Romenu is een blog over gedichten, literatuur en kunst Maar Romenu is ook een professionele freelance vertaler Du-Ne en Ne-Du http://www.roumen-vertalingen.nl/
Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in het conducteurshuis aan de Waagplatz 2 in Salzburg geboren. Zijn vader, Tobias Trakl, was een handelaar in ijzerwaren en zijn moeder, die ook psychische problemen had, was Maria Catharina Trakl, (meisjesnaam Halik). Voorts had hij nog drie broers en drie zussen. Margarethe (doorgaans Grethe genoemd) stond hem het naast, zelfs zodanig dat sommigen een incestueuze verhouding vermoeden. Zijn jeugd bracht hij door in Salzburg. Vervolgens bezocht hij van 1897 tot 1905 het humanistische gymnasium. Om toch een academische opleiding te kunnen volgen, werkte hij tot 1908 in de praktijk bij een apotheker. Sommigen vermoedden dat hij dit vooral deed om zichzelf opiaten te kunnen verschaffen. Bij het uitbreken van WO I werd Trakl als medicus naar het front in Galicië (heden ten dage in Oekraïne en Polen) gestuurd. Zijn gemoedsschommelingen leidden tot geregelde uitbraken van depressie, die verergerd werden door de afschuw die hij voelde voor de verzorging van de ernstig verwonde soldaten. De spanning en druk dreven hem ertoe een suïcidepoging te ondernemen, welke zijn kameraden nochtans verhinderden. Hij werd in een militair ziekenhuis opgenomen in Kraków, alwaar hij onder strikt toezicht geplaatst werd.Trakl verzonk daar in nog zwaardere depressies en schreef Ficker om advies. Ficker overtuigde hem ervan dat hij contact moest opnemen met Wittgenstein, die inderdaad op weg ging na Trakls bericht te hebben ontvangen. Op 4 november 1914, drie dagen voordat Wittgenstein aan zou komen, overleed hij echter aan een overdosis cocaïne
Paul Celan
Paul Celan werd onder de naam Paul Antschel op 23 november 1920 geboren in Czernowitz, toentertijd de hoofdstad van de Roemeense Boekovina, nu behorend bij de Oekraïne. Paul Celans ouders waren Duitssprekende joden die hun zoon joods opvoedden en hem naar Duitse christelijke scholen stuurden. In 1942 werden Celans ouders door de Duitse bezetter naar een werkkamp gedeporteerd en daar vermoord. Hijzelf wist aanvankelijk onder te duiken, maar moest vanaf juli 1942 in een werkkamp dwangarbeid verrichten. Celan overleefde de oorlog. Via Boekarest en Wenen vestigde Celan zich in 1948 in Parijs. Daar was hij werkzaam als dichter, vertaler en doceerde hij aan de prestigieuze Ecole Normale Supérieure. Vermoedelijk op 20 april 1970 beëindigde hij zijn leven zelf door in de Seine te springen.
Gerard Reve
Gerard Reve over: Medearbeiders ”God is in de mensen, de dieren, de planten en alle dingen - in de schepping, die verlost moet worden of waaruit God verlost moet worden, door onze arbeid, aangezien wij medearbeiders van God zijn.” Openbaring ”Tja, waar berust elk godsbegrip op, elke vorm van religie? Op een openbaring, dat wil zeggen op een psychische ervaring van zulk een dwingende en onverbiddelijke kracht, dat de betrokkene het gevoel heeft, niet dat hij een gedachte of een visioen heeft, maar dat een gedachte gedachte of visioen hem bezit en overweldigt.”
Simon Vestdijk
Simon Vestdijk (Harlingen, 17 oktober 1898 – Utrecht, 23 maart 1971) was een Nederlands romancier, dichter, essayist en vertaler. Zijn jeugd te Harlingen en Leeuwarden beschreef hij later in de Anton Wachter-cyclus. Van jongs af aan logeerde hij regelmatig bij zijn grootouders in Amsterdam, waar hij zich in 1917 aan de Universiteit van Amsterdam inschrijft als student in de medicijnen. Tijdens zijn studie die van 1917 tot 1927 duurde, leerde hij Jan Slauerhoff kennen.Tot 1932 is hij als arts in praktijken door heel Nederland werkzaam. In 1932 volgt zijn officiële schrijversdebuut met de uitgave van de bundel Verzen in De Vrije Bladen. Doorslaggevend voor Vestdijks uiteindelijke keuze voor de literatuur is zijn ontmoeting in 1932 met Eddy Du Perron en Menno ter Braak. Deze ontmoeting had tot resultaat dat hij redactielid werd van het tijdschrift Forum Kort daarop, in 1933, wordt zijn eerste novelle, De oubliette, uitgegeven. In hetzelfde jaar schrijft hij Kind tussen vier vrouwen, dat, eerst geweigerd door de uitgever, later de basis zal vormen voor de eerste drie delen van de Anton Wachter-romans. In 1951 ontvangt Vestdijk de P.C. Hooftprijs voor zijn in 1947 verschenen roman De vuuraanbidders. In 1957 wordt hij voor het eerst door het PEN-centrum voor Nederland voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Literatuur, die hij echter nooit zal krijgen. Op 20 maart 1971 wordt hem de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend, maar voor hij deze kan ontvangen overlijdt hij op 23 maart te Utrecht op 72-jarige leeftijd. Vestdijk was auteur van ca. 200 boeken. Vanwege deze enorme productie noemde de dichter Adriaan Roland Holst hem 'de man die sneller schrijft dan God kan lezen'. Andere belangrijke boeken van Simon Vestdijk zijn: "Kind van stad en land" (1936), "Meneer Visser's hellevaart" (1936), "Ierse nachten" (1946), "De toekomst de religie" (1947), "Pastorale 1943" (1948), "De koperen tuin" (1950), "Ivoren wachters" (1951), "Essays in duodecimo" (1952) en "Het genadeschot" (1964).
K.P. Kavafis K.P. Kavafis werd als kind van Griekse ouders, afkomstig uit Konstantinopel, geboren in 1863 in Alexandrië (tot vandaag een Griekse enclave) waar hij ook het grootste deel van zijn leven woonde en werkte. Twee jaar na de dood van zijn vader verhuist het gezin in 1872 naar Engeland om na een verblijf van vijf jaar naar Alexandrië terug te keren. Vanwege ongeregeldheden in Egypte vlucht het gezin in 1882 naar Konstantinopel, om na drie jaar opnieuw naar Alexandrië terug te gaan. In de jaren die volgen maakt Kavafis reizen naar Parijs, Londen en in 1901 zijn eerste reis naar Griekenland, in latere jaren gevolgd door nog enkele bezoeken. Op de dag van zijn zeventigste verjaardag, in 1933 sterft Kavafis in Alexandrië. De roem kwam voor Kavafis pas na zijn dood, dus postuum. Deels is dat toe te schrijven aan zijn eigen handelswijze. Hij was uiterst terughoudend met de publicatie van zijn gedichten, liet af en toe een enkel gedicht afdrukken in een literair tijdschrift, gaf in eigen beheer enkele bundels met een stuk of twintig gedichten uit en het merendeel van zijn poëzie schonk hij op losse bladen aan zijn beste vrienden.
Thomas Mann
Thomas Mann, de jongere broer van Heinrich Mann, werd geboren op 6 juni 1875 in Lübeck. Hij was de tweede zoon van de graankoopman Thomas Johann Heinrich Mann welke later één van de senatoren van Lübreck werd. Zijn moeder Julia (geboren da Silva-Bruhns) was Duits-Braziliaans van Portugees Kreoolse afkomst. In 1894 debuteerde Thomas Mann met de novelle "Gefallen". Toen Thomas Mann met 21 jaar eindelijk volwassen was en hem dus geld van zijn vaders erfenis toestond - hij kreeg ongeveer 160 tot 180 goldmark per jaar - besloot hij dat hij genoeg had van al die scholen en instituties en werd onafhankelijk schrijver. Kenmerkend voor zijn stijl zijn de ironie, de fenomenale taalbeheersing en de minutieuze detailschildering. Manns reputatie in Duitsland was sterk wisselend. Met zijn eerste roman, Buddenbrooks (1901), had hij een enorm succes, maar door zijn sceptische houding tegenover Duitsland na de Eerste Wereldoorlog veranderde dit volledig. Stelde hij zich tot aan de jaren twintig apolitiek op (Betrachtungen eines Unpolitischen, 1918), meer en meer raakte hij bij het Politiek gebeuren betrokken. Zijn afkeer van het nationaal socialisme groeide, zijn waarschuwingen werden veelvuldiger en heftiger. In 1944 accepteerde hij het Amerikaanse staatsburgerschap. Tussen 1943 en 1947 schreef Mann Doktor Faustus (zie Faust), de roman van de 'Duitse ziel' in de gecamoufleerd geschilderde omstandigheden van de 20ste eeuw. In 1947 bezocht hij voor het eerst sinds de Oorlog Europa, twee jaar later pas Duitsland. In 1952 vertrok hij naar Zwitserland. Op 12 augustus 1955 stierf hij in Zürich. Twintig jaar na zijn dood, in aug. 1975, is zijn literaire nalatenschap geopend: dagboekaantekeningen van 15 maart 1933 tot 29 juli 1955, alsmede notities uit de jaren 1918 tot en met 1921.Belangrijke werken zijn: Der Zauberberg, Der Tod in Venedig, Dokter Faustus , Joseph und seine Brüder en Die Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull.
Rainer Maria Rilke
Rilke werd op 4 december 1875 geboren in Praag. Hij had al naam gemaakt als dichter met zijn bundels Das Stundenbuch en Das Buch der Bilder, toen hij de literaire wereld versteld deed staan en wereldfaam verwierf met de publicatie van zijn twee delen Neue Gedichte in 1907 en 1908. Hij verzamelde daarin het beste werk uit een van zijn vruchtbaarste periodes, die hij grotendeels doorbracht in Parijs. Rilke was daar diep onder de indruk gekomen van Rodin, bij wie hij een tijdlang in dienst was als particulier secretaris. Rodin, zei hij later, had hem leren kijken. Dit kijken kwam neer op intense concentratie, om het mysterie te kunnen zien ‘achter de schijnbare werkelijkheid'. Latere en rijpere werken als Duineser Elegien (1912-1923) en het ronduit schitterende Die Sonette an Orfeus (1924) illustreren Rilkes metafysische visie op het onzegbare, dat haar verwoording vindt in een hermetische muzikale taal. Op 29 december 1926 overlijdt Rilke in het sanatorium in Val-Mont aan de gevolgen van leukemie. Enkele dagen later wordt hij, overeenkomstig zijn wens, begraven op het kerkhof van Raron.
* * * * * * * * * * * * * * * *
Romenu
Over literatuur, gedichten, kunst en cultuur
06-04-2009
Georges Darien, Jean-Baptiste Rousseau, Alexander Herzen, Aasmund Olavsson Vinje, Nicolas Chamfort, Levon Shant, Brigitte Schwaiger
De Franse, anarchistische, schrijver Georges Darien werd geboren als Georges Hippolyte Adrien op 6 april 1862 in Parijs.Hij schreef zes romans, diverse toneelstukken, een omvangrijk pamflet en talloze artikelen. Tijdens militaire dienst werd hij veroordeeld tot 33 maanden strafbataljon op grond van insubordinatie. Over de gruwelijke jaren, doorgebracht in het kamp 'Biribi' in Tunesië, zou hij zijn eerste - gelijknamige - roman schrijven, die in 1890 werd gepubliceerd. Terwijl hij aan Biribi werkte, schreef hij nog een andere roman (Bas les coeurs!) waarin het opportunisme werdf gehekeld waarmee de brave burgers van Versailles in 1870-71 hadden gereageerd op de Frans-Pruisische oorlog en op de Parijse Commune. Na zijn dood raakte hij in vergetelheid maar in de jaren vijftig van de 20e eeuw kwam het tot heruitgaves van zijn werk.
Uit: BAS LES COEURS!
La guerre a été déclarée hier. La nouvelle en est parvenue à Versailles dans la soirée.
M. Beaudrain, le professeur du lycée qui vient me donner des leçons tous les jours, de quatre heures et demie à six heures, m'a appris la chose dès son arrivée, en posant sa serviette sur la table.
Il a eu tort. Moi qui suis à l'affût de tous les prétextes qui peuvent me permettre de ne rien faire, j'ai saisi avec empressement celui qui m'était offert.
--Ah! la guerre est déclarée! Est-ce qu'on va se battre bientôt, monsieur?
--Pas avant quelques jours, a répondu M. Beaudrain avec suffisance. Un de mes amis, capitaine d'artillerie, que j'ai rencontré en venant ici, m'a dit que nous ne passerions guère le Rhin avant un huitaine de jours.
--Alors, nous allons passer le Rhin?
--Naturellement. Il est nécessaire de franchir ce fleuve pour envahir la Prusse.
--Alors, nous envahirons la Prusse?
--Naturellement, puisque nous avons 1813 et 1815 à venger.
--Ah! oui, 1813 et 1815! Après Waterloo, n'est-ce pas, monsieur? Quand Napoléon a été battu?...
--Napoléon n'a pas été battu. Il a été trahi, a fait M. Beaudrain en hochant la tête d'un air sombre. Mais donnez-moi donc votre devoir; c'est un chapitre des Commentaires, je crois?
Autumn 1852 There is no town in the world which is more adapted for training one away from people and training one into solitude than London. The manner of life, the distances, the climate, the very multitude of the population in which the individual is lost, all this together with the absence of Continental diversions conduces to the same effect. One who knows how to live alone has nothing to fear from the dullness of London. The life here, like the atmosphere here, is bad for the weak, for the frail, for one who seeks a prop outside himself, for one who seeks cordiality, sympathy, attention; the moral lungs here must be as strong as the physical lungs, whose task is to get rid of the sulphuric acid in the smoky fog. The masses are saved by the struggle for daily bread, the commercial classes by their absorption in heaping up wealth, and all by the fuss and hurry of business; but nervous and romantic temperaments, fond of living among their fellows, of intellectual sloth and emotional idleness, are bored to death and fall into despair.
Wandering lonely about London, through its stony lanes and through its stifling passages, sometimes not seeing a step before me for the thick, opaline fog, and running against flying shadowsI lived through a great deal.
In the evening when my son had gone to bed, I usually went out for a walk; I scarcely ever went to see any one; I read the newspapers and stared in taverns at the alien race, and stood on the bridges across the Thames.
«En France, on laisse en repos ceux qui mettent le feu, et on persécute ceux qui sonnent le tocsin.»
«Dans les discussions les injures sont les raisons de ceux qui ont tort.»
«L'amour est comme les maladies épidermiques. Plus on les craint, plus on est exposé.»
Nicolas Chamfort (6 april 1740 13 april 1784)
De Armeense dichter en schrijver Levon Shant werd geboren als Levon Seghposian in Konstantinopel op 6 april 1869. Hij groeide op in een welgestelde familie, maar werd al wees toen hij zes jaar oud was.In 1891 begon hij met schrijven en koos hij zijn pseudoniem. Tussen 1892 en 1899 studeerde hij in Leipzig, Jena enMünchen, daarna verbleef hij in Parijs en Tiflis. In 1913 keerde hij naar Europa terug en zo ontkwam hij aan de vervolgingen van 1915. Van 1918 tot 1920 was hij partlementslid van de Democratische Republiek Armenië. Na inlijving daarvan door de Sovjet Unie werd hij gevangen gezet. Hij werd echter bevrijd en vestrigde zich uiteindelijk in Libanon.
Uit: The Emperor
PRIEST
Greetings and Blessings to the great Commander!
NICEPHORUS
Oh, are you through with your evening prayers?
PRIEST
Ive come directly from our Lords holy altar.May the Saviors cross protect you!
(NICHEPHORUS kneels with humility and kisses the holy artifacts.)
PRIEST
I went to your sleeping quarters as usual, but it seems that you have not slept tonight.Your eyes have a strange glow . . . Were you praying?
NICEPHORUS
I had to speak with God.I had to search deep inside of me.Oh, its a very dark place, this soul of ours!Its where . . . insatiable desires creep around, where lurid thoughts spring about, where our instincts are kindled embers, where passions are crouched . . . like a tiger waiting to leap upon its prey!
PRIEST
That is true, Commander.You have drawn a very clear picture, but you must not speak that way.No one in your whole army has lived with the restraints you have.Who has lived more simply and curbed his passions more than you have? Who has lived in prayer or been more devout than you?
NICEPHORUS
Father, dont cover my wounds with a soothing balm!Let them burn.
I. LIFT up thy lips, turn round, look back for love, Blind love that comes by night and casts out rest; Of all things tired thy lips look weariest, Save the long smile that they are wearied of. Ah sweet, albeit no love be sweet enough, Choose of two loves and cleave unto the best; Two loves at either blossom of thy breast Strive until one be under and one above. Their breath is fire upon the amorous air, Fire in thine eyes and where thy lips suspire: And whosoever hath seen thee, being so fair, Two things turn all his life and blood to fire; A strong desire begot on great despair, A great despair cast out by strong desire.
Algernon Swinburne (5 april 1837 10 april 1909) Geschilderd door William Bell Scott
Die Abendmahlzeit war still beendet worden; der große eichene Tisch wurde abgeräumt, das Fenster mit den Butzenscheiben im Erker der altdeutschen Speisestube geöffnet, damit erfrischende Luft hereinströme und das Gemach vom letzten Dunst der Speisen reinige. An der dunkeln getäfelten Decke zuckten die Flammen des Lüsterweibchens. Draußen rauschte die Isar und der Regen strömte wie eine Sündflut hernieder, klatschte auf die wildwogenden Gebirgswasser und erfüllte die Straße mit grauen Pfützen. Von der Mariahilfkirche in der Au klangen die Abendglocken herüber, so verweint, so tieftraurig wie ein grauzerwühltes Chopin'sches Notturno...
