De Duitse dichter en schrijver Thomas Rosenlöcher werd geboren op 29 juli 1947 in Dresden. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007 en ook mijn blog van 29 juli 2008.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Wie ich in Ludwig Richters Brautzug verschwand
Sandsteindresden
1. Wer als Dresdner in der Welt etwas werden will, muß rechtzeitig die Stadt verlassen. Allein schon des Sandsteins wegen, der nach den Worten eines, der die Stadt auch verließ, alles weich macht, was hier aufwächst. Und was sich im milden Klima, unterhalb sachter Hügelketten, entlang des auch nicht gerade stürmisch auftretenden Flusses, eines besonders nachgiebigen, sprich: babbschen Idioms bedient, des sogenannten Sandsteinsächsisch, das, kaum im Mund des Sprechers geformt, sich seinerseits den Sprecher formt.
Doch muß einer denn in der Welt etwas werden, wenn Härte die Voraussetzung ist? Bedeutet es nicht ein tieferes Lächeln, als runder Puttenhintern auf der Zwingerbalustrade im Ansturm der Verhältnisse ein wenig Sand rieseln zu lassen? Besser weich in Dresden als in der Welt Granit.
Thomas Rosenlöcher (Dresden, 29 juli 1947)
De Nederlandse schrijfster Marja Brouwers werd geboren op 29 juli 1948 in Bergen op Zoom. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007.
Uit: Casino
Tot de dag waarop hij Philip van Heemskerk ontmoette had zich in het leven van Rink de Vilder nog nooit iets voorgedaan waarbij zijn persoonlijke kwaliteiten ongestraft tot hun recht konden komen. Een samenvatting van zijn hieraan voorafgaand curriculum vitae kan dan ook niet kort genoeg zijn. Hij werd geboren bij zonsopgang op 17 oktober 1962 in Den Haag, toen daar hoofdzakelijk de enigszins deprimerende saaiheid heerste van een hofstad in verval. Zijn ouders noemden hem Richard, een naam waarvan de twee Germaanse componenten respectievelijk rijk en moedig betekenen, maar al gauw werd het kortaf Rink en dat betekende vrijwel niets meer. Rink liet zich kennen als een beweeglijk jongetje met een aangeboren neiging tot botsen en breken. Voor hij leerde lopen, was hij al driemaal van de aankleedtafel gevallen. Na zijn eerste halfuur in de onvermijdelijke box brak hij twee spijlen en verdween ermee door de openstaande balkondeuren naar de tuin. In de zandbak bij de kleuterschool timmerde hij andere jongetjes met zandschepjes op het hoofd. Hij stapte over op het breken van ruiten, het slopen van fietsen en het mikken van katapultsteentjes op de pantograaf van de tram, tot hij ten slotte in zijn eerste jaar op het Gymnasium Haganum met een vanaf de binnenplaats de hal in geschoten voetbal een apocalyptische hybride van Hercules en Paris feilloos wist te onthoofden. De kop viel in gruzelementen en zijn vader moest een nog raarder, nieuw gezicht voor het beeld betalen. Hierna hield hij de ruimtelijke ordening van mens en wereld even voor gezien en zette hij zich aan het bijeengaren van een opleiding. Hij deed eindexamen in negen vakken met acht afgeronde zessen en een vijf, werkte een half jaar als koerier voor Europarcels en maakte een reis door Australië tot zijn geld op was. Toen schreef hij zich in voor een studie sociologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Marja Brouwers (Bergen op Zoom, 28 juli 1948)
De Zweedse schrijver Eyvind Olof Verner Johnson werd geboren in Svartbjörsbyn bij Boden op 29 juli 1900. Eyvind Johnson kreeg de Nobelprijs voor de Literatuur in 1974 samen met Harry Martinson. Hij kreeg de prijs voor zijn boek Romanen om Olof (De Roman over Olof). De roman beschrijft hoe het is om op te groeien als tot een jongeman in Norrland in de jaren 1900. Eyvind zelf groeide op in Björkelund bij Boden in Norrbottens län in Zweden, waar zijn geboortehuis nog staat.
