De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog en ook mijn blog van 10 mei 2013 en ook deze tags voor J. C. Bloem.
Het huisje in de duinen
Muurbloemen bloeiden voor het lage raam. Het late middaglicht was warm en bronzen, en de ongerepte stilte klonk als gonzen van vele kleine vleugelen te zaam.
En achter het beschutte, kleine huis verhieven zich de wit-geblaakte duinen: een strakke hemel stond boven hun kruinen; haast niet te horen was het zeegeruuis.
Hier scheen de macht van 't onheil te vergaan, één ogenblik. Hier scheen 't geluk bereikbaar, de lome druk der daaglijksheid ontwijkbaar binnen de grens van een beperkt bestaan.
Welke is die mensen ingeschapen drang, die geen vervulling duldt van het begeerde, maar altijd van hun zwakke harten weerde, waarnaar zij joegen, heel hun leven lang ?
Feestavond
Roode lantarens hangen in het loover Der boomenrijen langs de gracht en over Het water liggen plekken rooden schijn, Als uitgestorte, vurig-lichte wijn.
Onder de boomen gaan gearmde paren; Zacht klinkt hun spreken als 't geruisch der blaren, Zacht is hun lachen — de avond is zoo zwoel. — Heel in de verte juicht kermisgejoel.
Ik loop alleen langs die geluk' ge menschen, Verlangend, maar ik weet niet wat te wenschen... Ach ja: óok lachend en gearmd te gaan Door de avondstilte in deze luwe laan.
Futura
Als eens de hooge vloed der jeugd gaat dalen, Dan vloeit mijn leven kalm en toch zoo schoon 'Lijk 't water in de Hollandsche kanalen: Doodstil, maar spieglend lucht en boom en woon.
Dan leef ik in een wit huis, weggedoken Ter zij van de' allen winden open dijk, Temidden van de honinglijke roken Van linden en van rozelaars in prijk.
De kamers groot en laag, en lange gangen, Waarin de steenen vochtig zijn als mos, En bieden wien de hitte heeft bevangen Heraadming als na verre heide een bosch.
Achter den tuin zijn diepe, groene weiden, Waardoor het staal der slooten lijnrecht snijdt, En slechts van vogels, die hun wieken breiden Of wolken een doorzichten schaduw glijdt.
Ik zie den hemel daags in vele verven, Alle schakeeringen der teerheid, staan, En sluit, wanneer het land den dag gaat derven, Mijn luiken niet voor 't loutre licht der maan.
Als dan mijn lijf, het raam —nachtschouw —verlaten, Gelijk het dorpje in vroege rust verzinkt, Hoor ik in halven slaap nog hoe een late, IJzeren hoefslag langs de klinkers klinkt.
J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966) Portret door W. Schuhmacher, 1948
De Vlaamse dichter en schrijver Herman Leenders werd geboren te Brugge op 10 mei 1960. Zie ook alle tags voor Herman Leenders op dit blog.
Kleermaker
Hij meet de afstand tussen mijn kruis en de grond. Hij legt zijn centimeter om mijn hals als een strop. Zijn vingers betasten de stof.
Ik hou mijn armen stijf uiteen: een vogelschrik in de binnenkant van kleren. De naalden prikken door de voering heen.
Ik word opgemeten als een partij land. Zijn vrouw stelt mij te boek. Hij dicteert haar
-de spelden in zijn mond- drie rijden getallen die nooit zullen krimpen bij het wassen.
Naar Remigius
Vroeger waren het grootouders, groottantes Dan nonkels, moeders, vaders Nu wij: wees, weduwe, weduwnaar
Altijd minder broers Altijd minder zussen Zodat wij slobberen in ons vel
Wij waren bakker, wever, timmerman Landsman, stikster, duivenmelker Wij hadden macht, verstand, kloten, geld
Rouwden en wrochten Naaiden, koersten, dronken Werden begeerd, omarmd, hadden lief
Wij hebben de tijd gedood En de tijd die wij fêteerden Doodde ons
Zoals later veraf lijkt Zo onvoorstelbaar Alsof het gisteren was
Herman Leenders (Brugge, 10 mei 1960)
De Vlaamse dichter en schrijver Didi de Paris werd geboren op 10 mei 1957 in Leuven. Zie ook alle tags voor Didi de Paris op dit blog.