Schweigend hatte sich die Familie mit den Gästen aus der Provinz, dem fränkischen Deputierten, einem alten Freund des Hauses, dem Schwiegersohne, einem Nürnberger Fabrikanten, dem jugendlichen Reallehrer, einem hoffnungsvollen Verehrer der einzigen Tochter des Hauses, der schönen, blonden, achtzehnjährigen Elsa, ihres Zeichens Musikschülerin - in den Salon zurückgezogen, den nur eine schwere Draperie von der altdeutschen Speisestube trennte. Bloß der Großvater, jetzt noch eine hohe, rüstige Gestalt, einst betriebsamer Bierbrauer von außerordentlicher Geschäftstüchtigkeit, war in der Speisestube zurückgeblieben, um in seinem ledergepolsterten Armstuhle sein gewohntes Dämmerstündchen zu verträumen.
Michael Conrad (5 april 1846 20 december 1927)
Deeen Brits-Canadees schrijver Arthur Hailey werd geboren in Luton, Bedfordshire, op 5 april 1920. Hij is bekend geworden van zijn boeken Airport en Hotel, die later verfilmd werden. Zijn boeken werden in meer dan 40 landen uitgebracht en wereldwijd werden er meer dan 170 miljoen exemplaren verkocht. In de Tweede Wereldoorlog was hij piloot bij de RAF. Na de oorlog emigreerde hij naar Canada, waar hij ging wonen in Toronto. Daar begon hij zijn carrière als schrijver. In 1959 verscheen zijn eerste boek The Final Diagnosis.
Uit:Hotel
If he had had his way, Peter McDermott thought, he would have fired the chief house detective long ago. But he had not had his way and now, once more, the obese ex-policeman was missing when he was needed most.
McDermott leaned down from his husky six-and-a-half feet and jiggled the desk telephone impatiently. "Fifteen things break loose at once," he told the girl by the window of the wide, broadloomed office, "and nobody can find him."
Christine Francis glanced at her wrist watch. It showed a few minutes before eleven P.M. "There's a bar on Baronne Street you might try."
Peter McDermott nodded. "The switchboard's checking Ogilvie's hangouts." He opened a desk drawer, took out cigarettes and offered them to Christine.
Coming forward, she accepted a cigarette and McDermott lit it, then did the same for himself. He watched as she inhaled.
Christine Francis had left her own smaller office in the St. Gregory Hotel executive suite a few minutes earlier. She had been working late and was on the point of going home when the light under the assistant general manager's door had drawn her in.
"Our Mr. Ogilvie makes his own rules," Christine said. "It's always been that way. On W. T.'s orders."
McDermott spoke briefly into the telephone, then waited again. "You're right," he acknowledged. "I tried to reorganize our tame detective force once, and my ears were properly pinned back."
Arthur Hailey (5 april 1920 - 24 november 2004)
De Italiaanse blijspeldichter Paolo Ferrari werd geboren op 5 april 1822 in Modena. Daar studeerde hij ook rechten, maar vooral geschiedenis en literatuur. In 1847 schreef Ferrari zijn eeerste komedie "Il codicillo dello zio Venanzio". Andere volgden zoals "La donna e lo scettico" en "Il codicillo".
Uit: Methods of Making a Living (Signor Lorenzo)
Gior.(making introduction).My sister Gertrude. My friend Gianni Bartolomeo Senatori.
Gian.Delighted!
Ger.Very pleased! (To GIORGIO).And what next?
Gior.Oh, nothing! I must get the designs ready for my new machine. They are to be submitted to-day, and I must put all the papers and the drawings in proper order. (goes to a table, where he occupies himself in the manner named, making occasional notes).
Gian.(To GERTRUDE.).Yes, to be sure, I am an old friend of his, only we had not seen each other for an age. I find my dear Giorgio rather upset.
Gior.I should like to know what I have to be cheerful about.
Gian.You dont believe in the proverb: Heaven helps the cheerful man.
Gior.I dont believe in Heaven! Besides, you have not yet proved
Gian.How a living can be made? Indeed! Just consider my profession and my social position!
Maya Angelou, Marguerite Duras, Edith Södergran, Michiel van Kempen, Robert Schindel, Bettina von Arnim
De Amerikaanse dichteres en schrijfster Maya Angelou (eig. Margueritte Johnson) werd geboren in Saint Louis, Missouri, op 4 april 1928. Zij maakte naam met haar eerste roman I know why the caged bird sings, waarin ze de traumatische ervaringen van haar jeugd beschrijft. Deze bestseller werd verfilmd. Angelou laat in haar autobiografische romans een energieke, avontuurlijke (opgroeiende) Afrikaans-Amerikaanse vrouw zien die nergens voor terugdeinst. Haar boek Just give me a cool drink of water 'fore I die werd genomineerd voor de Pulitzer-prijs. Voor het audioboek A song flung up to heaven kreeg Angelou een Grammy in 2003. In 1981 werd Angelou hoogleraar Amerikanistiek in Winston-Salem. Bij de inauguratie van president Clinton las zij een gedicht voor op zijn verzoek.
Comment me serais je doutée que cette ville était faite à la taille de l´amour ?
Comment me serais je doutée que tu étais fait à la taille de mon corps même ?
Tu me plais. Quel événement. Tu me plais.
Quelle lenteur tout à coup.
Quelle douceur.
Tu ne peux pas savoir.
Tu me tues.
Tu me fais du bien.
Tu me tues.
Tu me fais du bien.
J´ai le temps.
Je t´en prie.
Dévore-moi.
Déforme-moi jusqu´a la laideur.
Pourquoi pas toi ?
Pourquoi pas toi dans cette ville et dans cette nuit pareille aux autres au point de s´y méprendre ?
Je t´en prie...
Marguerite Duras (4 april 1914 3 maart 1996)
De Fins-Zweedse dichteres Edith Irene Södergran werd geboren in Sint-Petersburg op 4 april 1892. Vanaf 10-jarige leeftijd ging ze naar school aan Die deutsche Hauptschule zu S:t Petriin te Sint-Petersburg, waar ze tot 1909 zou blijven.Twee jaar daarvoor, in 1907, overleed haar vader aan tuberculose en in het jaar daarop werd ook bij haar deze ziekte geconstateerd. Ze werd naar een sanatorium gestuurd, maar daar voelde zij zich niet thuis. Gevoelens van gevangenschap, veroorzaakt door de ziekte en het sanatorium, zijn terugkerende thema's in haar poëzie. In oktober 1911 reisden Edith en haar moeder naar Arose, te Zwitserland, alwaar zij door verscheidene doktoren werd onderzocht. Na een aantal maanden werd zij naar het Davos-Dorf sanatorium overgeplaatst. In mei 1912 was haar conditie voldoende verbeterd en kon zij weer huiswaarts keren. De ziekte keerde later echter terug, waardoor zij in 1923 kwam te overlijden in haar huis te Raivola. Ze werd slechts 31 jaar oud.Tijdens haar leven kreeg ze weinig erkenning, maar vandaag de dag wordt zij beschouwd als een van meest vooraanstaande dichters van Finland en een van de belangwekkendste modernistische dichters van Scandinavië. Zij was de eerste Fins-Zweedse modernist en was beïnvloed door het Franse symbolisme, het Duitse expressionisme en het Russische futurisme.
Die Sehnsucht der Farben
Um meiner eigenen Blässe Willen liebe ich rot, blau und gelb,
das große Weiß ist wehmütig wie die Schneedämmerung
als Schneewittchens Mutter am Fenster saß und sich Schwarz und Rot dazuwünschte.
Die Sehnsucht der Farben ist die des Blutes. Wenn du nach Schönheit dürstest
sollst du die Augen schließen und in dein eigenes Herz blicken.
Doch fürchtet die Schönheit den Tag und allzuviele Blicke,
doch duldet die Schönheit nicht Lärm und allzuviele Bewegungen
du sollst nicht dein Herz zu deinen Lippen führen,
wir sollen nicht stören des Schweigens und der Einsamkeit vornehme Kreise, -
Wem ist es größer zu begegnen als einem ungelösten Rätsel mit seltsamen Zügen?
Eine Schweigende werde ich sein in meinem ganzen Leben,
eine Redende ist wie der plappernde Bach, der sich selbst verrät;
ein einsamer Baum werde ich sein in der Ebene,
die Bäume im Wald vergehen vor Sehnsucht nach Sturm,
ich werde gesund sein von Kopf bis Fuß mit goldenen Streifen im Blut,
ich werde rein und unschuldig sein wie eine Flamme mit züngelnden Lippen.
Uit: Ik ben een neger, Poëzie als graf voor Surinaamse demonen
Het is verleidelijk de dichtende scheepsmarconist Bernardo Ashetu de Surinaamse Slauerhoff te noemen. Het is ook te gemakkelijk. Reizen, continenten, zeeën, ze zijn er volop bij Ashetu, maar uiteindelijk bezingt hij eerst en vooral de uithoeken van zijn eigen complexe verhouding tot leven en dood. Ruimte en tijd zijn niet lineair in zijn poëzie (en zo wordt het al minder erg dat we niet kunnen vaststellen wat hij wanneer schreef). Leven verschuift naar de dood en dood naar het leven, beide liggen evenmin vast als de context en de betekenissen van de taal. Dit alles keert terug in het gedicht Seasong uit het ongepubliceerde bundeltje Dat ik zong:
Seasong
De scheepstaal opeens
de taal van de zee.
Olunteling onze stuurman
schiep schuim en een harp.
En IJhuden de jongste
de forse matroos werd golvend
was golvend, werd golf en water.
De verdrinkingsdood van twee zeelieden roept een zeelied op, dat geen elegie is maar de beschrijving van een proces van het opgaan van het ene leven in het andere: uit het schuim van het water rijst de harp al op. Aan de railing van het zeemansgraf, zingt het in het hoofd van de dichter.
Zingen en de dood: ze zijn voor bijna alle Surinamers onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Wir haben gepflegt und verwaltet das Erbe aus vergangener Zeit, in Jahrhunderten erbaut. Ewig in das Mondlicht ragend, das Häusermeer überblickend der Dom St. Cyriakus in seinem Schatten der hl. Nepomuk. Ins Holz der Häuser schnitzten Meister ihre Figuren, Balken bemalt und mit Zeichen versehen. Vom alten Rathaus bis zum Westertorturm zieht sich der steinerne Weg mit der Laternen freundlichem Geleit. Duderstadt - Stadt meiner spröden Liebe.
Wolfgang Windhausen (Duderstadt, 4 april 1949)
De Franse schrijver Paul Gadenne werd geboren op 4 april 1907 in Armentieres. Toen hij 11 jaar was trok zijn familie naar Parijs, waar hij zijn schooltijd afsluit aan het Lycee Louis-le-Grand. Vanaf herfst 1932 doceerde Gadenne aan het Lycee Corneille in Elbeuf in Normandië. Een jaar later werd al tbc bij hem vastgesteld. Voor een lange kuur verbleef hij in de Alpen. In 1937 werd zijn rechter nier verwijderd. Van het lesgeven werd hij daarna vrijfgesteld. Tussen 1941 en 1953 publiceerde hij zes romans. De eerste daarvan was Siloe".
Uit: Scènes dans le château
Phil avait tout vu d'un coup d'il. Pas un livre dont il n'eût déjà tourné cent fois les pages. Si. Il y avait bien ceux qu'il se réservait pour les jours de grâce. Ceux-là s'accumulaient sur un rayon, tous propres sous leurs couvertures blanches. Mais les jours de grâce ne venaient jamais, il ne se réveillait jamais avec l'âme assez pure pour les lire. Et puis ça le tentait d'aller chez les libraires, les bouquinistes. Acheter des bouquins, chez lui, c'était devenu un vice. Il aurait eu beau posséder tous les livres du monde sur des rayons, c'était toujours d'un autre qu'il avait envie. Les hommes marqués par les passions ont de ces lubies. Il pouvait bien y avoir ce jour-là des livres non coupés dans l' « armoire », il n'y avait pas celui qu'il voulait lire. Il voulait lire la Baghâvat Gîta . Non. Il voulait lire La Chartreuse de Parme . Qui donc lui avait parlé de La Chartreuse de Parme ? Mais, d'abord, oui en tout premier lieu, il voulait lire Nietzsche : sa curiosité, sa passion étaient depuis quelques jours orientées vers Nietzsche. On lui avait cité, trois jours plus tôt, une phrase du Gai Savoir qui l'avait ébloui. Il voulait retrouver cette phrase, la relire, l'apprendre par cur. Aujourd'hui même. Toute affaire cessante.
Uit: Ein Tribunal für Zocker und Finanz-Terroristen
Zumal sie mit ihren innovativen Finanzprodukten, in denen die Ramschhypotheken versteckt wurden, ganze Volkswirtschaften vergiften? Warum geht die Internationale Gemeinschaft gegen die spekulative Piraterie der Hedgefonds nicht ebenso entschlossen vor wie gegen die Piraten auf den Weltmeeren? Ja, warum wird die Spekulation mit Nahrungsmitteln, Rohstoffen und Währungen, d.h. mit den Grundelementen jeglicher Ökonomie, nicht überhaupt geächtet und durch strikte Gesetze verboten?
Der juristische Katalog der Verbrechen gegen die Menschlichkeit müsste dringend um den Straftatbestand kriminelle Spekulation mit destruktiven oder mörderischen Folgen für die Allgemeinheit erweitert, und dieser von einem Internationalen Gerichtshof mit entsprechender Sanktionsgewalt geahndet werden. Vor allem müssten die Verursacher und Profiteure der Finanzmarktblasen per Gesetz gezwungen werden, mit ihrem eigenen Vermögen für den der Allgemeinheit zugefügten Schaden zu haften. Erst dann könnte man wirklich von einer neuen Finanzarchitektur sprechen!
Le désespoir, se nourrissant avec un parti pris, de ses fantasmagories, conduit imperturbablement le littérateur à l'abrogation en masse des lois divines et sociales, et à la méchanceté théorique et pratique. En un mot, fait prédominer le derrière humain dans les raisonnements. Allez, et passez-moi le mot! L'on devient méchant, je le répète, et les yeux prennent la teinte des condamnés à mort. Je ne retirerai pas ce que j'avance. Je veux que ma poésie puisse être lue par une jeune fille de quatorze ans.
La vraie douleur est incompatible avec l'espoir. Pour si grande que soit cette douleur, l'espoir, de cent coudées, s'élève plus haut encore. Donc, laissez-moi tranquille avec les chercheurs. A bas, les pattes, à bas, chiennes cocasses, faiseurs d'embarras, poseurs! Ce qui souffre, ce qui disseque les mystères qui nous entourent, n'espère pas. La poésie qui discute les vérités nécessaires est moins belle que celle qui ne les discute pas. Indécisions à outrance, talent mal employé, perte de temps: rien ne sera plus facile à vérifier.
Comte de Lautréamont (4 april 1846 24 november 1870)
De Franse dichter en schrijver Rémy de Gourmont werd geboren op 4 april 1858 in Argentan, Basse-Normandie. Hij was mede-oprichter en medewerker van de »Mercure de France«.Ook was hij een belangrijk theoreticus van het Symbolisme. Hij werd bekend met literaire en filosofische essays, maar schreef ook gedichten, verhalen, romans en toneelstukken. Ook had een beduidende invloed op het werk van Blaise Cendrars.
Uit:La Culture des idées
« Il nest pas probable que de la littérature française du Moyen Âge beaucoup plus de la centième partie ait survécu aux changements de la mode. Presque tout le théâtre a disparu. Le nombre des auteurs devait être immense en un temps où lécrivain était son propre éditeur, le poète son propre récitateur, le dramaturge son propre acteur. En un certain sens, limprimerie fut un obstacle aux lettres ; elle opérait une sélection et jetait le mépris sur les écrits qui navaient pu parvenir à passer sous la presse. Cette situation dure encore, mais atténuée par le bas prix de la typographie mécanique. Linvention dont on nous menace, dun appareil à imprimer chez soi, multiplierait par trois ou quatre le nombre des livres nouveaux ; et nous retrouverions les conditions du Moyen Âge : tous ceux qui ont quelques lettres et dautres, comme maintenant oseraient la petite élucubration quon glisse à ses amis avant de loffrir au public. Tout progrès finit par se nier lui-même ; arrivé à son maximum dexpansion, il tend à rétablir létat primitif auquel il sétait substitué. »
Rémy de Gourmont (4 april 1858 27 september 1915)
De Iers-Amerikaanse schrijver Thomas Mayne Reid werd geboren op 4 april 1818 in Ballyroney, Down, Ierland. Hij zou een kerkelijke loopbaan volgen, maar toen hij twintig was vertrok hij naar de VS, op zoek naar avontuur en geluk. Hij maakte kennis met de Missouri, trok door alle staten van de unie, leerde Edgar Allan Poe kennen, werkte als journalist en nam deel aan de oorlog met Mexico. Later vestigde hij zich in Engeland waar zijn literaire lopbaan in 1850 begon met de publicatie van zijn roman The Rifle Rangers.
Uit: The Boy Hunters
Look at Basil, the oldest of the boys. He is at work fixing some straps to a hunting-saddle, that lies on the grass beside him. Basil is exactly seventeen years of age. He is a fine-looking lad, though not what you might call handsome. His face has a courageous expression, and his form betokens strength. His hair is straight, and black as jet. He is more like an Italian than either of his brothers. He is, in fact, the son of his fathera true Corsican. Basil is a mighty hunter. He is more fond of the chase than of aught else. He loves hunting for itself, and delights in its dangers. He has got beyond the age of bird-catching and squirrel shooting. His ambition is not now to be satisfied with anything less exciting than a panther, bear, or buffalo hunt.
How very unlike him is Lucien, the second in age! Unlike in almost everything. Lucien is delicately formed, with a light complexion and very fair hair. He is more like what his mother was, for she was fair-haired and blonde, as are many of her peoplethe Basques. Lucien is passionately fond of books and study. He is busy with a book just now in the verandah. He is a student of natural history in general, but botany and geology are his favourite sciences, and he has made considerable progress in both.
