkoff op dit blog en ook mijn blog van 7 november 2009 en ook mijn blog van 7 november 2010
Uit: Chroniques angéliques
« Pour moi, j’ai docilement lu le Pseudo-Aréopagite et le Docteur angélique et Karl Barth et le père Daniélou et le père Boulgakov et je veux bien croire à toutes leurs inductions, mais elles ne résolvent pas les questions simplistes que je me pose. Par exemple, lorsque j’échappe à une catastrophe ou à une tentation, j’ai envie, mon Ange Gardien, de te remercier : cela veut-il dire que je puisse te faire des reproches quand j’y succombe ? Non, il me semble qu’à défaut de nous satisfaire étroitement des vérités révélées – mais Dieu nous a trop bien faits à sa ressemblance pour que nous nous interdisions de les développer, de les approfondir –, il n’y a que la " modélisation poétique " qui nous permette d’approcher de votre mystère. Tu es ange, donc nihil humani a te alienum esse puto, et tu ne te choqueras pas si je te cite les paroles d’un philosophe nommé Étienne Souriau : " Penser à l’ange, disait-il, ou plutôt penser comme l’ange, je veux dire se mettre au point de vue de l’ange pour juger des affaires humaines, ce peut être une méthode de pensée très utile et très efficace... " Et, plus loin : " Vous sentez combien est efficace la méthode qui consiste à chercher le point de vue de l’ange, c’est-à-dire à forger mythiquement l’hypothèse d’un être aussi supérieur à l’homme que l’homme est supérieur à l’animal, et à chercher les conséquences de cette hypothèse par rapport aux affaires humaines."
Vladimir Volkoff (7 november 1932 - 14 september 2005)
De Franse dichter en schrijver Auguste Villiers de L'Isle-Adam werd geboren op 7 november 1838 in Saint-Brieuc. Zie ook mijn blog van 7 november 2010 en eveneens alle tags voor Auguste Villiers de L'Isle-Adam op dit blog.
L’Aveu
J’ai perdu la forêt la plaine Et les frais avrils d’autrefois... Donne tes lèvres : leur haleine Ce sera le souffle des bois ! J’ai perdu l’Océan morose Son deuil, ses vagues, ses échos ; Dis-moi n’importe quelle chose : Ce sera la rumeur des flots. Lourd d’une tristesse royale, Mon front songe aux soleils enfuis... Oh ! cache-moi dans ton sein pâle ! Ce sera le calme des nuits !
Rencontre
Tu secouais ton noir flambeau ; Tu ne pensais pas être morte ; J’ai forgé la grille et la porte Et mon cœur est sûr du tombeau. Je ne sais quelle flamme encore Brûlait dans ton sein meurtrier Je ne pouvais m’en soucier : Tu m’as fait rire de l’aurore. Tu crois au retour sur les pas ? Que les seuls sens font les ivresses ?... Or, je bâillais en tes caresses : Tu ne ressusciteras pas.
Auguste Villiers de L'Isle-Adam (7 november 1838 - 18 april 1889)
Zie voor meer schrijvers van de 7e november ook mijn blog van 7 november 2015 deel 2.
|