De Vlaamse dichter, prozaïst en essayist Luuk Gruwez werd geboren op 9 augustus 1953 te Kortrijk. Zie ook mijn blog van 9 augustus 2007 en ook mijn blog van 9 augustus 2008 en ook mijn blog van 9 augustus 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een zoon van niemendal
Sterven was het snelste wat je deed: van zoveel vlees had ik verwacht dat het kilo per kilo overleed met veel vertoon en varieté. Een stuip volstond en dat was dat.
Je lichaam was je lievelingsplek. Het kon heel stijlvol vadsig zijn. Je ging alleen om te bewijzen hoe het gelijk van vaders is en hoe het ongelijk van lijken.
Voor afscheid had je geen talent. Nog pest je mij vanuit je kist met al je trots, verkeerd belegd in mij, een zoon van niemendal: een ziekte met vier poten en een kop.
Ik moest het altijd beter doen, nooit goed in woede en in moed, zelfs onderdanig aan je lijk: dat waardig lijk dat vader bleef en waar geen gram van rest.
Een man en een vrouw
Zij hadden de tafel af vijftig jaar niet meer afgeruimd, een man en een vrouw, en bleven levenslang samen,
omringd door eierdopjes, koffiekopjes, portretten van oude beminden wier namen zij vergeten waren.
Zij spelden al vijftig jaar, dag in dag uit, de krant van dezelfde dag, een man en een vrouw,
om de wereld eindelijk stil te doen staan: jong en fleurig om een ijzersterke as.
Maar op de tafel werd alles oud. Zelfs hun messen en hun vorken. Alleen zij niet, die man en die vrouw.
Geen twee woonden intiemer samen dan die twee, stikkend in hun rommel, twistend om de laatste lucht.
Zo werden zij ten slotte gevonden: bleek, jong, met wijd open monden, nog hevig snakkend naar elkaar.
Romance
Het laatste woord trok op zoek naar het voorlaatste en vond het niet. Toen trok het laatste woord op zoek naar het eerste dat net naar het laatste onderweg was. Het eerste en het laatste woord trokken zwijgend verder, arm in arm. Zij waren eenzaam, misten iets, maar wat? Waren verliefd, maar wisten niet op wat. Alle woorden die tussen hen kwamen? Een verhaal? Ja. Ja, dat.
Luuk Gruwez (Kortrijk, 9 augustus 1953)
De Engelse dichter Philip Larkin werd op 9 augustus 1922 geboren in Coventry. Zie ook mijn blog van 9 augustus 2006 en ook mijn blog van 9 augustus 2007 en ook mijn blog van 9 augustus 2008 en ook mijn blog van 9 augustus 2009.
Days
What are days for?
Days are where we live. They come, they wake us
Time and time over.
They are to be happy in:
Where can we live but days?
Ah, solving that question
Brings the priest and the doctor
In their long coats
Running over the fields.
How Distant
How distant, the departure of young men
Down valleys, or watching
The green shore past the salt-white cordage
Rising and falling.
Cattlemen, or carpenters, or keen
Simply to get away
From married villages before morning,
Melodeons play
On tiny decks past fraying cliffs of water
Or late at night
Sweet under the differently-swung stars,
When the chance sight
Of a girl doing her laundry in the steerage
Ramifies endlessly.
This is being young,
Assumption of the startled century
Like new store clothes,
The huge decisions printed out by feet
Inventing where they tread,
The random windows conjuring a street.
Since The Majority Of Me
Since the majority of me
Rejects the majority of you,
Debating ends forwith, and we
Divide. And sure of what to do
We disinfect new blocks of days
For our majorities to rent
With unshared friends and unwalked ways,
But silence too is eloquent:
A silence of minorities
That, unopposed at last, return
Each night with cancelled promises
They want renewed. They never learn.
Philip Larkin (9 augustus 1922 2 december 1985)
De Nederlandse dichter Gerrit Kouwenaar werd op 9 augustus 1923 in Amsterdam geboren. Hij is vandaag dus 85 jaar geworden. Zie ook mijn blog van 9 augustus 2006 en ook mijn blog van 9 augustus 2007 en ook mijn blog van 9 augustus 2008 en ook mijn blog van 9 augustus 2009.
Een gedicht als een ding
een glazen draaideur en de chinese ober die steeds terugkeert met andere schotels
een parkwachter die zijn nagels bijvijlt tussen siberische kinderen uit maine
een venus van de voortijd samen met een spin op de snelweg
een glas moedermelk, een geel gesteven smoking
een bij, een pennemes beide stekend, een vliegtuig dat oplost in dorpsregen
een gedicht als een ding.
men is er niet
Men is er niet, men ligt in zich, men ziet
vooruit in tijd terug, dit kan dus niet
dit is vandaag, een wig, eenvoud van niets
alsof men zich onteigent in een ding
binnen en buiten breekt hetzelfde licht, spiegel
die niet kan kiezen, tweeling, ik of ik
men ziet wat was terwijl men is, door zich
te zien wat blind is, onzin, kan dus niet
bestaat dus niet, dit liegt, wist uit in wit
alles is niets dan zwarter, witter zelfs -
een geur van verbrande veren
Men komt thuis, het is maart, men ontsluit
het verwinterde huis, afzijn gebrek
hebben webben gestrikt, mee-eters verteerd, de uil
door de schoorsteen de dood in gedreven
de vloer vol hulpeloos dons, de boeken kalk
wit bescheten, de glazen aan gruizels
op het eeuwige bed een proper karkas
met machtige vleugels
wat heeft men gedaan vandaag?
takken geraapt, de kwijnende vlier beklaagd
vuur gestookt van afval -
Gerrit Kouwenaar (Amsterdam, 9 augustus 1923)
Hier met Nol Gregoor (l)
De Nederlandse schrijver en taalkundige Henk Romijn Meijer werd geboren in Zwolle op 9 augustus 1929. Zie ook mijn blog van 9 augustus 2009.