Thomas Mayne Reid (4 april 1818 22 oktober 1883)
Edward Everett Hale, George Herbert, Washington Irving, Josef Mühlberger, Friedrich Emil Rittershaus
De Amerikaanse schrijver Edward Everett Hale werd geboren op 3 april 1822 in Roxbury, Massachusetts. Als schrijver werd hij bekend toen hij in 1859 in de Atlantic Monthly zijn verhaal "My Double and How He Undid Me" publiceerde. Al gauw verschenen er meer van zijn korte verhalen in dit tijdschrift. Het bekendste daarvan is The Man Without a Country (1863). In het verhaal "The Brick Moon", geeft hij als eerste een beschrijving van een satelliet.
Uit: The man without a country
I cannot give any history of him in order; nobody can now; and, indeed, I am not trying to. These are the traditions, which I sort out, as I believe them, from the myths which have been told about this man for forty years. The lies that have been told about him are legion. The fellows used to say he was the "Iron Mask"; and poor George Pons went to his grave in the belief that this was the author of "Junius," who was being punished for his celebrated libel on Thomas Jefferson. Pons was not very strong in the historical line. A happier story than either of these I have told is of the War. That came along soon after. I have heard this affair told in three or four ways,and, indeed, it may have happened more than once. But which ship it was on I cannot tell. However, in one, at least, of the great frigate-duels with the English, in which the navy was really baptized, it happened that a round-shot from the enemy entered one of our ports square, and took right down the officer [pg 026] of the gun himself, and almost every man of the gun's crew. Now you may say what you choose about courage, but that is not a nice thing to see. But, as the men who were not killed picked themselves up, and as they and the surgeon's people were carrying off the bodies, there appeared Nolan, in his shirt-sleeves, with the rammer in his hand, and, just as if he had been the officer, told them off with authority,who should go to the cockpit with the wounded men, who should stay with him,perfectly cheery, and with that way which makes men feel sure all is right and is going to be right. And he finished loading the gun with his own hands, aimed it, and bade the men fire. And there he stayed, captain of that gun, keeping those fellows in spirits, till the enemy struck,sitting on the carriage while the gun was cooling, though he was exposed all the time,showing them easier ways to handle heavy shot,making the raw hands laugh at their own blunders,and when the gun cooled again, getting it loaded and fired twice as often as any other gun on the ship. The captain walked forward by way of encouraging the men, and Nolan touched his hat and said,
Let us suppose, then, that the inhabitants of the moon, by astonishing advancement in science, and by profound insight into that lunar philosophy, the mere flickerings of which have of late years dazzled the feeble optics, and addled the shallow brains of the good people of our globe-let us suppose, I say, that the inhabitants of the moon, by these means, had arrived at such a command of their energies, such an enviable state of perfectibility, as to control the elements, and navigate the boundless regions of space. Let us suppose a roving crew of these soaring philosophers, in the course of an aerial voyage of discovery among the stars, should chance to alight upon this outlandish planet.
And here I beg my readers will not have the uncharitableness to smile, as is too frequently the fault of volatile readers when perusing the grave speculations of philosophers. I am far from indulging in any sportive vein at present; nor is the supposition I have been making so wild as many may deem it. It has long been a very serious and anxious question with me, and many a time and oft, in the course of my overwhelming cares and contrivances for the welfare and protection of this my native planet, have I lain awake whole nights debating in my mind, whether it were most probable we should first discover and civilize the moon, or the moon discover and civilize our globe.
Washington Irving (3 april 1783 - 28 november 1859)
"Ich habe Ihren Schatten erkannt", sagte Kafka, führte mich über den Hof und durch eine schmale türlose Öffnung in dem Mauerwall und lud mich mit dem Worten "Der Heraufstieg wird Sie ermüdet haben" zum Sitzen auf einer Bank ein, die aus herausgefallenen Steinen aufgebaut war. Das Licht war hell, die Stelle, wo wir saßen, schattenlos, die Steine der Bank sonnenwarm. Auf dem Mauerabhang des Walles kletterten und schliefen goldgrün funkelnde Eidechsen.
The director walks by; he, too, is nervous about his contradictory tasks. For want of something better to do, he sits down next to me-weve known each other since childhood. I try to talk his language and find it a strain to reacquaint myself with my delusions. Sit and rest with us for a while, dont say a word; lets greet each other with a lazy wink, like cats. Its true, we inmates cannot buy a pack of cigarettes without attracting attention, and we drag along our queer theater wherever we go; but it would do you no harm to act out your own plays once in a while. Perhaps you would understand why I kept silent for months at state security headquarters, knowing all along that my silence was reason enough for them to prescribe compulsory psychiatric care. It cant be much fun giving politely phony answers to stupid questions all your life. You think you are watching us; actually, we are taking a good look at you. You are not a bad man; you know well that our differences are relative. You dont devise any more dirty tricks than are needed to keep others from usurping your job. You are right: we are uncertain when confronted with the norms of daily living; we are much too busy contemplating the twists and turns of our own thoughts. We are not up to mimicking you with parodistic seriousness, just to be able to roam around freely.
But since you happen to be listening, I will say it: In here, its us madmen against you idiots. You locked us up and try to refit us, to make us resemble you-with your drugs you befoul our brains. Your psychiatric know-how is but a symptom of your idiocy. Go ahead and be scared of us; defend your disgusting, tidy little commonplaces. There can be no peace between us; its not only you who pick our brains, we pick yours, too-we reform you, we corrupt you.
An dem Abend, an dem drüben in Amerika die Challenger über Cape Canaveral explodiert, liegt man zum erstenmal mit einem Mädchen im Bett. Von dem Unglück ahnt man nichts, man konzentriert sich auf unsittliche Berührungen. Aus einem Kassettenrecorder dringt Musik, von der man weiß, daß sie dem Mädchen gefällt. So ist das Objekt der Sehnsucht in der gleichen Stimmung wie man selbst. Auch wenn man das für unmöglich hält.
Berührt man die weibliche Brust, stellt man fest, daß sie sich ähnlich anfühlt wie ein Tafelschwamm.
- Hoppla, Entschuldigung, murmelt man.
Claudia schweigt.
Zweifelhafte Gazetten verbilden Jugendliche und treiben sie scharenweise den Psychoanalytikern in die Arme. Entgegen deren Informationen schätzen es Mädchen nämlich unter bestimmten Umständen, an den Geschlechtsteilen befummelt zu werden, so sehr die Kirche und der bärtige Schularzt, dessen Atem nach Marillenlikör riecht, einem das ausreden wollen. Gottlob sind Neugier und Natur stärker als alle zusammen.
Man schließt die Augen und genießt Claudias Duft. Sie riecht blumig. So frisch, so fremd. Der Geruch eines anderen Menschen, so nah. Ein wunderbares Erlebnis. Man kann kaum glauben, daß es passiert, daß man plötzlich vom Glück verfolgt sein soll. Wenn man Karl Kolostrum heißt und immer schon der dickste der Klasse war, ist man einiges an Spitznamen und Bösartigkeiten gewohnt und in Liebesdingen alles andere als verwöhnt.
Un murmure grandit comme un soupir qui se gonflait. Quelques mains battirent, toutes les jumelles étaient fixées sur Vénus. Peu à peu, Nana avait pris possession du public, et maintenant chaque homme la subissait. Le rut qui montait d'elle, ainsi que d'une bête en folie, s'était épandu toujours davantage, emplissant la salle. À cette heure, ses moindres mouvements soufflaient le désir, elle retournait la chair d'un geste de son petit doigt. Des dos s'arrondissaient, vibrant comme si des archets invisibles se fussent promenés sur les muscles, des nuques montraient des poils follets qui s'envolaient, sous des haleines tièdes et errantes, venues on ne savait de quelle bouche de femme. Fauchery voyait devant lui l'échappé du collège que la passion soulevait de son fauteuil. Il eut la curiosité de regarder le comte de Vandeuvres, très pâle, les lèvres pincées, le gros Steiner, dont la face apoplectique crevait, Labordette lorgnant d'un air étonné de maquignon qui admire une jument parfaite, Daguenet dont les oreilles saignaient et il remuaient de jouissance. Puis, un instinct lui fit jeter un coup d'oeil en arrière, et il resta étonné de ce qu'il aperçut dans la loge des Muffat : derrière la comtesse, blanche et sérieuse, le comte se haussait, béant, la face marbrée de taches rouges; tandis que, près de lui, dans l'ombre, les yeux troubles du marquis de Chouard étaient devenus deux yeux de chat, phosphorescents, pailletés d'or.
Ich bin Max Schulz, unehelicher, wenn auch rein arischer Sohn der Minna Schulz ... zur Zeit meiner Geburt Dienstmädchen im Hause des jüdischen Pelzhändlers Abramowitz. An meiner rein arischen Herkunft ist nicht zu zweifeln, da der Stammbaum meiner Mutter, also der Minna Schulz, zwar nicht bis zur Schlacht im Teutoburger Walde, aber immerhin bis zu Friedrich dem Großen verfolgt werden kann. Wer mein Vater war, kann ich nicht mit Bestimmtheit sagen, aber er war bestimmt einer von den fünfen: der Fleischer Hubert Nagler, der Schlossermeister Franz Heinrich Wieland, der Maurergehilfe Hans Huber, der Kutscher Wilhelm Hopfenstange oder der Hausdiener Adalbert Hennemann.
Ich habe die Stammbäume meiner fünf Väter sorgfältig prüfen lassen, und ich versichere Ihnen, daß die arische Herkunft der fünf einwandfrei festgestellt wurde. Was den Hausdiener Adalbert Hennemann anbetrifft ... da kann ich sogar mit Stolz sagen, daß einer seiner Vorfahren den Spitznamen >Hagen der Schlüsselträger< trug, ein Knappe des ruhmreichen Ritters Siegismund von der Weide, dem sein Herr und Gebieter als Zeichen seines großen Vertrauens einen bestimmten Schlüssel anvertraute ... nämlich: den Schlüssel des Keuschheitsgürtels seiner Frau Gemahlin ... ein vergoldeter Keuschheitsgürtel, der später am Hofe des großen Königs berühmt wurde und Geschichte machen sollte.
Brigitte Struzyk (Steinbach-Hallenberg, 2 april 1946)
De Britse schrijver en scenarioschrijver George MacDonald Fraser werd geboren in Carlisle op 2 april 1925. Een groot deel van zijn jeugd bracht hij in Schotland door.Vanaf 1943 vocht hij in de Tweede Wereldoorlog in het Britse leger. Niet veel later werd MacDonald Fraser in India gestationeerd. Hij is vier keer benoemd tot Lance Corporal, maar die rang raakte hij tot drie keer toe kwijt wegens kleine misstappen. Hij beschreef zijn militaire loopbaan in het autobiografische 'Quartered Safe Out Here.'
Na de Tweede Wereldoorlog bleef hij het Britse leger dienen, maar dan in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Na zijn militaire loopbaan werd hij journalist en redacteur bij de Schotse krant 'The Scotsman'. Hij werd daar aan de kant gezet en ging zich toen geheel op het schrijven concentreren.
MacDonald Fraser werd uiteindelijk het bekendst met zijn boeken uit de 'Flashman' serie. Dit is een reeks historische romans geschreven onder het pseudoniem Harry Flashman. MacDonald Fraser was ook scenarist. Hij maakte onder andere scenario's voor de James Bond-film Octopussy.
Uit:Flashman and the Tiger
"Search me, old Blowhard," says I rescuing the bottle. "All I ask is whether you got to grips with that fascinating Balkan bint and her beauteous daughter, and if so, did you tackle 'em in tandem or one after t'other?" But he was too flown with his fat-headed philosophy to listen.
"I did not slip, me -- I could not! I foiled the vengeful monarch's ruffians -- it was inevitable! My gypsy abductors took the road determined by Fate!" He was quite rosy with triumph. "Le destin, my old one -- destiny is immutable. We are like the planets, our courses preordained. Some of us," he admitted, "are comets, vanishing and reappearing, like the geniuses of the past. Thus Moses is reflected in Confucius, Caesar in Napoleon, Attila in Peter the Great, Jeanne d'Arc in . . . in . . ."
"Florence Nightingale. Or does it have to be a Frog? Well, then, Madame du Barry -- "
"Jeanne d'Arc is yet to reappear, perhaps. But you are not serious, my boy. You doubt my reason. Oh, yes, you do! But I tell you, everything moves by a fixed law, and those of us who would master our destinies -- " he tapped a fat finger on my knee " -- we learn to divine the intentions of the Supreme Will which directs us."
George MacDonald Fraser (2 april 1925 - 2 januari 2008)
Anne Waldman, Roberto Arlt, Joanna Chmielewska, H. von Fallersleben, Casanova
De Amerikaanse dichteres Anne Waldman werd geboren op 2 april 1945 in Millville, New Jersey. Zij is een prominente representante van de Beat Generation. Haar performances zijn legendarisch geworden. Zij trad op met Allen Ginsberg, William S. Burroughs en Gregory Corso, maar ook met t Patti Smith, Lou Reed en Bob Dylan.
Number Song
I've multiplied, I'm 2. He was part of me he came out of me, he took a part of me He took me apart. I'm 2, he's my art, no, he's separate. He art one. I'm not done & I'm still one. I sing of my son. I've multiplied. My heart's in 2, half to him & half to you, who are also a part of him, & you & he & I make trio of kind congruity.
Anne Waldman ( Millville, 2 april 1945)
De Argentijnse schrijver Roberto Godofredo Arlt werd geboren op 2 april 1900 in Buenos Aires. Hij werkte eerst als journalist in Córdoba. Zijn gebundelde columns uit El Mundo behoren tot de klassieeken van de Argentijnse literatuur. In 1929 verscheen zijn roman El juguete rabioso, over het opgroeien van jonge mensen in een marginale barrio in Buenos Aires. Verder schreef hij o.a. Los siete locos (De zeven gekken), Los lanzallamas (De vlammenwerpers) en El Amor Brujo. Vanaf de jaren dertig tot zijn dood werkte hijvoornamelijk voor het theater.
Uit: Mad Toy (Vertaald door Michele McKay Aynesworth)
At the age of fourteen I was initiated into the thrilling literature of outlaws and bandits by an old Andalusian cobbler whose shoe repair shop stood next to a green-and-white-fronted hardware store in the entryway of an ancient house on Rivadavia Street between the corners of South America and Bolivia.
The colorful title pages of serial novels featuring the adventures of Montbars the Pirate and Wenongo the Mohican decorated the front of that hole-in-the-wall shop. The minute school let out, we boys would head over to admire the prints that hung there in the doorway, faded by the sun.
Sometimes we would venture in to buy half a pack of Barrilete cigarettes, and the man would reluctantly leave his stool to make the sale, grumbling the whole time.
He was stoop-shouldered, gaunt, and bushy-faced, and to top it off, a bit lame, a strange lameness: his foot was round like the hoof of a mule with its heel turned outward.
Every time I saw him, I remembered a proverb my mother liked to repeat: "Beware of those who are marked by God."
The words would begin to flow when he saw me, and while he held a battered half-boot amid the jumble of lasts and scrolls of leather, he would teach me the sour song of failure, sharing the lore of Spain's most famous bandits, or singing the praises of an extravagant customer who tipped him twenty centavos for polishinghis shoes.
Roberto Arlt (2 april 1900 26 juli 1942)
De Poolse schrijfster Joanna Chmielewska (eig. Irena Kühn) werd geboren op 2 april 1932 in Warschau.Zij studeerde architektuur en werkte daarna bij verschillende bureaus. In 1958 debuteerde zij met een kort verhaal. Sinds de jaren zeventig is zij in Polen en Rusland een van de meest gelezen schrijfsters van voornamelijk humoristische detectives.
Uit:Mord ist Trumpf (Vertaald door Anna Junuszewska)
Ich stand im Badezimmer und betrachtete mich im Spiegel:aufmerksam, unerbittlich, leicht angewidert. Ekelhaft. Die Augen nicht wirklich gelungen,die Nase ganz einfach dämlich, die Stirn eines intellektuellen Schwachkopfes, dazu noch irgendwie kahl, um den Mund war es auch nicht besser bestellt, die Ohren Na ja, gut, die Ohren waren normal, nicht einmal besonders abstehend, aber im Grunde sah man sie nicht. Dafür die Haare, Himmel, wie Heu auf unfruchtbarem Boden Während ich mein Spiegelbild objektiv und erbarmungslos begutachtete, zog ich die ersten Schlüsse. Die eine Hälfte meines Gehirns war mit der Kontemplation der im Spiegel betrachteten Schönheit beschäftigt, während die andere überlegte, wie zum Teufel sich ein Mann für dergleichen begeistern sollte. Er müsste wohl nicht ganz normal oder sehr kurzsichtig sein. Egal welche Intelligenz, Persönlichkeit oder andere versteckte Tugenden ich ausstrahlen mochte, könnte er sich nicht mal ansatzweise unsterblich in mich verlieben
Es ist wohl klar, dass der eigentliche Grund dieser schonungslosen Selbstkritik nichts anderes als ein Kerl war, und man musste zugeben, dass es sich dieses Mal um ein besonderes Exemplar handelte. Nicht nur schön, sondern auch mysteriös. Jahrelang versuchte ich ohne Erfolg, ihn zu entschlüsseln, jahrelang stimmte da etwas nicht, und jetzt gab mir meine ganze Lebenserfahrung mit Nachdruck zu verstehen, dass die erwünschte Beziehung in eine kritische Phase kam. Ich sollte mir etwas überlegen, mit meiner Schönheit konnte ich es dem Abgott nicht recht machen, aber mit etwas
"Sagen Sie, daß Sie mich lieben", verlangte ich. "Nein, denn Sie sind ein gottloser Mensch, und die Hölle erwartet Sie." Nachdem ich sie auf ihren Platz zurückgesetzt und das Unwetter sich verzogen hatte, versicherte ich ihr, der Kutscher habe sich nie umgedreht. Unter Scherzen über das Abenteuer und Handküssen sagte ich ihr, ich sei davon überzeugt, daß ich Sie von ihrer Gewitterangst geheilt hätte, daß sie aber niemandem das Geheimnis verraten werde, wem sie diese Heilung verdanke. Sie erwiderte, auf jeden Fall sei sie sicher, daß noch nie eine Frau durch ein solches Mittel geheilt worden sei. "Das muß im Lauf von tausend Jahren eine Million Male vorgekommen sein", sagte ich. "Ich gestehe Ihnen sogar, daß ich damit gerechnet hatte, als ich in die Kalesche stieg; denn mir schien es das einzige Mittel zu sein, in Ihren Besitz zu gelangen. Glauben Sie mir, auf der ganzen Welt gibt es keine einzige furchtsame Frau, die in Ihrer Lage zu widerstehen gewagt hätte." "Das mag sein; aber in Zukunft werde ich nur noch mit meinem Mann fahren." "Wie ungeschickt von Ihnen; denn Ihrem Mann wird es garnicht einfallen, Sie zu trösten, wie ich es getan habe." "Auch das ist wahr. Mit Ihnen gelangt man zu ungewöhnlichen Erkenntnissen; doch verlassen Sie sich darauf, daß ich nie wieder mit Ihnen zusammen reisen werde." Unter anregenden Gesprächen langten wir noch vor allen anderen in Pasiano an. Kaum war sie ausgestiegen, lief sie in ihr Zimmer und schloß sich ein, während ich nach einem Scudo für den Kutscher suchte. Der lachte.