Uit: Träume von Rosen und Feuer (Vertaald door Walter Lindenthal)
Sie heulten förmlich auf, als ich mich direkt an sie wandte. Ich hatte nicht gewusst, dass die Sprache der Dämonen so grob ist [...] Die Frauen heulten auf mich ein. Sie rissen sich die Hauben ab und entblößten ihr Haar, dies schwarze, graumelierte oder helle, wehende, schweißdurchnässte Frauenhaar. Als ich ihr Haar sah, fühlte ich wieder Verlockung. Sie rissen ihre Kleider entzwei. Wir dachten alle: Das sind die Dämonen, die mit Hilfe der besessenen Hände die Kleider von den Frauenleibern reißen. Sie zerfetzten die Kleider. Die unbedeckten straffen oder schlaffen Frauenbrüste wurden mir zugekehrt, und ich erinnere mich, dass ich dachte: Jetzt sehe ich das wahre Gesicht dieser Frauen. Sie zeigten ihre Beine und Schenkel, sie wanden sich in wunderlichen Stellungen, die von wildem Begehren zeugten, von toller Lust. Sie berührten ihre Brüste und ihren Unterleib, als wollten sie Brüste und Schoß zu mir emporheben. Ich empfand Schreck und Ekel, aber in meinem Schreck und Abscheu lag doch auch eine gewisse Befriedigung: eine Art Lust. Immer wieder versuchte ich, den Frauen zuzurufen: "Ich bin unschuldig!" Sie hörten mich nicht, und in meinem Herzen und Körper fühlte ich, dass ich nicht unschuldig war.
Eyvind Johnson (29 juli 1900 - 25 augustus 1976)
De Russische schrijver Michail Michailovitsj Zostsjenko werd geboren in Sint-Petersburg op 29 juli 1895. Zosjtsjenko was lid van de in 1921 opgerichte Serapionbroeders, een literaire groep. Zijn in 1943 gedeeltelijk in het tijdschrift Oktjabr verschenen boek Voor zonsondergang leidde ertoe dat hij uit de gratie viel bij de CPSU nadat Andrej Zjdanov het bekritiseerde. Zijn werken mochten niet meer gedrukt worden en vanaf 1946 mocht hij helemaal niet meer publiceren. Pas na de dood van Stalin in 1953 werd hij gerehabiliteerd. Hierdoor kon in 1956, twee jaar voor zijn dood, nog een band met verzameld werk worden uitgegeven.
Uit: Het naamfeest (Vertaald door Kristien Warmenhoven)
Het is avond. Ik loop naar huis. Ik ben neerslachtig. Hé student! roept iemand. Het is een vrouw. Ze is zwaar opgemaakt. Ze draagt een hoed met veer, waaronder een alledaags gezicht schuilgaat met uitstekende jukbeenderen en dikke lippen. Ik kijk haar fronsend aan en wil doorlopen, maar de vrouw zegt met een verlegen glimlach: Het is vandaag mijn naamdag
Kom je bij me theedrinken?
Ik antwoord: Het spijt me, ik heb geen tijd. Ik ga met iedereen mee die me vraagt, zegt de vrouw, maar vandaag vier ik mijn naamdag. Ik heb besloten zelf iemand uit te nodigen. Zeg alsjeblieft geen nee. We lopen een donkere trap op, vol katten, en komen in een kleine kamer.
Op tafel een samowar, noten, jam en broodjes. We drinken thee in stilte. Ik weet niets te zeggen. En zij is verlegen met mijn zwijgen.
Heeft u dan helemaal niemand - geen vrienden of familie? Nee, zegt ze. Ik ben hier vreemd, ik kom uit Rostov. Als ik mijn thee op heb, trek ik mijn jas aan en wil vertrekken.
Zie je niks in me? zegt ze. Ik ben geamuseerd. Ik vind haar niet onaantrekkelijk. Ik kus haar dikke lippen ten afscheid. En zij vraagt me: Kom je nog eens terug?
Ik loop het trapportaal op. Misschien moet ik onthouden waar ze woont. In het donker tel ik hoeveel treden het zijn tot haar deur. Zal ik een lucifer aansteken en kijken wat het huisnummer is? Nee, het is niet de moeite waard. Ik kom hier nooit meer terug.
Michail Zostsjenko (10 augustus 1895 22 juli 1958)
De Duitse dichter en toneelschrijver August Stramm werd geboren op 29 juli 1874 in Münster, Westfalen. Zie ook mijn blog van 29 juli 2007.
Abend
Zähnen Plantschet streif das Blut des Himmels Denken schicksalt Tode zattern und verklatschen Sterne dünsten Scheine schwimmen Wolken greifen fetz das Haar Und Weinen Mein Zergehn Dir In den Schooß
Feuertaufe
Der Körper schrumpft den weiten Rock Der Kopf verkriecht die Beine Erschrecken Würgt die Flinte Aengste Knattern Knattern schrillen Knattern hieben Knattern stolpern Knattern Uebertaumeln Gelle Wut. Der Blick Spitzt Zisch Die Hände spannen Klaren. Das Trotzen ladet. Wollen äugt Und Stahler Blick Schnellt Streck Das Schicksal.
August Stramm (29 juli 1874 1 september 1915)
|