Uit: Lieve zuster Ursula
De hele faculteit stinkt trouwens! zei de Amerikaanse schor. Allicht - als je iemand als Broomfield binnenhaalt - Haar sigarettenkoker zwaaide verontwaardigd. Broomfield! Het is al dadelijk begonnen toen - Wat? Peter Roskam stond wat terzijde, een bemist glas vochtig in zijn vochtige hand. Hij liet de stemmen om hem heen hun raadselachtig werk in vrede doen. Wat? vroeg hij. O, ik praatte met, met, met, met mevrouw - Ze rukte haar hoofd naar links, het duivels ongeduld. Mevrouw Biesbos of zoiets, zei ze, wat een namen hebben jullie hier, ik moet zeggen - die mevrouw met dat grijze haar, ze is in een bestuur of in een raad of zoiets geheimzinnigs. Ja, dan moet je niet zo hard naar haar kijken, lachte ze. Iets van kunstzaken of zoiets. En ze vroeg me of ik van Amerika houd en ik zei, nee, afschuwlijk. En toen vroeg ze of ik wel van Holland houd en ik zei nee, verschrikkelijk. Ik woon hier nu al twee jaar, bijna drie jaar, hier, dat wil zeggen in het Gooi en ik ken hier nog bijna niemand. En laatst belde iemand van een of andere krant, die vroeg of mijn man een artikel wilde schrijven voor de, de - voor welke krant was dat? Herb! Herb! Welke krant was dat? Voor de derde maal die avond dwaalde Peters blik af naar de exotische vogel aan de muur, een litho in kleuren waarvoor hij joelend had bedacht, een vogel in een vonkenregen opvliegend uit schuwheid over zoveel vreemde mensen. Hij hoorde fladderen, het krijsen, de spotlach boven ieders hoofd. Wat? vroeg de Amerikaanse. Ja, zoiets was het wel. En ze herhaalde de naam van de krant en blies hem weg in de rook van haar sigaret. En Herb zei: maar ik ken u helemaal niet. En hij zei, ik ben van de, hoe heet die krant nou ook weer - Herb! Maar als u twee jaar in Nederland heeft gewoond dan mag u toch de naam van die krant wel kennen, zei Peter.
Henk Romijn Meijer (9 augustus 1929 23 februari 2008)
De Noorse schrijfster Linn Karin Beate Ullmann werd geboren op 9 augustus 1966 in Oslo. Zie ook mijn blog van 9 augustus 2007 en ook mijn blog van 9 augustus 2008 en ook mijn blog van 9 augustus 2009.
Uit: Gnade (Vertaald door Ina Kronenberger)
Als ihm der junge Arzt nach einigem Hin und Her die neue Diagnose offenbarte und sich ein wenig halbherzig darüber ausließ, welche Behandlungsmethoden seiner Meinung nach angemessen wären, ohne jedoch zu verheimlichen, dass das Elend meinen Freund Johan Sletten am Ende das Leben kosten würde, schloss Johan die Augen und dachte an Mais Haare. Der Arzt war ein junger Mann mit hellen Haaren, der nichts dafür konnte, dass er große, veilchenblaue Augen hatte, die einer Frau viel besser zu Gesicht gestanden hätten. Er erwähnte den Tod mit keinem Wort. Das Wort, das er benutzte, war »alarmierend«. »Johan!«, sagte der Arzt und versuchte, den Blick des anderen einzufangen. »Bitte hören Sie mir zu.« Johan gefiel diese Verwendung des Vornamens nicht. Außerdem hatte die Stimme des Arztes etwas Schrilles. Es hörte sich an, als hätte er den Stimmbruch nie ganz hinter sich gebracht oder als wäre er als Kind womöglich von den Eltern kastriert worden, die sich eine Zukunft als Eunuch für ihn erhofft hatten, überlegte Johan, der das mit dem Vornamen und dem Nachnamen ansprechen wollte, vor allem im Hinblick auf den Altersunterschied. Der Arzt war jünger als Johans eigener Sohn, mit dem er seit acht Jahren nicht mehr gesprochen hatte. Doch es ging nicht nur um die Erziehung, wenn er meinte, dass jüngere Menschen ältere Menschen nicht einfach mit dem Vornamen anreden sollten, nein, Johan hatte immer Wert darauf gelegt, eine gewisse Distanz zu wahren. Jegliche Form von Intimität zwischen Fremden beispielsweise die Unart, sich in sozialen Situationen zu umarmen (oder vielleicht nicht wirklich zu umarmen, sondern lediglich flüchtig die Wange des anderen mit der eigenen zu berühren) empfand er als unangenehm und im Grunde respektlos. Er zog es, wie gesagt, vor, dass man ihn, wenn man nicht mit ihm verheiratet war, Sletten nannte.
Linn Ullmann (Oslo, 9 augustus 1966)
Zie voor nog meer schrijvers van de 9e augustus ook mijn vorige blog van vandaag.
|