In de grote stad waar hij woonde was het leven heel genoeglijk. Iedere dag waren er vreemdelingen en op een dag kwamen er twee bedriegers, die zich voor wevers uitgaven en zeiden dat ze de mooiste stoffen konden weven die je je maar denken kon. Niet alleen de kleuren en het patroon waren ongelooflijk mooi, maar ook hadden de kleren die ervan gemaakt waren, de wonderbaarlijke eigenschap dat ze onzichtbaar waren voor iedereen die niet voor zijn ambt deugde of die onvergeeflijk dom was. Wat een fijne kleren, dacht de keizer. Als ik die aan heb, kan ik erachter komen wie er in mijn rijk niet deugt voor zijn ambt en dan kan ik de knappen van de dommen onderscheiden. Die stof moet ik meteen laten weven! En hij gaf de bedriegers een flink handgeld, zodat ze met hun werk konden beginnen. Ze zetten ook twee weefgetouwen op en deden alsof ze werkten, maar er zat helemaal niets op het weefgetouw. Brutaalweg vroegen ze om de fijnste zijde en het prachtigste goud; dat stopten ze in hun eigen zak en ze werkten aan de lege weefgetouwen, en dat nog wel tot diep in de nacht.
Hans Christian Andersen(2 april 1805 - 4 augustus 1875)
Uw wil is door myn mond verkondigd aan de Grooten,
En uw last is gebragt aan d' eerste Hof genooten:
Een ieder zal hier zyn, gelyk vereischd syn plicht,
Op de bestemde tyd, en 't uur daar toe gericht.
Schoon deze dag reeds lang voor Bantam was te wagten,
Wyl gy zoo menigmaal geuit had uw gedagten,
Heeft elk van haar niet min getoond de droeve smart,
Die 't komen van dees' dag, verspreid in ieders hart.
Agon
Die smart, hoe groot die zy, zal niet veel langer duuren,
Als tot dat morgen 't licht beschyne Bantams muuren:
Een oude Vorst verdwynd, gelyk de Maan, voor 't oog,
Wanneer de jonge Vorst klimd, als de Son, om hoog.
Sinan
Sy wagten zekerlyk een Heer van uwe handen
Die ook, gelyk als gy de Vader deezer Landen,
Onno Zwier van Haren (2 april 1713 2 september 1779)
De Franse schrijver Pierre Zaccone werd geboren op 2 april 1817 in Doaix. Hij begon zijn schrijversloopbaan met novellen en als ongenoemde medewerker aan romans en toneelstukken. Uiteindelijk drong hij met zijn teksten door in de feuilletons van grote kranten. Jarenlang was Zaccone ook secretaris van de Parijse schrijversvereniging.
Uit: La Recluse
Gaston observait tout cela, partagé entre mille sensations contraires. L'homme qui l'accompagnait attendait derrière lui, étonné, sans comprendre. Tout à coup, le jeune commandant se retira brusquement de la fenêtre, et gagnant précipitamment la porte. -- C'est bien, dit-il au concierge: je retiens, cette chambre; mon domestique viendra, ainsi que je vous l'ai dit, s'y installer dès aujourd'hui, et il paiera le terme d'avance. Puis il descendit les marches quatre à quatre. Il n'avait pas de temps à perdre. Il venait de voir une chose effrayante. Pendant l'entretien du père et de la fille il avait remarqué que les soeurs allaient et venaient très affairées à travers les couloirs, et il n'y avait pas pris garde autrement. Mais bientôt il vit Edmée jeter un voile épais sur ses cheveux, poser sur ses épaules un châle dont M. de Beaufort l'aida à s'envelopper; puis elle prit le bras de son père et quitta le parloir.
Pierre Zaccone (2 april 1817 - ? 1895)
De Italiaanse (reis)schrijver Pietro della Valle werd geboren op 2 april 1586 in Rome als telg van de rijke adelijke Della Valle familie uit Rome. Hij maakte een uitgebreide pelgrimage 'met een omweg' naar Jeruzalem. Pietro stond nog met zijn ene been in de middeleeuwse traditie van het pelgrimeren, maar met zijn andere been stond hij al stevig in de nieuwe tijd waarin wetenschappelijke nieuwsgierigheid, verleggen van grenzen, avontuur en kennisvergaring belangrijke elementen waren. Met zijn grote vriend de geleerde Mario Schipano maakte hij een afspraak: Pietro zou hem met zijn brieven op de hoogte houden en Schipano zou deze brieven redigeren en uitgeven. Uiteindelijk werden alle brieven na Pietro's dood door vier van zijn zonen gepubliceerd. Pietro was een uitstekend waarnemer die zijn bevindingen opschreef met kennis én humor. Hij was kritisch en nieuwsgierig, ging op onderzoek uit en lardeerde zijn reisverslag met persoonlijke gevoelens en referenties naar klassieke auteurs.
Uit; The Travels Of Sig. Pietro della Valle (A visit to Giaccama)
As we return'd home at night, we met a woman in the City of Ikkeri, who, her Husband being dead, was resolv'd to burn her self, as 'tis the custom with many Indian Women. She rode on horseback about the city with open [=unveiled] face, holding a looking-glass in one hand, and a lemon in the other, I know not for what purpose; and beholding her self in the glass, with a lamentable tone sufficiently pitiful to hear, went along I know not whither speaking or singing certain words, which I understood not; but they told me, they were a kind of Farewell to the World and her self; and indeed, being utter'd with that passionateness which the case requir'd and might produce, they mov'd pity in all that heard them, even in us who understood not the Language.
She was follow'd by many other women and men on foot, who, perhaps, were her Relations; they carry'd a great Umbrella over her, as all persons of quality in India are wont to have, thereby to keep off the Sun, whose heat is hurtful and troublesome. Before her, certain Drums were sounded, whose noise she never ceas'd to accompany with her sad ditties or songs; yet with a calm and constant countenance, without tears, evidencing more grief for her Husband's death than her own, and more desire to go to him in the other world than regret for her own departure out of this: a Custom, indeed, cruel and barbarous, but withall, of great generosity and virtue in such Women, and therefore worthy of no small praise. They said, she was to pass in this manner about the City.
Uit: The Unbearable Lightness of Being (Vertaald door Michael Henry Heim)
If every second of our lives recurs an infinite number of times, we are nailed to eternity as Jesus Christ was nailed to the cross. It is a terrifying prospect. In the world of eternal return the weight of unbearable responsibility lies heavy on every move we make. That is why Nietzsche called the idea of eternal return the heaviest of burdens (das schwerste Gewicht).
If eternal return is the heaviest of burdens, then our lives can stand out against it in all their splendid lightness.
But is heaviness truly deplorable and lightness splendid?
The heaviest of burdens crushes us, we sink beneath it, it pins us to the ground. But in the love poetry of every age, the woman longs to be weighed down by the man's body. The heaviest of burdens is therefore simultaneously an image of life's most intense fulfillment. The heavier the burden, the closer our lives come to the earth, the more real and truthful they become.
Conversely, the absolute absence of a burden causes man to be lighter than air, to soar into the heights, take leave of the earth and his earthly being, and become only half real, his movements as free as they are insignificant.
What then shall we choose? Weight or lightness?
Parmenides posed this very question in the sixth century before Christ. He saw the world divided into pairs of opposites: light/darkness, fineness/coarseness, warmth/cold, being/nonbeing. One half of the opposition he called positive (light, fineness, warmth, being), the other negative. We might find this division into positive and negative poles childishly simple except for one difficulty: which one is positive, weight or lightness?
Parmenides responded: lightness is positive, weight negative.
Was he correct or not? That is the question. The only certainty is: the lightness/weight opposition is the most mysterious, most ambiguous of all.
Uit:Dead Souls(Vertaald door Bernard Guildert Guerney)
Eh, thou troika, thou that art a bird! Who conceived thee? Methinks only among a spirited folk that thou could have come into being. In the land that is not fond of doing things by halves, but has evenly and smoothly spread itself out over half the world. Therefore try and count its milestones until they turn to spots before the eyes! Far from cunningly contrived is the vehicle the troika draws; held together with no screws of iron art thou, but hastily, with a slam and a bang, wert thou put together and fitted by some handy Muzhik of Yaroslav, with nothing but an ax and a chisel. No fancy Hessian jack boots does the driver wear. He spots a beard, great gauntlets, and only the devil knows what he sits on for a cushion. Let him rise in his seat, swing his whip back, and strike up a long-drawn song while his steeds are off like a whirlwind. The spokes of each wheel has blended into one unbroken disk; the road merely quivers, and a pedestrian, stopping short, cries out in fright, and the troika is soaring, soaring away! ...Now all one can see, already far in the distance, is something raising the dust and swirling through the air.
Thou art not my Russia, soaring along even like a spirited never to be outdistanced troika? The road actually smokes under thee, the bridges thunder, everything falls back and is left behind thee! The witness of thy passing comes to a deep stop, dumbfounded by this God's wonder! Is it not a streak of lightning cast down from heaven? What signifies this onrush that inspires terror? And what unknown power is contained in these steeds, whose like is not known in this world? Ah, these steeds, these steeds, what steeds they are! Are there whirlwinds perched upon your manes? Is there a sensitive ear, alert as a flame, in your every fiber? You have caught the familiar song coming down to you from above. All as one and all at the same instant, you have strained your brazen chests and almost without touching earth with your hoofs, you have become transformed into straight lines cleaving the air. The troika tears along, inspired by God!
Come with me, for you wished to tread this distant, otherworldly peak. Still, nurture no will to steadily descend, since there is no return for you to seek.
And you shall pay for the prevailing dread, but not in havocs discontent, like in times gone. Now you even set yourself to send away your ultimate thought forlorn.
Our hands shall touch only the hair, suspending amid blankness vacant that sweeps away the words we dare as if it were a barrier blatant.
But then the spells shall break n clear and wilderness be our sole haunt. With this and that wed look like young n dear, Appearances would not miss out.
Neulich fuhr, wie man Troja bereist, eine Schulklasse hin,
die im « Koffer-Lager » Elses Namensschild las.
Länger als Troja bleibt Auschwitz den Menschen im Sinn !
Uit: Der Stellvertreter
Fontana! ... Sehen Sie nicht, dass für das christliche Europa die Katastrophe naht, wenn Gott nicht Uns, den Heiligen Stuhl, zum Vermittler macht. Die Stunde ist düster: zwar wissen Wir, den Vatikan rührt man nicht an. Doch Unsere Schiffe draußen, die Wir steuern sollen. Polen, der ganze Balkan, ja Österreich und Bayern noch. In wessen Häfen werden sie geraten. Sie könnten leicht im Sturm zerschellen. Oder sie treiben hilflos an Stalins Küsten.
Edgar Wallace, Max Nord, Arnold Aletrino, John Wilmot, Carl Sternheim,
De Engelse journalist en schrijver Edgar Wallace werd geboren in Greenwich op 1 april 1875. Hij begon zijn schrijverscarrière als oorlogscorrespondent voor de Londense krant de Daily Mail in de Boerenoorlog. Daarna legde hij zich toe op misdaadverhalen en dit in een hoog tempo: hij zou in totaal 175 boeken schrijven, naast 24 toneelstukken en een grote hoeveelheid journalistiek werk. Zijn eerste boek was The Four Just Men (1905) dat handelde over een groep mannen die de wet in eigen handen namen. Als publiciteitsstunt verscheen het zonder het einde; de lezers werden verzocht de juiste toedracht zelf te achterhalen en ze konden daarmee een geldprijs winnen. Er waren echter zoveel juiste inzendingen dat Wallace er bijna bankroet aan ging, maar zijn naam was wel gevestigd en dit en vele van zijn latere boeken werden beststellers. Wallace wordt algemeen beschouwd als de "uitvinder" van de moderne thriller; zijn helden zijn over het algemeen politiemensen en geen amateur-detectives zoals de meeste detective-schrijvers toen gebruikten.
Uit: The Angel of Terror
The hush of the court, which had been broken when the foreman of the jury returned their verdict, was intensified as the Judge, with a quick glance over his pince-nez at the tall prisoner, marshalled his papers with the precision and method which old men display in tense moments such as these. He gathered them together, white paper and blue and buff and stacked them in a neat heap on a tiny ledge to the left of his desk. Then he took his pen and wrote a few words on a printed paper before him.
Another breathless pause and he groped beneath the desk and brought out a small square of black silk and carefully laid it over his white wig. Then he spoke:
"James Meredith, you have been convicted after a long and patient trial of the awful crime of wilful murder. With the verdict of the jury I am in complete agreement. There is little doubt, after hearing the evidence of the unfortunate lady to whom you were engaged, and whose evidence you [Pg 6]attempted in the most brutal manner to refute, that, instigated by your jealousy, you shot Ferdinand Bulford. The evidence of Miss Briggerland that you had threatened this poor young man, and that you left her presence in a temper, is unshaken. By a terrible coincidence, Mr. Bulford was in the street outside your fiancée's door when you left, and maddened by your insane jealousy, you shot him dead.
Edgar Wallace (1 april 1875 10 februari 1932)
De Nederlandse dichter en journalist Max Nord werd geboren in Gorinchem op 1 april 1916.Nord studeerde politieke wetenschappen in Parijs en werkte vanaf 1938 als verslaggever bij Het Vaderland. Samen met Menno ter Braak vertaalde hij het boek Gespräche mit Hitler van Hermann Rauschning, wat het duo op een aanklacht wegens 'belediging van een bevriend staatshoofd' kwam te staan. Voordat het tot een proces kwam was Nederland al door de Duitsers bezet. Tijdens de bezetting vormde Nord samen met Wim van Norden en Simon Carmiggelt de kern van het illegale Het Parool. Na de oorlog werd Nord kunstredacteur van dezelfde krant. Vervolgens was hij enige tijd plaatsvervangend hoofdredacteur, als vervanger van Gerrit Jan van Heuven Goedhart. Hierna was hij correspondent voor Het Parool te Parijs. In 1987 woonde hij in Lyon het twee maanden durende proces tegen oorlogsmisdadiger Klaus Barbie bij. Nord schreef hierover een reeks artikelen in Vrij Nederland en een boek. Nord schreef boeken over Albert Helman, Alexander Cohen, en Josepha Mendels, voerde voorts de eindredactie van diverse boeken, en vertaalde onder andere verhalen van Luigi Pirandello en gedichten van Cesare Pavese.
Soms is 't genoeg...
Soms is 't genoeg op straat te lopen
Hand in hand met 't liefste kind,
Dat speelt en lacht en nog kan hopen
Dat ìk de wegen voor haar vind.
Dan speel ik aarzlend met haar mee
En kijk naar 't blinken van haar ogen
- Zij is de vloed, ik de eb der zee -
En ik verzwijg mijn onvermogen.
's Avonds lees ik haar dromend voor
En antwoord op haar kleine vragen,
Het ernstig spel gaat eindloos door
Totdat ik haar naar bed mag dragen.
Wel weet ik dat het zo niet blijft:
Eens zal ook zij met angst beminnen
En gaat de onrust, die ons drijft,
Ook in haar hart zijn klop beginnen.
Dan zal zij door de straten lopen
Met aan haar hand een spelend kind,
Als ik nu, en vermoeid van hopen
Vragen waar zich de weg bevindt.
Max Nord (1 april 1916 -28 februari 2008)
De Nederlandse schrijver Arnold Aletrino werd geboren in Amsterdam op 1 april 1858. Als student medicijnen in Amsterdam kwam hij in aanraking met de Tachtigers, Kloos, Van Deyssel, Van Eeden en anderen. Hij werd medewerker van De Nieuwe Gids en was van 1910-1912 redacteur van het tijdschrift. Hij studeerde af in 1886 en promoveerde in 1889; hij werd gemeentearts en arts van de brandweer in Amsterdam, en kwam zodoende in aanraking met de armste lagen van de bevolking. In 1891 trouwde hij met Rachel Mendes da Costa, die in 1897 zelfmoord pleegde. Een jaar later trouwde hij met Emilie Julia van Stockum.
In 1899 kreeg hij een universitaire aanstelling als lector in de criminele antropologie. Door zijn praktische ervaring, studies en voordrachten verrichtte hij baanbrekend werk op medisch-sociaal gebied. Hij was een van de vroegste pleitbezorgers van de homoseksualiteit en stak zijn nek uit voor die verachte groepering in de samenleving op een congres in 1902. Aletrino werd geëerd als een bekwaam en humanitair wetenschapper. In 1903 bezocht hij met Magnus Hirschfeld in Berlijn een aantal locaties waar homoseksuelen voorkwamen; daarvan deed hij verslag in zijn brochure Hermaphrodisie en uranisme (1908). Aletrino was een schrijver van bij uitstek sombere literatuur. Hij werd geïnspireerd door het Franse naturalisme en vond stof in zijn deprimerende artsenpraktijk.
Uit: Zondagavond
Toen knauwend in de egaal streelende gelijkvormigheid der weken, brak plotseling bonkend een groote verandering, schroeiend een schrijnende smart in de snelle omkeer van alles, omwroetend zijn èven gelukkige dagen met ver napijnend berouw.
En in de zwaar hangende sleur van de nieuw wennende dagen loomde zijn bestaan verder - donker drukkend zijn gemoed, wild somberend zijn opgeleefd voelen.
Hij herinnerde zich Zondagavonden daarnà, avonden die hij als vroeger ook wegging, van buiten, angstig loopend door de stille, donker-lichtende straten van het kleine dorp waar zijn moeder was gaan wonen. 't Was nu een andere vrees die zenuwde door hem heen, snel bonkend zijn hart in jachtende stikking.
Achter hem lag zijn studententijd, meêbrekend zijn vreug-
de looze jeugd, hem teruglatend in de groote werkelijkheid, die hij lood voelde drukken om zich heen, moegeslagen door de rauwe geesseling die gestriemd had door zijn jonge ziel.
Al lang had hij geweten dat zijn moeder ziek was, al lang had hij gezien de langzame verandering ongemerkt voortgevreten in haar mattend lichaam, al lang had hij ingebeten de vlijmende smart dat ze zou voortzieken moewer en moewer, vroolijk troostend haar smekende klachten, luchtend haar ernstig lijden met vage beloften van beterschap en herstel.
Arnold Aletrino (1 april 1858 - 17 januari 1916)
De Engelse dichter en schrijver John Wilmot, 2e graaf van Rochester . werd geboren in Ditchley, Oxfordshire, op 1 april 1647. John Wilmot was een zoon van Henry Wilmot, burggraaf Wilmot, die door Karel II wegens verdiensten in 1652 werd verheven tot 1e graaf van Rochester. John erfde de titel bij de dood van zijn vader in 1658. Op 12-jarige leeftijd ging hij naar het Wadham College van de Universiteit van Oxford, waar hij op slechts 14-jarige leeftijd zijn MA verkreeg. Vervolgens ondernam hij, onder begeleiding van een tutor, de grand tour door Frankrijk en Italië. In 1662 keerde hij terug naar Engeland en begaf zich naar het hof, waar hij vanwege zijn knappe voorkomen, humor en scherpe geest de gunst verwierf van Karel II. In 1665 verwierf hij de heldenstatus door zijn optreden tijdens de Slag in de baai van Bergen in de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog. John Wilmot had zich echter al vroeg een nogal vrije levenswijze aangemeten en werd door zijn gedrag diverse malen van het hof verwijderd, maar steeds weer in genade aangenomen.Op 33-jarige leeftijd liet zijn gezondheid hem inderdaad in de steek als gevolg van geslachtsziekten en overmatig alcoholgebruik.
Absent of Thee I Languish Still
Absent from thee I languish still;
Then ask me not, when I return?
The straying fool 'twill plainly kill
To wish all day, all night to mourn.
Dear! from thine arms then let me fly,
That my fantastic mind may prove
The torments it deserves to try
That tears my fixed heart from my love.
When, wearied with a world of woe,
To thy safe bosom I retire
where love and peace and truth does flow,
May I contented there expire,
Lest, once more wandering from that heaven,
I fall on some base heart unblest,
Faithless to thee, false, unforgiven,
And lose my everlasting rest.
John Wilmot (1 april 1647 26 juli 1680)
De Duitse schrijver Carl Sternheim werd als zoon van een joodse bankier geboren op 1 april 1878 in Leipzig. Tot 1902 studeerde hij filosofie, psychologie en rechten in München, Göttingen en Leipzig, maar hij maakte de studies niet af.Vanaf 1900 werkte hij als zelfstandig schrijver. In 1908 gaf hij samen met Franz Blei het tijdschrift Hyperion uit. In 1912 trok hij naar België, in 1918 naar St. Moritz en Uttwil 18 in Zwitserland. Van 1930 tot 1934 was hij getrouwd met Pamela Wedekind. In 1935 ging hij in ballingschap naar België. Zijn werk was tijdens het nationaalsocialisme verboden. Na de bezetting van Nederland en België pleegde hij op 3 november 1942 zelfmoord.
Uit: Die Hose
Als ich neunzehnhundertundacht ein bürgerliches Lustspiel veröffentlichte, kannte die deutsche Bühne nach Gerhart Hauptmanns Naturalismus nur die Maskerade vom alten Fabelkönig, der jungen Königin, dem famosen Pagen, die unter mannigfaltigen Verkleidungen neuromantisch auftraten; reich kostümiert von Wirklichkeit fort Glanz sprachen, Erhabenheit handelten. In meinem Stück verlor ein Bürgerweib die Hose, von nichts als der banalen Sache sprach in kahlem Deutsch man auf der Szene.
Ob solcher Einfalt fällte Welt das Urteil: wie war das Dichtung? Eine bürgerliche Hose und fünf Spießer, die von ihr räsonierten? Wo blieb gewohnter Glanz (ersatz) wo (Pseudo) Naturalismus? In einer Sprache redeten dazu von der Albernheit die Leute, die in keinem Buch, keiner Zeitung stand, und die kein besserer Bekannter sprach. Der Autor, offenbarer Absicht, ließ der Komödie eine Anzahl anderer folgen, die der ersten wesentlich Neues nicht hinzufügten. Von durchschnittlichen Dingen sprach man weiter, behandelte Beiläufiges mit Emsigkeit und einem Nachdruck, der vorher nicht an bürgerliche Welt gewandt war. Doch diese Welt, die in der Öffentlichkeit keine Rolle spielen mochte, anderen der Verantwortung Ehre und Bürde überließ, blieb, als sie eines neugierigen Auges Scheinwerfer auf sich gerichtet sah, verwirrt und wie ertappt: schrie aus vollem Hals den Friedensstörer an, und die ergebene Presse des Iuste milieu zog blank.
Friedrich Güll, Antoine Prévos, Armel Guerne, Edmond Rostand, Josep de Maistre
De Duitse dichter Friedrich Güll werd geboren op 1 april 1812 in Ansbach. In 1844 opende hij een school voor meisjes uit de hogere standen en die leidde hij zevenentwintig jaar lang. Later ontving hij van de Beierse koningen Maximilian II en Ludwig II een eregeld. Güll was een dichter uit de Biermeiertijd die vooral voor kinderen en jongeren schreef.
Osterhäslein
Drunten an der Gartenmauern hab' ich sehn das Häslein lauern. Eins, zwei, drei - legt's ein Ei, lang wird's nimmer dauern.
Kinder, laßt uns niederducken! Seht ihr's ängstlich um sich gucken? Ei, da hüpft's, hei, da schlüpft's durch die Mauerlucken.
Und nun sucht in allen Ecken, wo die schönen Eier stecken, rot und blau, grün und grau und mit Marmelflecken!
Friedrich Güll (1 april 1812 24 december 1879)
De Franse schrijver Antoine François Prévos werd geboren op 1 april 1697 in Hesdin, Artois. In 1713 werd hij novice bij de Jezuïten, maar hij verliet de orde drie jaar later voor het leger. Onderzoek heeft uitgewezen dat Prévost het gegeven voor zijn roman Manon Lescaut niet verzonnen heeft, maar teruggreep op zijn eigen jeugdervaringen. Net als chevalier Des Grieux werd hij hals over kop verliefd op een mooie jonge vrouw die achter zijn rug om relaties onderhield met andere mannen. Prévost gaf na deze affaire zijn carrière in het leger op en koos voor een loopbaan in de kerk. De verschijning van zijn eerste romans in 1728, die in Parijs nogal wat stof deden opwaaien, noopten hem ertoe in Engeland asiel te zoeken waar hij korte tijd later ontslagen werd als privéleraar na een liefdesaffaire. Prévost zocht zijn heil in Nederland maar vluchtte een paar jaar later weer naar Engeland om aan zijn schuldeisers te ontkomen. Na zijn terugkeer in Frankrijk in 1736 wist hij zich te verzoenen met de katholieke kerk en tot zijn dood in 1763 bekleedde hij de aanzienlijke functie van kamerheer van de prins van Conti.
Uit: Manon Lescaut
Why did he love her? Curious fool, be still!
Is human love the fruit of human will?
BYRON.
Just about six months before my departure for Spain, I first met the Chevalier des Grieux. Though I rarely quitted my retreat, still the interest I felt in my child's welfare induced me occasionally to undertake short journeys, which, however, I took good care to abridge as much as possible.
I was one day returning from Rouen, where I had been, at her request, to attend a cause then pending before the Parliament of Normandy, respecting an inheritance to which I had claims derived from my maternal grandfather. Having taken the road by Evreux, where I slept the first night, I on the following day, about dinner-time, reached Passy, a distance of five or six leagues. I was amazed, on entering this quiet town, to see all the inhabitants in commotion. They were pouring from their houses in crowds, towards the gate of a small inn, immediately before which two covered vans were drawn up. Their horses still in harness, and reeking from fatigue and heat, showed that the cortege had only just arrived. I stopped for a moment to learn the cause of the tumult, but could gain little information from the curious mob as they rushed by, heedless of my enquiries, and hastening impatiently towards the inn in the utmost confusion. At length an archer of the civic guard, wearing his bandolier, and carrying a carbine on his shoulder, appeared at the gate; so, beckoning him towards me, I begged to know the cause of the uproar. "Nothing, sir," said he, "but a dozen of the frail sisterhood, that I and my comrades are conducting to Havre-de-Grace, whence we are to ship them for America. There are one or two of them pretty enough; and it is that, apparently, which attracts the curiosity of these good people."
Antoine Prévos (1 april 1697 23 december 1763)
De Zwitserse dichter, schrijver en vertaler Armel Guerne werd geboren in Morges op 1 april 1911. Tijdens WO II staakte hij alle literaire activiteiten om zich aan te sluiten bij het Franse verzet. Na de oorlog vertaalde hij werk van o.a. Novalis, Rilke, Hölderlin, de gebrieders Grimm, Melville, Virginia Woolf, Dürrenmatt, Elias Canetti, Lao Tseu et Kawabata.
Uit:La Nuit veille
« On parle abusivement de conscience claire et dobscur inconscient ; la vérité veut quon renverse limage : linconscience est transparente. Écoutez ce mot : inconscience, et dites-moi sil peut être obscur, ou même éteint. Plus la conscience est claire, plus les objets sy appuyent fortement sur leur ombre : ce sont ces ombres qui font juger du relief apparent. Dans linconscience, au contraire, cest la transparence qui règne, une parfaite transparence qui permet tous les échanges, où toutes les lumières peuvent se jouer (sauf la nôtre, toutefois, qui est trop faible et qui vient de trop près) ; cest sa lumière également diffuse et continue qui nous la rend aussi incompréhensible. Une invincible blancheur où lon ne peut pas créer à notre propre usage lombre ou la nuit qui nous sont nécessaires pour juger de léclat. Une lumière où tout est lumière, et qui nous est impénétrable par cette raison que nos lumières sy baignent et sy égarent, y disparaissent ainsi que disparaîtrait un rayon qui voudrait remonter à sa source pour en prendre connaissance. »
Tu me demandes donc, ma chère enfant, après avoir lu mon sermon sur la science des femmes, d'où vient qu'elles sont condamnées à la médiocrité ? Tu me demandes en cela la raison d'une chose qui n'existe pas et que je n'ai jamais dite. Les femmes ne sont nullement condamnées à la médiocrité ; elles peuvent même prétendre au sublime, mais au sublime féminin. Chaque être doit se tenir à sa place, et ne pas affecter d'autres perfections que celles qui lui appartiennent [...] L'erreur de certaines femmes est d'imaginer que, pour être distinguées, elles doivent l'être à la manière des hommes, il n'y a rien de plus faux. Je t'ai fait voir ce que cela vaut. Si une belle dame m'avait demandé, il y a vingt ans : " Ne croyez-vous pas, monsieur, qu'une dame pourrait-être un grand général comme un homme ?" je n'aurais pas manqué de lui répondre : "Sans doute, Madame. Si vous commandiez une armée, l'ennemi se jetterait à vos genoux , comme j'y suis moi-même ; personne n'oserait tirer, et vous entreriez dans la capitale ennemie au son des violons et des tambourins." Si elle m'avait dit : "Qui m'empêche en astronomie d'en savoir autant que Newton ?" je lui aurais répondu tout aussi sincèrement : "Rien du tout, ma divine beauté.
Josep de Maistre (1 april 1753 26 februari 1821)
Verstrijen keek zijn maat na, die zich met kleine, stijve passen verwijderde en door een zijdeur in het gebouw verdween. De hete damp uit de put kwam recht op hem af. Een paar seconden lang werd hij er helemaal door omhuld. Hij stapte blindelings achteruit, wreef over zijn gezicht en bette met zijn vingerknokkels zijn tranende ogen. Stom van hem om tegen de wind in te gaan staan. Weer had hij die verontrustende ervaring dat hitte en kou hem op hetzelfde moment overvielen en murw maakten.
Hij begon heen en weer te benen, de kraag van zijn jekker op, zijn handen in zijn zakken. Hij was rillerig, hij had zin in een sigaret, maar hij vond het te koud om er een te draaien. Op het deksel van de GEB-put bleef hij staan en speurde de gevel van het gebouw af. Misschien verscheen er weer ergens een mooie meid in een kecke trui voor het raam. Als ze tegen hem lachte was het goed. Maar het enige wat hij zag was een streng ogende man in een donker pak die hem vluchtig bekeek en zich meteen omdraaide. De kloot.
Ik had het niet moeten doen, dacht hij. Je loste er niets mee op. Met zijn jas al aan was hij naar de slaapkamer gelopen. Hij wist dat ze deed of ze sliep en het had hem opnieuw razend gemaakt. Hij had haar uit bed gesleurd en even met het warme, slaperige lichaam geen raad geweten. Toen had hij uitgehaald. Tewijl ze terugviel op het dek was hij de deur uit gestormd.
I am a man: little do I last and the night is enormous. But I look up: the stars write. Unknowing I understand: I too am written, and at this very moment someone spells me out.
Sentimental story Then we met more often. I stood at one side of the hour, you at the other, like two handles of an amphora. Only the words flew between us, back and forth. You could almost see their swirling, and suddenly, I would lower a knee, and touch my elbow to the ground to look at the grass, bent by the falling of some word, as though by the paw of a lion in flight. The words spun between us, back and forth, and the more I loved you, the more they continued, this whirl almost seen, the structure of matter, the beginnings of things.
Unwords
He offered me a leaf like a hand with fingers. I offered him a hand like a leaf with teeth. He offered me a branch like an arm. I offered him my arm like a branch. He tipped his trunk towards me like a shoulder. I tipped my shoulder to him like a knotted trunk. I could hear his sap quicken, beating like blood. He could hear my blood slacken like rising sap. I passed through him. He passed through me. I remained a solitary tree. He a solitary man.
Vertaald door Thomas Carlson and Vasile Poenaru
Nichita Stănescu(31 maart 1933 13 december 1983)
De Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas werd geboren in Barcelona op 31 maart 1948. Vila-Matas is een van de belangrijkste hedendaagse Spaanse auteurs. Hij is een internationale bestsellerauteur sinds hij in 2003 voor De waan van Montano zowel de Premio de la Crítica ontving als de prestigieuze Prix Médicis voor het beste buitenlandse boek van het jaar.
Uit: Paris hat kein Ende (Vertaald door Petra Strien)
Ich reiste nach Key West, Florida, und meldete mich bei dem diesjährigen Wettbewerb für Doppelgänger des Schriftstellers Ernest Hemingway an. Die Veranstaltung fand im Sloppy Joes statt, der Lieblingsbar des Autors in Cayo Hueso im äußersten Süden von Florida. Ich brauche wohl kaum zu erwähnen, dass die Teilnahme an diesem Wettbewerb der einen großen Zulauf von kräftigen, graubärtigen Männern verzeichnete, allesamt auf lächerliche Weise detailversessene Hemingwaydoubles ein einmaliges Erlebnis war.
Seit ich durch zu viel Alkoholgenuss ein wenig beleibter werde, bilde ich mir in den letzten Jahren trotz der gegenteiligen Ansicht meiner Frau und meiner Freunde ein, Hemingway, dem Idol meiner Jugend, immer ähnlicher zu werden. Zwar hat mir darin noch nie jemand Recht geben wollen, doch ich bin nun einmal dickköpfig und habe mich daher im letzten Sommer kurz entschlossen bei dieser Veranstaltung beworben, um alle eines Besseren zu belehren.
Vorweg sei gesagt, dass ich mich entsetzlich blamiert habe. Ich bin also tatsächlich nach Key West gereist, habe an dem Wettbewerb teilgenommen und schnitt als Letzter ab; besser gesagt, ich schied vorzeitig aus; na ja, man hat mich disqualifiziert, und was das Schlimmste ist, nicht etwa wegen meines falschen Bartes davon haben sie gar nichts bemerkt , sondern weil ich angeblich »jeglicher Ähnlichkeit mit Hemingway entbehrte«.
De Amerikaanse schrijfster Judith Rossner werd geboren als Judith Perelman op 31 maart 1935 in New York. Zij groeide op in de Bronx. Zij verliet het City College of New York om te trouwen met de docent en schrijver Robert Rossner. Judith Rossner is bekend geworden met haar roman Looking for Mr. Goodbar uit 1975, in 1977 verfilmd met Diane Keaton in de hoofdrol. Het succes van dit boelk evenaarde zij niet meer, maar zij bleef schrijven.
Uit: Perfidia
was five in 1976, when my mother packed me and her other possessions into our station wagon, said goodbye to my father and drove me away from our home in the cool, lush little town of Hanover, New Hampshire. We rode around and across the country for months before we came to rest in Santa Fe, where we met Wilkie at the first restaurant we went to. She must have gotten pregnant with my brother about two hours later. I think she and Wilkie broke sexually early on, but they never stopped being involved, one way and another.
My father was--is, I imagine--a professor of American history at Dartmouth. A true academic. I was an excellent student. A model girl, when I was in school. My mother said later she''d thought I wouldn''t know the difference if she took me away from my father, he cared so little about me. We don''t always remember things the same way. Didn''t always. In fact, she remembered things differently from one time to the next. Some of her stories had a sad version and a funny version, with such a difference between the two that you had no idea of what had actually happened.
They stopped. He stared at the black figure, "But I'm intrigued. Who is this French lieutenant?" "A man she is said to have . . ." "Fallen in love b&nwith?" "Worse than that." "And he abandoned her? There is a child?" "No. I think no child. It is all gossip." "But what is she doing there?" "They say she waits for him to return."
John Fowles (31 maart 1926 - 5 november 2005)
De Duitse schrijver Hartmut Lange werd geboren op 31 maart 1937 in Berlijn. Toen hij twee jaar was verhuisde de familie naar Polen. In 1946 kwamen hij en zijnmoeder terug in Berlijn. Hij studeerde dramaturgie in Berlin-Babelsberg en was daarna tot 1964 dramaturg aan het Deutsche Theater in Oost-Berlijn. In 1965 verliet Lange de DDR. Sinds 1982 schrijft hij voornamelijk verhalen en novellen. In 2003 ontving hij de Italo Svevo Prijs.
Uit: Missing Persons (Vertaald door Helen Atkins)
Henninger liked the courteously restrained manner in which they advised him, and was fully aware how inappropriate it was to enter a shop like this merely with the aim of getting rid of a soaked pair of shoes. He looked around, and they showed him a collection of classic and more modern styles. Their shoes were sent to all parts of the world, they explained to Henninger, so that in the end he was prepared to hand over his calling card. Once the measurements had been taken he was allowed to specify all the details according to his own wishes, and he ordered lace-up shoes with three pairs of eyelets, and asked that the pattern on the toecap should be kept as simple as possible. Before he left the shop he was given a pair of light rubber galoshes, and a date was set for the fitting. They assured him that at that stage he could still have some adjustments made to the uppers. No sooner had Henninger left the shop than he started to regret his decision. On the other hand, Where in all the world, he thought, can one still have shoes made-to-measure and sent to ones home? He considered it essential to keep the appointment that had been arranged. And as a result he was able to experience Venice in perfect weather. He stayed on at the same hotel, and went back to the station to change the sleeping-car reservation. Two days more or less will hardly make any difference now, thought Henninger. And that afternoon, when, in a more confident mood induced by the weather, he made another attempt to reach the centre of the city on foot, he had the encounter for which he was somehow already prepared.
De Engelse schrijver en vertaler Edward FitzGerald werd geboren in Woodbridge, Suffolk, op 31 maart 1809. Zijn faam berust vooral op het feit dat hij het werk van de 11e/12e-eeuwse Perzische schrijver en wetenschapper Omar Khayyám in het Westen bekendmaakte. Hij gaf een Engelse versie van diens gedichten uit onder de titel The Rubáiyát of Omar Khayyám (1859).
Uit: Rubaiyat of Omar Khayyam
1
Awake! for Morning in the Bowl of Night Has flung the Stone that puts the Stars to Flight: And Lo! the Hunter of the East has caught The Sultan's Turret in a Noose of Light.
2
Dreaming when Dawn's Left Hand was in the Sky I heard a Voice within the Tavern cry, "Awake, my Little ones, and fill the Cup "Before Life's Liquor in its Cup be dry."
Vertaald door Edward FitzGerald
Edward FitzGerald (31 maart 1809 - 14 juni 1883)
De Schotse dichter, schrijver en journalist Andrew Lang werd geboren op 31 maart 1844 in Selkirk. Tegenwoordig is hijvooral nog bekend wegens zijn vele artikelen over folklore, mythologie en religie.Ook publiceerde hij veel sprookjesverzamelingen. Hij leidde lange tijd de sectie literatuurkritiek inLongman´s Magazine en gaf de werken van Robert Burns uit.
Ballade of the Optimist
Heed not the folk who sing or say
In sonnet sad or sermon chill,
"Alas, alack, and well-a-day,
This round world's but a bitter pill."
Poor porcupines of fretful quill!
Sometimes we quarrel with our lot:
We, too, are sad and careful; still
We'd rather be alive than not.
What though we wish the cats at play
Would some one else's garden till;
Though Sophonisba drop the tray
And all our worshipped Worcester spill,
Though neighbours "practise" loud and shrill,
Though May be cold and June be hot,
Though April freeze and August grill,
We'd rather be alive than not.
And, sometimes on a summer's day
To self and every mortal ill
We give the slip, we steal away,
To walk beside some sedgy rill:
The darkening years, the cares that kill,
A little while are well forgot;
When deep in broom upon the hill,
We'd rather be alive than not.
Pistol, with oaths didst thou fulfil
The task thy braggart tongue begot,
We eat our leek with better will,
We'd rather be alive than not.
Andrew Lang (31 maart 1844 20 juli 1912)
De Franse schrijver, dichter en journalist Robert Brasillach werd geboren in Perpignan op 31 maart 1909. Brasillach bezocht het lyceum van Sens, vervolgens het lyceum Louis-le-Grand te Parijs. In 1928 ging hij studeren aan de befaamde Ecole Normale Supérieure te Parijs. Hij werd er, als 26ste op 28 in het ingangsexamen, toegelaten in de literatuur-afdeling. Nog tijdens zijn studies publiceerde hij zijn eerste boek Présence de Virgile. Aangetrokken door het Italiaans fascisme en het Duits nationaal-socialisme, was hij samen met Drieu La Rochelle, een bekende fascistische schrijver van zijn tijd in Frankrijk. Hij zou er zwaar voor boeten. Ondanks een genadeverzoek van François Mauriac aan Charles de Gaulle werd hij op 6 februari 1945 terechtgesteld wegens collaboratie. Na zijn dood werd het werk van Brasillach gepropageerd door de letterkundige Maurice Bardèche, die tevens zijn schoonbroer was. Het oeuvre van Brasillach bestaat uit romans, essays, poëzie, en enkele theaterstukken.
Uit: Le marchand d'oiseaux
L'hiver, voyez-vous, racontait le marchand d'oiseaux à Isabelle, l'hiver, notre profession est bien pénible. Si je n'avais pas l'habitude, si je ne prenais pas tant de soins, tous mes oiseaux mourraient. Je n'en ai jamais beaucoup, vous le voyez. Une cage pour les quatre perruches, une cage pour les serins. Ils m'aiment bien, ils me connaissent, et ils essaient de ne pas mourir pour ne pas me faire de la peine... C'est déjà assez pénible pour moi, lorsque j'en vends un. Figurez-vous qu'hier, une dame m'a arrêté, dans la rue, et qu'elle a regardé les perruches. Elle m'a demandé les prix, ce que ça mangeait. Et puis elle est partie, j'ai eu bien peur.
Robert Brasillach (31 maart 1909 - 6 februari 1945)
Anderen knippen met hun vingers, zie: Er valt vanzelf een wonder uit hun hand. Ik zwoeg gestaag, verbrand mijn energie, Maar wat ik opdelf is wat grint en zand.
Anderen eten graag, ik kauw met pijn. Fazant! en ik verslik met in een luis. De hele kosmos smaakt ze zoet, op mijn Verhemelte proef ik slechts as en gruis.
Anderen hebben ritme, ik loop mank. Ze ademen, mijn hals hangt in een strop. Ze geuren, ik verspreid een helse stank. Toch kan ik mijn geluk bijna niet op.
Dieser erste Blick. Unten der Fluß, der ruhig und grün dahinfließt, die Steinbrücke, auf deren Mauer er sitzt, ein Bein über das andere geschlagen, so schaut er zum anderen Ufer, ein paar Büsche und Weiden stehen dort, dahinter öffnen sich die Wiesen und Felder. Ein Tag im Juni, frühmorgens, noch mit der Frische der Nacht, der Himmel ist wolkenlos und wird wieder die trockene Hitze des gestrigen Tages bringen.
So, versunken in sich, sah ich ihn sitzen, als ich den Weg durch den Park des Kollegs hinunter zur Oker ging und zögerte, ob ich nicht umkehren sollte, dachte dann aber, er könnte mich schon bemerkt haben und vermuten, ich wolle ihm aus dem Weg gehen. Am Abend zuvor hatte ich auf ihn eingeredet, mit uns nach Hannover zu fahren. Dort, so hieß es, gebe es samstags Partys, in Villen, exzessiv werde da gefeiert, sogar das Wort Orgie war gefallen. Er war, trotz der phantastischen Erzählungen und obwohl er sonst oft nach Hannover fuhr, nicht mitgekommen.
Ein wenig überrascht, ja erschrocken blickte er hoch, als ich zu ihm trat. Ich erzählte ihm von dieser Nacht und dem Gelage bis in den Morgen und der Fahrt im Auto, das mich eben zurückgebracht hatte. Ich sagte ihm, er habe etwas versäumt, denn ich glaubte, mein Erlebnishunger müsse auch der seine sein. Noch lebten und lernten wir erst wenige Wochen zusammen in dem Kolleg.
Aufgefallen war er mir, als wir zum ersten Mal im Klassenraum zusammenkamen und unsere Plätze an den Tischen suchten. Lärmende Erwachsene, die nach Jahren der Berufstätigkeit wieder Schüler geworden waren. Sechzehn junge Männer und zwei Frauen. Er war, glaube ich, der Jüngste, zwanzig Jahre alt, sah aber noch jünger aus. Er hielt sich in den ersten Tagen ein wenig, doch jeden demonstrativen Gestus vermeidend, von den sich bildenden Gruppen fern. Aus diesem Insichgekehrten sprach nichts Verdrucktes, Zaghaftes, sondern etwas selbstverständlich Unabhängiges. Das weckte meine Neugier, und so suchte ich seine Nähe.
Uwe Timm (Hamburg, 30 maart 1940)
De Duitse schrijfster en vertaalster Christine Wolter werd geboren op 30 maart 1939 in Königsberg. Zij is de dochter van de architekt Hanns Hopp die in Oost-Berlijn aan de bouw van de Stalinallee meewerkte. Christine Wolter studeerde romanistiek aan de Humboldt-Universität. Van 1962 tot 1976 was zij werkzaam als lectrice bij de Aufbau-Verlag. Sinds 1976 is zij zelfstandig schrijfster. Haar grootste succes was wellicht de roman Die Alleinseglerin uit 1982, in 1986 verfolmd door Herrmann Zschoche bij de DEFA.
Uit: Das Herz, diese rastlose Zuneigungs- und Abneigungsmaschine
Der blindeAugenblick am Morgen,dasGleiten mit geschlossenen Augen zwischen Schlaf undAufwachen ist plötzlich ein Bild. Eine Station. Drei, vier Sekunden: ein überfüllter Bahnhof, Schatten von Reisenden.Seit ichhier bin, kommt es wieder, ich warte darauf.
Im Augenblick des Emportauchens erscheint es, hinter Schleiern, Nebel: kein Traum. Von Mal zu Mal wird das Bild deutlicher. Jemand steht da, auf einem Bahnsteig.
EinMorgen wie heute. September. So soll es anfangen.Dampf, Streifen von Morgenlicht. Ein gewölbtes Dach ausStahl und Glas. Ein Zug steht abfahrbereit. Erster, zweiter, dritter Klasse. Er ist lang, auch der Bahnhof ist lang. Im Gedränge auf dem Bahnsteig eine Person, eine weibliche Person, unbeweglich, allein. Vielleicht fällt sie nur deswegen auf.Sie steht aufrecht, schmal in diesem Bild, das sich in die Zukunft projiziert, bis zu mir in diesen Morgen. Ein Mädchen in einem grauen Kostüm, das die Gestalt eng umschließt. Um den Hals schlingt sich ein kleiner Pelzkragen und verrät, daßdas Kleidungsstück bis in den Winter dauern soll. Ein paar Zentimeter Blond unter einem Pelzkäppchen. Schön ist sie, denkt der Beobachter am Abteilfenster, und sieht sie doch nur von hinten. Das einzige
Stück Körper, das sichtbar ist, sind die Beine, allerdings unter einem langen Rock, wie ihn die Krisen-Mode vorschreibt, Beine in hellen grauen Seidenstrümpfen. Blick-Fang. Sie sind kindlich und sportlich, als gehörten sie einer Schlittschuläuferin oder Tennisspielerin, dabei haben sie jenen leichten und geraden Schwung, der sieweiblich macht,lockend.
Uit: Henry dreht auf(Wilt om High, vertaald door Irene Rumler)
»Ich denk an euch, ihr himmlisch schönen Tage«, murmelte Wilt vor sich hin. Zugegeben, eine recht belanglose Bemerkung, aber wenn man im Ausschuss für Finanzen und Allgemeine Belange in der Berufsschule hockte, brauchte man dergleichen ab und zu als eine Art Ventil. Wie schon so oft in den vergangenen fünf Jahren war Dr. Mayfield aufgestanden, um dadurch seinen Worten mehr Gewicht zu verleihen: »Wir müssen der Berufsschule für Geisteswissenschaften und Gewerbekunde von Fenland den ihr zustehenden Platz auf der Landkarte verschaffen«, verkündete er.
»Ich dachte immer, den habe sie bereits«, meinte Dr. Board, der sich zwecks Erhaltung seiner geistigen Gesundheit wie üblich hinter der wörtlichen Bedeutung des Gesagten verschanzte.
»Meines Wissens existiert sie dort sogar schon seit 1895, als «
»Sie wissen ganz genau, was ich meine«, unterbrach ihn Dr. Mayfield. »Tatsache ist, dass es für die Berufsschule kein Zurück mehr gibt.«
»Von wo?«, fragte Dr. Board.
Dr. Mayfield wandte sich hilfesuchend an den Direktor.
»Worauf ich hinauswill «, setzte er an, aber Dr. Board war noch nicht fertig.
»Offenbar sind wir entweder ein Flugzeug auf halbem Weg zu seinem Bestimmungsort oder ein kartografisches Phänomen.
Aplati sur le sable humide, Ulysse ouvrit les yeux et vit le ciel. - Rien que le ciel! Sous lui, la chair exsangue de cette terre qui participe encore à la cautèle des eaux.
La mer perfide hululait doucement: ses molles lèvres vertes baisaient sans relâche, à féroces baisers, la dure mâchoire des roches.
Il essaya de se dresser: ses jambes, des algues! Ses bras, des fumées d'embruns! Il ne commandait plus qu'à ses paupières et, elles étaient ouvertes sur la désolation du ciel! Il ferma les yeux. - Le désespoir se mit à lui manger le foie.
Des claquements de petits pieds battirent, puis des exclamations, si humaines qu'elles étaient comme fleuries.
Les voix voletaient au-dessus de son corps. Sa peau entendait la tiédeur de ce souffle que pétrissait la langue. Il releva un peu ses paupières: il était entouré par un cercle de jambes nues. Son regard fit le tour puis monta au long d'elles. Les jarrets sculptés par l'effort derrière l'araire, les cuisses... Deux montaient sans poils sous la tunique, deux cuisses ombrées de bleu!
Son regard échela: des seins! C'était une femme!
Comme on le soulevait, il aperçut un peu plus loin des gens qui s'empressaient autour d'une autre épave.
Jean Giono (30 maart 1895 9 oktober 1970)
De Ierse dichter en toneelschrijver Sean O'Casey werd geboren in Dublin op 30 maart 1880. Zijn vader overleed in 1886, en zijn moeder zorgde voor de grote familie. Sean O'Casey leed aan een pijnlijke oogaandoening, maar zijn liefde voor leren en lezen zorgden ervoor dat hij veel boeken las om zijn gemis aan opleiding goed te maken. Nadat het Abbey Theatre in Dublin een aantal toneelstukken had afgekeurd, werd The Shadow of a Gunman, het eerste deel van een trilogie, er in 1923 opgevoerd. Het toneelstuk is gebaseerd op zijn ervaring van het leven onder Britse druk. De karakters die erin voorkomen zijn mensen uit de sloppenwijken die door hun rijke conversaties en kijk op het leven hun lot te boven kwamen. Het stuk bleek onmiddellijk populair. Het tweede deel in de trilogie was Juno and the Paycock (1924), het derde deel The Plough and the Stars (1926) is een stuk dat speelt tijdens de Paasopstand (een Ierse revolutie tegen de Britten).O'Casey verhuisde naar Engeland na 1926, en brak met het Abbey Theatre toen de directeur, dichter William Butler Yeats, een anti-oorlogstuk The Silver Tassie (1928) afwees. In Engeland schreef hij een aantal andere toneelstukken, essays en theaterkritieken, maar zijn faam komt hoofdzakelijk voort uit de eerste toneelstukken - en dan met name Juno en Plough.
Thoughts of thee(Fragment)
A thought came to me like a full-blown rose.
THRO' all the hours that life shall go,
Sweet hours or sad, hours swift or slow,
Each passing moment brings to me
Full blooming rose-like thoughts of thee.
The shaded woods where linnets throng,
The rich notes of the thrush's song,
The blackbird piping on a tree,
Are all sweet murmuring thoughts of thee.
The brook that kisses as it flows
Each flower that on its border grows,
Babbling its love, is love to me
A limpid, lovely thought of thee.
The dawn, casting night's robes away,
To wanton in the arms of day,
Blushing, her own fair charms to see,
Is morning's tender thought of thee.
Sean O'Casey (30 maart 1880 18 september 1964)
De Duitse dichter, schrijver en draaiboekauteur Herbert Asmodi werd geboren op 30 maart 1923 in Heilbronn als Herbert Kaiser. Hij studeerde na WO II germanistiek, kunstgeschiedenis en filosofie in Heidelberg. Daarna werkte hij als theatercriticus en zelfstandig schrijver. Hij begon zijn loopbaan als toneelschrijver, maar schreef later vooral draaiboeken en verhalen.
Uit:Die Dame aus den Tuilerien
"Ich bin oft geliebt worden, oder eben so oft oder so wenig, wie die meisten Männer auch; mit dem Unterschied vielleicht, dass ich mich nie davon überzeugen konnte, die Liebe gelte mir, und dass ich sie darum für ein Missverständnis hielt, das dem allgemeinen menschlichen Liebesbedürfnis entsprang, für das ich zufällig zur Stelle war. Im übrigen, und das habe ich bald erkannt, ging es mir nicht ums Geliebtwerden. Ich wollte lieben. Lieben zu können, sich für jemand zu entflammen, der meinen Träumen entsprach und auf den ich meine Träume übertragen konnte, war für mich die Liebe.
Diese Liebe habe ich nur einmal erlebt."
Herbert Asmodi (30 maart 1923 3 maart 2007)
De Poolse schrijfster Gabriela Zapolska werd geboren op 30 maart 1857 in Podhajce bij Łuck. Tegen de wil van haar welgestelde oudewrs sloot zij zich in 1879 bij een rondtrekkend toneelgezelschap aan. Zij trad overal in Polen op en tussen 1890 en 1895 in Parijs. In 1902 richtte ze een eigen toneelschool op in Krakau. In haar werk is zij beïnvloed door het naturalisme van Émile Zola. Haar tragikomedie De moraal van mevrouw Dulski uit 1906 wordt nog steeds gespeeld.
Uit: Sommerliebe (Vertaald door Karin Wolff)
Ins Hotel zurückgekehrt, zählte Frau Tuska noch einmal das Geld. Ganze vierhundert Rubel hatte sie, war sie doch bemüht gewesen, für sich und Pita in Krakau nur das Allernotwendigste zu kaufen: drei Hüte, zwei Sonnenschirme, vier Meter Bordüre zum Applizieren, etliche Paar weißer und grauer Stiefelchen (diese Karlsbader), für die sie in Warschau drei- bis viermal soviel bezahlen müßte ... Dafür hatten weder sie noch Pita in den vergangenen zwei Tagen zu Mittag gegessen. Sie hatten Kaffee getrunken, Kuchen gegessen, sogar Schinken - den sie klammheimlich unter der Pelerine ins Hotel schmuggelte.
Sparsamkeit war jetzt das wichtigste! - Tuska nahm sogar den Affront des Zimmermädchens hin, das, nachdem es neben dem Waschbecken fettiges Papier mit Schinkenabfällen gefunden hatte, aufhörte, sie "gnädige Frau" zu nennen. Tuska trug diesen Schicksalsschlag mit Gleichmut.
Aus dem Fenster gebeugt, lauschte sie der schmerzerfüllten Weise des hejnal von St. Marien und gab vor, zutiefst ergriffen zu sein. Doch im Grunde litt sie unter dem Schwund ihres Ansehens bei der steifgestärkten Hotelbediensteten, und aus diesem Leiden erwuchs (wie üblich in solchen Fällen) Groll - gegen den Ehemann. "Bloß seinetwegen", dachte sie, "und weil ich mich schonen muß und wenig Geld habe."
Gabriela Zapolska (30 maart 1857 17 december 1921)
Portret door Julian Falat
De Duitse dichteres Luise Hensel werd geboren op 30 maart 1798 in Linum nabij Fehrbellin (Brandenburg). Na de dood van haar vader trok zij met haar familie naar Berlijn. In 1816 ontmoette zij Clemens Brentano die naar haar hand dong, maar die zij afwees. In 1818 bekeerde zij zich tot het katholicisme. Zij werkte lange tijd als gezelschapsdame en lerares.
Müde bin ich
Müde bin ich, geh' zur Ruh',
Schließe beide Äuglein zu;
Vater, laß die Augen dein
Über meinem Bette sein!
Hab' ich Unrecht heut' gethan,
Sieh' es, lieber Gott, nicht an!
Deine Gnad' und Jesu Blut
Macht ja allen Schaden gut.
Alle, die mir sind verwandt,
Gott, laß ruhn in deiner Hand!
Alle Menschen, groß und klein,
Sollen dir befohlen sein.
Kranken Herzen sende Ruh',
Nasse Augen schließe zu;
Laß den Mond am Himmel stehn
Und die stille Welt besehn!
Luise Hensel (30 maart 1798 18 december 1878) Portret door Josse Goossens
Man wohnt da einem Wettbewerb von Geistern bei, die darüber streiten, ob es besser sei, zu fliehen, sich zu verbergen oder Selbstmord zu verüben, und die bei voller Freiheit schon darauf sinnen, durch welche Mittel und Listen sie sich die Gunst des Niederen erwerben können, wenn es zur Herrschaft kommt. Und mit Entsetzen ahnt man, daß es keine Gemeinheit gibt, der sie nicht zustimmen werden, wenn es gefordert wird. Darunter sieht man kräftige, gesunde Männer, die wie die Wettkämpfer gewachsen sind. Man fragt sich, wozu sie Sport treiben.
Nun sind aber dieselben Menschen nicht nur ängstlich, sondern fürchterlich zugleich. Die Stimmung wechselt von der Angst zu offenem Hasse, wenn sie jenen schwach werden sehen, den sie eben noch fürchteten. Und nicht nur in Europa trifft man solche Gremien. Die Panik wird sich noch verdichten, wo der Automatismus zunimmt und sich perfekten Formen nähert, wie in Amerika. Dort findet sie ihre beste Nahrung; sie wird durch Netze verbreitet, die mit dem Blitz wetteifern. Schon das Bedürfnis, mehrere Mal am Tage Nachrichten aufzunehmen, ist ein Zeichen der Angst; die Einbildung wächst und lähmt sich in steigenden Umdrehungen. All diese Antennen der Riesenstädte gleichen dem gesträubten Haar. Sie fordern zu dämonischen Berührungen heraus. ......
Ernst Jünger (29 maart 1895 - 17 februari 1998)
Portret door A. Paul Weber
De Duitse schrijver Eric Walz werd geboren op 29 maart 1966 in Königstein im Taunus. Hij schreef al een tijd korte verhalen, terwijl hij werkte als personeelstrainer voor bedrijven en als zelfstandig schrijver, toen hij op 35-jarige leeftijd besloot zich helemaal aan het schrijven te wijden. In 2002 publiceerde hij zijn eerste boekSchwule Schurken, een verzameling portretten van historische persoonlijkheden die hij in verband bracht met homosexualiteit. Met zijn eerste roman Die Herrin der Päpste, over de pausenmoeder Marozia had hij meteen groot succes. Walz schrijft voornamelijk historische romans als Die Schleier der Salome (2005) en Die Sternjägerin (2006).
Uit: Schwule Schurken (Kaiser Heliogabal)
Irgendwann aber sind alle Farben durchgefeiert, alle Speisen probiert, alle Männer geliebt und jeder Luxus genossen. Das Gehabte ist langweilig für Heliogabal, ihn fasziniert nur das Neue, das Unbekannte und Verbotene. Was Geld ermöglichen kann, hat er sich bereits erfüllt, nun ist Kreativität gefragt. Lange braucht er nicht, um auf neue Ideen zu kommen. Seit einiger Zeit schon liebt er den Gladiator Aurelius Zoticus, einen gut aussehenden, muskulösen Römer, dessen Charakter sich am besten dadurch beschreiben lässt, dass die Nachwelt diesem Mann das Wort zotig (schlüpfrig) verdankt. Knapp eintausendachthundert Jahre, bevor in Deutschland die Homo-Ehe eingeführt wird, heiratet Heliogabal in einer bis dahin noch nie gesehenen Zeremonie den Gladiator Aurelius und macht ihn zu seinem wichtigsten Berater. Zwei Männer sind in einen bisher einmaligen Bund eingetreten. Wäre er so geblieben, Heliogabal, der bunte Sonnenkaiser, würde er nicht in dieses Buch gehören, sondern vielleicht als die schwule Star-Ikone der Antike gefeiert werden, ein altrömischer Elton John, schillernd wie Katzengold. Dem schönen Kaiser aber verschwimmt die Grenze vom Ungewöhnlichen zum Ungeheuerlichen. Schwofen im Garten und schwule Heirat reichen ihm nicht mehr zum Kick. Die Späße werden ihm zu fade, und so sinnt er auf Steigerung. In den großen Speisesaal lässt er heimlich eine umkippbare Decke einbauen und lädt bald darauf zum Festmahl ein. Die Gäste treten ein, Senatoren und Spielgefährten, der Kaiser aber ist noch nicht im Raum. Die Türen werden von außen verschlossen, ein Hebel wird betätigt, und die Decke beginnt zu kippen. Ein Guckloch ermöglicht Heliogabal beste Sicht auf das folgende Geschehen. Von der kippenden Decke rieseln hunderte Blüten in den Raum hinunter, Veilchen, Rosen, Chrysanthemen, ein wunderbarer Duftregen geht auf die Gäste nieder. Jubel bricht aus. Wie freuen sie sich! Welch eine luxuriöse Idee! Jedoch, aus den Hunderten werden Tausende Blüten, Zehntausende, Hunderttausende.
Hier am Rande der Stadt, auf der Kante ihres Sprungbretts in meine ferne heimatliche Welt, erwarte ich=Spaik meinen Nachfolger. Die Ankündigung seines Kommens hat mich bis zum Flughafen hinaus getrieben. Ich=Spaik habe mich von einem Taxi aus dem Lumpensiederviertel der Altstadt bis an die Freitreppe der Flughafenterrasse verfrachten lassen. Mir ist bis jetzt
kein Ausländer begegnet, der eine Autofahrt in die Peripherie alleine wagen würde. Auch mich ermächtigt mein langjähriger Aufenthalt keineswegs dazu, ein weiter entferntes Ziel selbständig und ankunftsgewiß anzusteuern. In unveränderter
Abweisung hält mich die Stadt auf dem Stand eines Halbtouristen, demütigt so und auf exquisitere Weise den längst nicht mehr frechen Fremden.
Nicht einmal den Einheimischen ist es vergönnt, sich in lässiger Selbstverständlichkeit durch die inneren Bezirke zu bewegen. Meinem Taxifahrer, einem schönen, zum Glück einäugigen Mann, stand der Schweiß in Tropfen über dem verwachsenen Lid und dem erhaltenen azurblauen Auge, als wir nach halbstündiger Fahrt plötzlich wieder im Schritttempo durch eine jener krummen, himmellosen Gassen krochen, in denen das Umkippen eines Handkarrens genügt, um den Verkehr zum Stillstand zu bringen. Kein Geschrei, kein Vorwärtsdrängen oder Zurückstoßen hilft dann dem Festsitzenden. Er muß warten, bis der verunglückte Händler seine Ware mit eigenen Händen und der Hilfe diebischer Anwohner wiederaufgeladen hat.
R. S. Thomas, Denton Welch, Marcel Aymé, R. Dobru, Jenő Rejtő, Johann Musäus
De Welshe dichter Ronald Stuart Thomas werd geboren op 29 maart 1913 in Cardiff. Na een theologische opleiding aan St. Michael's College, Llandaff, werd hij priester van de kerk van Wales. Hij debuteerde in 1946 met de bundel The Stones of the Field. Hij stond bekend als een Welshe nationalist met een enorme hekel aan de verengelsing van Wales.
Eric is gone, and tommorrow he is moved to Appledore. The lorry calls for him at ten. I don't know when I shall see him again.
Today we took our lunch into the cold morning sun and went out on bicycles. We hurtled down the hill to the 'Volunteers', because Eric wanted a stirrup-cup.
We found the bar parlour full of old men; no other human beings. They were all using the word bloody.
We had gin and Eric drank his with half a pint of stock. We did this three times. I looked at Eric with the sun on him, and saw the tiny red veins on his cheeks and the acid spear-points of yellow and green-brown eyes.
One of the old men started to cry, and another said, 'It's no good crying now, it's too late.' Still the old man went on gently crying and wiping the corners of his eyes; He was a disgusting-shaped old man, and another of them had a dead swivelled eye. They were all disgusting.
The gin went a little to my head. I talked louder.
A very young sailor came in and was given a drink on the house. He wore an amazing expression of gentleness, almost shrinking nervousness and longing to fulfil his own and everybody else's obligations. I could not help staring at this extraordinary modest, blushing, conciliating expression. It was so naked that it was painful. One felt in some way that everyone gave him an awful time. He seemed quite unprotected. I muttereed something to Eric, and a little later, tactfully, he looked round. We said no more till afterwards...
At last we had to go. It was curious, suddenly to see everyone out of doors in the daylight, harsh, and everything cold-looking because one was a little drunk.
I said, 'Don't let's ride our bikes just yet,' because I thought I would fall off. Eric agreed and we wheeled them down the road towards a little wood where I thought we would have lunch.
"Vers huit heures du matin, Arsène aiguisait sa faux lorsqu'il aperçu à quelques pas de lui une vipère glissant sur l'herbe rase entre deux andains.
Un frisson lui passa sur l'échine et son coeur se serra d'une légère angoisse, comme il lui arrivait parfois dans les bois lorsqu'il entendait le bruit d'un remuement dans les branches profondes d'un buisson. A l'âge de cinq ans, un jour qu'il cueillait du muguet, il avait mis la main sur un serpent et l'aventure lui avait laissé l'horreur des reptiles. La vipère filait comme un trait, le corps à peine ondulant, sa tête plate immobile, surveillant le garçon de son petit oeil au regard prompt comme celui d'un oiseau".
Marcel Aymé (29 maart 1902 15 oktober 1967)
De Surinaamse dichter, schrijver en politicus R. Dobru (pseudoniem van Robin Ewald Raveles)werd geboren inParamaribo op 29 maart 1935. Zie ook mijn blog van 29 maart 2007.
Uit: Matapi
Het is de schuld van mijn Hollandse leraar Nederlands dat ik aan het dichten ben geslagen; het waren zijn sceptische, ergens cynische opmerkingen bij het scanderen van gedichten, die mij zijn uitdaging lieten aanvaarden en mijn, eerste gedicht het licht deed zien. Destijds, 1955, had ik nog niet eens gehoord van de Culturele Beweging Wie Eegi Sanie," maar de nationalistische snaar was in mij aangeslagen. Ik zou en moest bewijzen tegenover deze vreemdeling dat het Sranan geen onbruikbare taal was en is.
Zijn niet reeds de kiemen van het nieuwe in het oude verborgen? Merkwaardig feit dat een nakomeling van onze koloniale overheersers de kiem van het nieuwe in mij heeft doen uitbotten. In 1957 werd mij door het Cultureel Centrum Suriname, de neo-kolonialistische instelling in ons cultureel leven, bij de viering van haar tweede lustrum (o, wrede natuur) de eerste prijs voor het gedicht Fedi Graboe" toegekend. Dus alweer een aansporing van buitenaf. Ik juich in geen geval over deze loop van mijn historie als dichter. Het is echter eerst het contakt met de nationalisten, toen verenigd in Wie Eegie Sanie", geweest dat mij het besef van culturele eigenwaarde bewust bijbracht; daarvóór was het dichten voor mij een doelloze bezigheid, zonder enige leidende gedachte. Opgenomen in de nationalistische voorhoede - een bevoorrechte positie - nam een grote drang bezit van mij, om mijn '.and en volk te dienen daarmee.
Uit: Grandison der Zweite oder Geschichte des Herrn von N.
Recht gut so! Ich wünsche Ihnen Glück zu dem guten Anfang Ihres Spiels oder des Feldzuges, wie Sie Ihre Liebe nennen wollen. Sie haben sich wohl gehalten, und werden nun bald mehrere Progressen thun. Weil ich Ihnen einen Bericht abzustatten habe, der Ihnen nicht misfallen [82] kann: so hoffe ich, daß Sie mir diesmal alle Locos communes, die mir etwan entwischen möchten, gern verzeihen werden, doch werde ich mich dafür, so sehr ich kann, in Acht nehmen. Ich will mich eben nicht so genau an Ihre Vorschrift binden, um Ihnen nach der Ordnung zu melden, wie Ihre Prose und Verse sind aufgenommen worden, was man darüber gesagt hat, und was die verliebte Mine, die Sie haben anstiegen lassen, für Wirkung gethan: ich will Ihnen aber doch auch keinen Umstand, der Ihnen nur einiger maßen vortheilhaft ist, verschweigen. Der Einfall durch eine Pastete einen Liebesantrag zu thun, ist der vortreflichste von der Welt, Sie hätten Ihrer Geliebten solchen nicht artiger in die Hände spielen können. Das Fräulein schien ganz entzückt, da sie eine so vortrefliche Nahrung für den Geist in einem Behältnis entdeckte, das nur einige leckerhafte Bissen für den Mund einzuschließen schien.
Net als in België zelf schuurden ook thuis twee aan elkaar tegengestelde kulturen en temperamenten met veel misbaar langs elkaar heen. De braam die zich tussen de smalle raakvlakken vormde ben ikzelf, een mengsel van Germaans en Latijns puin, en het gekrijs waarmee het tot stand kwam is mijn moedertaal: een krom Nederlands met Franse strukturen. Als de heer Loracq gelijk heeft, ben ook ik uiteindelijk een product van Schoonenberg, net als België zelf. Als hij gelijk heeft, ben ik onmiskenbaar een Belg, misschien wel een van de weinige èchte.
We are separated by a huge trolley, some three meters by eight, filled with thousands of pansies. An unruly blue and purple sea, with flashes of yellow like waves glittering in the sun.
She is standing directly opposite me, and her face reflects my own delight. I gesture towards the flowers, saying something about how wonderful they look. She smiles broadly and replies that there is nothing like flowers for making you feel that life's worth living. "Or maybe small children too," she adds. This startles me. She speaks good but accented Swedish and I realize she must be an immigrant, perhaps from Chile.
"I haven't thought about it like that," I say. "But you're right, of course."
Then we both react to the wind rattling the panes in the roof of the tall greenhouse and agree that it is too early in the year to plant our pansies. Every night still brings a touch of frost. "And then there's the wind," she says.
We hug our coats tighter as we walk from the greenhouse to the shop.
"My name's Ingegerd," I tell her. "People call me Inge."
"And I'm called Edermira, but here in Sweden it's Mira."
We nod, as if to signify that things somehow feel right. I am curious about her.
A little later Mira is speaking quickly and eagerly to the girl behind the counter. She is asking for the bulbs of . . . She is forced to halt, close her eyes, think and find the right name. In Spanish.
Marianne Fredriksson (28 maart 1927 11 februari 2007)
THE BUILDING I WAS LOOKING FOR WAS QUITE FINE-OUT IN FRONT of its main entrance stood a gas lamppost; the sidewalk, once checkered, had most certainly been torn up ages ago and most recently filled in again. The gas lamp was already lit, so I was able to decipher the house number correctly: twenty-four. When I stepped inside, the hallway smelled of the cold and spilled wine. The walls were damp, peeling like puff pastry. When I walked through the hallway, out into the small courtyard, I had to jump back. A blonde in violet panties and bra was splashing bucketfuls of water around the yard, up as high as the windows, then brushing the water away into the gutter. She was in a sweat, scowling, focused on her work. Again she took a bucket of water, a bucket into which the water gushed from an open tap, hung the empty bucket on the brass tap, and again splashed water onto the cement yard. I said, "Is Miss Liza home?"
"She's not, but ask the doctor, he's washing floors, too, you see we need to keep it clean here, the whole building walks past my windows, and I'm a neat woman!" So said the saturnine blonde, and perhaps in an effort to prove what she said, she collided with my shoulder in pushing by into the hallway to flick the switch on in her room, and I could actually see her place was unbelievably clean: a polished stove and a polished wardrobe, atop which lay an ostrich-feather fan, and under the window was a plushly upholstered couch decorated with velvet pillows, and a table laid with a tablecloth, in the center of which glowed a vase full of artificial flowers, wild poppies.
Uit: Monsieur Ibrahim und die Blumen des Koran (Vertaald door Annette Bäcker, Paul Bäcker)
Zweihundert Francs waren also im Schweinebauch. Zweihundert Francs, das war der Preis für ein Mädchen in der Rue de Paradis. Das mußte zahlen, wer ein Mann werden wollte. Die ersten haben mich nach meinem Ausweis gefragt. Trotz meiner Stimme, trotz meines Gewichts ich war dick wie ein Sack Zucker zweifelten sie daran, daß ich sechzehn war, wie ich behauptet hatte, wahrscheinlich hatten sie mich in all den letzten Jahren mit meinem Einkaufsnetz vorbeigehen und heranwachsen sehen. Am Ende der Straße, in dem Toreingang, stand eine Neue. Sie war mollig und schön wie ein Bild. Ich zeigte ihr mein Geld. Sie lächelte. »Und du bist sechzehn?« »Ja, seit heute morgen.« Wir sind raufgegangen. Ich konnte es kaum glauben, sie war zweiundzwanzig, sie war alt, und sie war ganz für mich da. Sie hat mir erklärt, wie man sich wäscht, und dann, wie man Liebe macht ... Natürlich wußte ich das schon, aber ich hab sie reden lassen, damit sie sich besser fühlt, außerdem mochte ich ihre Stimme, sie klang ein bißchen trotzig, ein bißchen traurig. Die ganze Zeit über war ich halb ohnmächtig. Zum Schluß hat sie mir dann übers Haar gestreichelt und sanft gesagt: »Du mußt wiederkommen und mir ein kleines Geschenk mitbringen.« Das hätte mir meine Freude beinahe vermasselt: Ich hatte das kleine Geschenk vergessen. Da haben wirs, ich war ein Mann, getauft zwischen den Schenkeln einer Frau, ich konnte mich kaum auf den Beinen halten, so zitterten mir noch die Knie, und schon begann der Ärger: Ich hatte das berühmte kleine Geschenk vergessen.
Éric-Emmanuel Schmitt (Lyon, 28 maart 1960)
De Deens-Duitse dichter Adolph Wilhelm Schack von Staffeldt werd geboren op 28 maart 1769 in Garz / Rügen. Hij stamde uit een oud adelijk geslacht uit Pommern, maar besloot Deen te worden. Tussen 1795 en 1800 reisde hij door Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk en Italië. Zijn brieven en gedichten, tijdens deze reizen ontstaan werden in de Deense salons veel gelezen, evenals zijn uitvoerige Wiener Tagebuch.
Die Herbstrose
Zwar kann nicht mehr ich mit dem Jüngling ringen die Kniee brechen, und die Sehn' erschlafft, im Herzen aber fühl´ich Jünglingskraft und schlag den Äther mit des Geistes Schwingen.
Drum kann ich auch das All der Welt durchdringen und mir zueignen, was Natur erschafft, erlösen,selig-liebend aus der Haft, was noch beharret in der Selbstheit schlingen.
Drum müsstest du, o süsses Mädchen! mir, an meiner Liebe Inbrunst mir erwarmen und liebend lächeln in des Sängers Armen:
Der späten Rose gleich, des Gartens Zier, die, wenn der Herbst, dem Sommer gleich, entbrennet, zu diesem nicht, zu jenem sich bekennet
Schack von Staffeldt (28 maart 1769 26 december 1826)
De Franse dichter, schrijver en criticus Arsène Houssaye werd geboren op 28 maart 1815 in Bruyères. In 1836 verschenen zijn romans La couronne de bluets en La pécheresse. Hij was bevriend met de schrijvers Jules Janin en Théophile Gautier die de deuren van de Parijse salons voor hem openden. In 1849 werd hij administrator van de Comédie-Française. In de zeven jaar dat hij er werkte wist hij aardig wat successen te behalen, zowel op artistiek als op financieel gebied.
Uit: Les grandes dames
« Les curieuses des bords du Lac se demandaient ce jour-là avec inquiétude pourquoi M. de Parisis n'avait pas encore paru ?
Jean-Octave de Parisis, surnommé Don Juan de Parisis, était un homme du plus beau monde parisien ;-un dilettante partout, à l'Opéra, à la Comédie-Française, dans l'atelier des artistes ;-un virtuose quand il conduisait son breack victorieux, quand il jouait au baccarat, quand il pariait aux courses, quand il prêchait l'athéisme, quand il donjuanisait avec les femmes.
C'est un quasi-ambassadeur. Aussi, selon les perspectives, disait-on :-C'est un homme sérieux,-ou :-C'est un désoeuvré.
Les femmes disaient : «Il porte l'Enfer avec lui.»
Le duc de Parisis n'était pas au bord du Lac, parce qu'il se promenait à cheval dans l'avenue de la Muette. Il avait pris le chemin des écoliers pour suivre un landau à huit ressorts. C'est que dans ce landau il voyait une jeune fille qu'il n'avait jamais rencontrée, lui qui connaissait toutes les femmes et toutes les jeunes filles du beau Paris, comme Théophile Gautier connaissait toutes les figures du Louvre.
Cette jeune fille était accompagnée d'une dame en cheveux blancs qui avait grand air. Toutes deux descendirent de voiture pour se promener dans une allée solitaire, en femmes qui ne vont au Bois que pour le bois. »
Arsène Houssaye (28 maart 1815 26 februari 1896)
Uit: Das Fest des Ziegenbocks (Vertaald door Elke Wehr)
Er wachte auf, gelähmt vom Gefühl einer Katastrophe. Reglos blinzelte er in der Dunkelheit, gefangen in einem Spinnennetz, kurz davor, von einem haarigen Tier voller Augen verschlungen zu werden. Endlich konnte er die Hand zum Nachttisch ausstrecken, auf dem er den Revolver und die Maschinenpistole mit dem eingelegten Magazin aufbewahrte. Aber statt nach de Waffe griff er nach dem Wecker: zehn Minuten vor vier. Er atmete auf. Jetzt war er völlig wach. Alpträume, schon wieder?
Er hatte noch ein paar Minuten; als Pünktlichkeitsfanatiker sprang er nicht vor vier aus dem Bett. Keine Minute früher oder später.
Der Disziplin verdanke ich alles, was ich bin, dachte er. Und diese Disziplin, Kompaß seines Lebens, verdankte er den marines. Er schloß die Augen. Die Zulassungsprüfungen in San Pedro de Macor1´s für die Dominikanische Polizei, die die Yankees im dritten Jahr der Besetzung zu schaffen beschlossen hatten, waren extrem hart. Er bestand sie ohne Schwierigkeiten.
Im Zuge der Ausbildung schied die Hälfte der Anwärter aus. Er genoß jede Übung, bei der Beweglichkeit, Entschlossenheit,
Risikobereitschaft oder Widerstandskraft gefragt waren, selbst die brutalen, bei denen es darum ging, Willensstärke und Gehorsam gegenüber dem Vorgesetzten unter Beweis zu stellen: sich mit voller Montur in den Morast werfen oder im Wald überleben, indem man den eigenen Urin trank und sich von Pflanzenstengeln, Gräsern und Heuschrecken ernährte.
Seargent Gittleman hatte ihm die höchste Note gegeben: »Du wirst es weit bringen, Trujillo.« Er hatte es weit gebracht, ja, dank dieser erbarmungslosen, Helden und Mystikern abgeschauten Disziplin, die die marines ihm beigebracht hatten. Erdachte mit Dankbarkeit an den Unteroffizier Simon Gittleman. Ein loyaler, uneigennütziger Gringo in diesem Land von Raffzähnen, Blutsaugern und Idioten. Hatten die Vereinigten Staaten in den letzten einunddreißig Jahren einen aufrichtigeren Freund gehabt als ihn? Welche Regierung hatte sie in der UNO mehr unterstützt? Wer war der erste gewesen, der Deutschland und Japan den Krieg erklärt hatte? Wer schmierte die Repräsentanten, Senatoren, Gouverneure, Bürgermeister, Anwälte und Journalisten der Vereinigten Staaten mit mehr Dollar?
Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)
De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Dat is vandaag dus precies honderd jaar geleden. Algren groeide op in Chicago en studeerde journalistiek aan de University of Illinois at Urbana-Champaign. In 1933 werd zijn eerste verhaal gepubliceerd. De doorbraak kwam met zijn roman The Man With the Golden Arm over de morfine-verslaafde pokerspeler Frankie Machine, waarvoor hij in 1950 de National Book Award ontving. In zijn volgende boek Chicago, City on the Make (1951) schetste hij een prachtig portret van de nachtzijde van deze stad met zijn achterafsteegjes, corrupte politici en zwendelaars. Destijds was niet iedereen er blij mee, maar Chicago eerde de schrijver in 1998 door een fontein naar hem te noemen.In de jaren veertig had Algren een affaire met de Franse schrijfster Simone de Beauvoir. In 1949 reiseden zij samen naar Latijns Amerika. In haar roman De Mandarijnen schreef zij over hem (Lewis Brogan in het boek): At first I found it amusing meeting in the flesh that classic American species: self-made leftist writer. Now, I began taking an interest in Brogan. Through his stories, you got the feeling that he claimed no rights to life and that nevertheless he had always had a passionate desire to live. I liked that mixture of modesty and eagerness.
Uit: The Man With the Golden Arm
Louie was the best fixer of them all because he knew what it was to need to get well. Louie had had a big habit--he was one man who could tell you you lied if you said no junkie could kick the habit once he was hooked. For Louie was the one junkie in ten thousand who'd kicked it and kicked it for keeps.
He'd taken the sweat cure in a little Milwaukee Avenue hotel room cutting himself down, as he put it, "from monkey to zero." From three full grains a day to one, then half of that and half of that straight down to zero, though he'd been half out of his mind with the pain two nights running and was so weak, for days after, that he could hardly tie his own shoelaces.
Back on the street at last, he'd gotten the chuck horrors: for two full days he'd eaten candy bars, sweet rolls and strawberry malteds. It had seemed that there would be no end to his hunger for sweets.
Louie never had the sweet-roll horrors any more. Yet sometimes himself sensed that something had twisted in his brain in those nights when he'd gotten the monkey off his back on Milwaukee Avenue.
"Habit? Man," he liked to remember, "I had a great big habit. One time I knocked out one of my own teet' to get the gold for a fix. You call that bein' hooked or not? Hooked? Man, I wasn't hooked, I was crucified. The monkey got so big he was carryin' me. "Cause the way it starts is like this, students: you let the habit feed you first 'n one mornin' you wake up 'n you're feedin' the habit.
"But don't tell me you can't kick it if you want to. When I hear a junkie tell me he wants to kick the habit but he just can't I know he lies even if he don't know he does. He wants to carry the monkey, he's punishin' himself for somethin' 'n don't even know it. It's what I was doin' for six years, punishin' myself for things I'd done 'n thought I'd forgot. So I told myself hwo I wasn't to blame for what I done in the first place, I was only tryin' to live like everyone else 'n doin' them things was the only way I had of livin'. Then I got forty grains 'n went up to the room 'n went from monkey to nothin' in twenny-eight days 'n that's nineteen years ago 'n the monkey's dead." "The monkey's never dead, Fixer," Frankie told him knowingly.
Ik ben lam en slager, prooi en jager. Zonder mij bestaat de jager niet. Zonder mij verlabbekakt de prooi.
Het mes dat mij de keel afsnijdt, is scherp en wordt met vakmanschap bestuurd. De man die mij de keel afsnijdt, is zacht en prevelt troost en streelt mijn vacht.
Bloed. Het stinkt. Ik gorgel. Nog even en in mijn hoofd wordt alles licht. De slager doet mijn ogen dicht. Ik ben voedsel op het offerfeest.
Zonder ons gaat dat dit jaar niet door. Ik ben de slager en ik steek het lam. Ik ben het lam en laat de slager doen.
Ik ben voorzegd, verwekt, vermoord
Ik ben ter helle neergedaald. Via de trappen van het licht ging ik, wantrouwig en gestaag, omhóóg. Ik was zelfs voor ik leefde
zo verweven met de tekst die mij beschrijven zou. Ik was het zelf, maar kon daar niets aan doen. Mijn huid omgaf steeds ijler leegte.
Steeds blinder zou ik tasten naar zijn lijfelijk bestaan. Steeds dover zou ik luisteren naar slechts één woord.
Het is de leegte en het rekt zich uit. Het houdt zich stil en laat mij ongewis. Het is mijn vader en hij is er niet.
Chrétien Breukers (Leveroy, 28 maart 1965)
De Amerikaanse schrijfster Lauren Weisberger werd geboren op 28 maart 1977 in Scranton, Pennsylvania en verhuisde op haar elfde naar Allentown, Pennsylvania, waar ze les volgde aan Parkland High School. In 1999 behaalde ze een diploma in Engels aan Cornell University. Na haar studies maakte ze een reis door Europa, Israël, Egypte, Jordanië, Thailand, India, Nepal en Hong Kong. Na die wereldreis scoorde ze haar eerste echte job: assistente van de hoofdredactrice van Vogue, Anna Wintour. Over deze job schreef ze haar eerste boek, The Devil Wears Prada. Daarna volgden, in 2005, Gucci & Gossip en, in 2008, Chanel Chic.The Devil Wears Prada werd in 2006 verfilmd.
Uit:The Devil Wears Prada
The light hadn't even officially turned green at the intersection of 17th and Broadway before an army of overconfident yellow cabs roared past the tiny deathtrap I was attempting to navigate around the city streets. Clutch, gas, shift (neutral to first? Or first to second?), release clutch, I repeated over and over in my head, the mantra offering little comfort and even less direction amid the screeching midday traffic. The little car bucked wildly twice before it lurched forward through the intersection. My heart flip-flopped in my chest. Without warning, the lurching evened out and I began to pick up speed. Lots of speed. I glanced down to confirm visually that I was only in second gear, but the rear end of a cab loomed so large in the windshield that I could do nothing but jam my foot on the brake pedal so hard that my heel snapped off. Shit! Another pair of seven-hundred-dollar shoes sacrificed to my complete and utter lack of grace under pressure: this clocked in as my third such breakage this month. It was almost a relief when the car stalled (I'd obviously forgotten to press the clutch when attempting to brake for my life). I had a few seconds--peaceful seconds if one could overlook the angry honking and varied forms of the word "fuck" being hurled at me from all directions--to pull off my Manolos and toss them into the passenger seat. There was nowhere to wipe my sweaty hands except for the suede Gucci pants that hugged my thighs and hips so tightly they'd both begun to tingle within minutes of my securing the final button. My fingers left wet streaks across the supple suede that swathed the tops of my now numb thighs. Attempting to drive this $84,000 stick-shift convertible through the obstacle-fraught streets of midtown at lunchtime pretty much demanded that I smoke a cigarette.
PEPEL: I told you -- I'm through with being a thief, so help me God! I'll quit! If I say so, I'll do it! I can read and write -- I'll work -- He's been telling me to go to Siberia on my own hook -- let's go there together, what do you say? Do you think I'm not disgusted with my whole life? Oh -- Natasha -- I know . . . I see . . . I console myself with the thought that there are lots of people who are honored and respected -- and who are bigger thieves than I! But what good is that to me? It isn't that I repent . . . I've no conscience . . . but I do feel one thing: One must live differently. One must live a better life . . . one must be able to respect one's own self . . . I've been a thief from childhood on. Everybody always called me "Vaska -- the thief -- the son of a thief!" Oh -- very well then -- I am a thief -- . . . just imagine -- now, perhaps I am a thief out of spite -- perhaps I'm a thief because no one ever called me anything different. Come with me. You'll love me after a while! I'll make you care for me . . . if you'll just say yes! For over a year I've watched you . . . you're a decent girl . . . you're kind -- you're reliable -- I'm very much in love with you. Please -- feel a little sorry for me! My life isn't all roses -- it's a hell of a life . . . little happiness in it . . . I feel as if a swamp were sucking me under . . . and whatever I try to catch and hold on to, is rotten . . . it breaks . . . Your sister -- oh -- I thought she was different . . . if she weren't so greedy after money . . . I'd have done anything for her sake, if she were only all mine . . . but she must have someone else . . . and she has to have money -- and freedom . . . because she doesn't like the straight and narrow . . . she can't help me. But you're like a young fir-tree . . . you bend, but you don't break. . . . Come, Natasha! Say yes!
The story of Flora Pease, how she got to be the way she is now, isn't all that uncommon a story, except maybe in the particulars. You hear often in these small New Hampshire towns of a woman no one will deal with anymore, except to sell her something she wants or needs-food, clothing or shelter. In other words, you don't have a social relationship with a woman like Flora, you have an economic one, and that's it. But that's important, because it's what keeps women like Flora alive, and after all, no matter what you might think of her, you don't want to let her die, because if you're not related to her somehow, you're likely to have a friend who is, or your friend will have a friend who is, which is almost the same thing in a small town. And not only in a small town, either-these things are true for any group of people that knows its limits and plans to keep them.
When Flora Pease first came to the trailerpark and rented number 11, which is the second trailer on your left as you come in from Old Road, no one in the park thought much about her one way or the other. She was about forty or forty five, kind of flat-faced and plain, a red-colored person, with short red hair and a reddish tint to her skin.