Uit: Blake
« Er hing onweder in de lucht. Het was de koning zijn verjaardag en de regering had net een nieuwe wet uitgevaardigd. Voortaan moest iedereen om het kwartier enkele danspasjes uitvoeren. Typisch een besluit voor een marionettenregering, hoorde men knarsetanden. Gelukkig zijn er nog geen richtlijnen uitgevaardigd over de dansstijl, riepen de geboren optimisten luidkeels. Toch keek iedereen voorzichtig om zich heen alvorens de eigen mening te geven. Men was bang; voor meningitis. Het uiten van opinies was verplicht, jaren geleden vervat in de assertiviteitswet. Op de uitvoering van nieuwe wetten kijkt men het strengst toe. Het regende zware boetes. Zoals steeds werd de nieuwe richtlijn door de massa slaafs opgevolgd. Een minderheid hield in de mate van het mogelijke halsstarrig het been stijf. Een nog kleinere groep van fanatieke wetsopvolgers, onder hen veel goeroes, sjamanen en bidsprinkhanen, zag in de geest van de wet een heropleving van het spiritueel leven. Zij gooiden zich vier keer per uur vol overgave ter aarde, rolden vloekend, scheldend en schuimbekkend over het tapijt, kreten slakend zoals 'Rock My Religion!' en 'Yeah, man!'. Hemelse gezangen daalden neder, vurige tongen en spreekkoren op tv. Op alle netten waren er debatten en panelgesprekken. Het zou de bloedsomloop stimuleren, de mensen zouden ouder worden. De contra's sisten dat de sociale zekerheidskas al leeg was. De voorstanders wezen er op dat in China het werkvolk, alvorens in de fabriek aan de slag te gaan, toch ook verplicht werd eerst in de ochtendlijke straten Tai Chi oefeningen te doen. Hierop zou een westerse variant gevonden worden: alle vrouwen komen een half uurtje eerder naar kantoor, en geven zich over aan Slender You Programms, overal zet men giant screens met Jane Fonda die haar Aerobics lipt. Als beloning mag de disco voor de rest van de dag aanblijven; een beat die hoger ligt dan de menselijke hartslag kan het Bruto Nationaal Product alleen maar opdrijven.”
Didi de Paris (Leuven, 10 mei 1957)
De Duitse dichter en schrijver Ralf Rothmann werd op 10 mei 1953 geboren in Schleswig. Zie ook alle tags voor Ralf Rothmann op dit blog.
Uit: Milch und Kohle
"Die Lohntüte lag noch auf dem Tisch. Meine Mutter hatte die Arme um die Taille meines Vaters geschlungen, den Kopf an seine Schulter gelegt. Sonnenschein."Sonnenschein? Nein, 'Milch und Kohle' erzählt von einer anderen Welt Ende der sechziger Jahre. Der Vater, ein Hauer unter Tage: "Nur eine Stunde müßtet ihr mal da runter. Gestern bis zum Bauch im Wasser. Nie ein Stück Himmel." Doch pflichtbewußt fährt er zur Zeche - und trauert dem Leben als Melker in Norddeutschland nach, das er seiner Frau zuliebe aufgegeben hat. "Und warum?" fragt der fünfzehnjährige Simon seine Mutter. "Was ist besser hier, im Ruhrpott?" Die Antwort: "Hier ist Stadt: Asphaltierte Straßen, ein Fernseher, jeden Samstag Tanz bei 'Maus'..." Und eines Tages bringt der Vater ein paar Kumpel mit nach Hause, die dem Arbeitsalltag so etwas wie Glanz geben mit ausgelassenen Festen. Die Mutter verliebt sich in Gino, den Italiener. Vor dem drohenden Unheil flieht Simon, indem er mit seinem Freund Pavel die Gegend auf der Zündapp durchstreift, pubertäre Abenteuer sucht. Bei seinem jüngeren Bruder Thomas, genannt Traska, verursacht die Sache mit der Mutter dagegen eine schreckliche, ja haarsträubende Reaktion...“
Ralf Rothmann (Schleswig, 10 mei 1953)
De Amerikaanse toneelschrijver Jeremy Gable werd geboren op 10 mei 1982 in Lakenheath, Suffolk, in Engeland. Zie ook alle tags voor Jeremy Gable op dit blog.
Uit: The 15th Line
„JANUARY 30TH
PATRICK: @angiannini89 So, did you like the interview? SETH: I need to do something heroic. To make up for my cowardice. Any damsels in distress out there? ANGELA: @pattycitypress Yep. It was cool. Thanks! ANGELA: Someone just called me a hero. I’m guessing because I didn’t die. The definition of hero is pretty broad, huh? ANGELA: Aaaand someone just called me a prostitute. It all comes around. Thanks, Tiff! PATRICK: @angiannini89 Glad you enjoyed it. And you are a hero, not a prostitute. :-) DUSTIN: A quiet house. »
Jeremy Gable (Lakenheath, 10 mei 1982)
De Duitse schrijfster Petra Hammesfahr werd geboren in Immerrath op 10 mei 1951. Zie ook alle tags voor Petra Hammesfahr op dit blog.
Uit: An einem Tag im November
„Es war ein nettes Wochenende mit Freunden und hätte nicht in einer Tragödie enden müssen, wenn sie aufgebrochen wären, als Holger Notkötter seine Frau Elke das erste Mal daran erinnerte, dass er am nächsten Morgen um sechs aus den Federn musste und sie noch vierhundertachtzig Kilometer Heimfahrt vor sich hatten. Das war am Sonntagnachmittag um vier. Angekommen waren sie am Freitagabend, zu spät und zu müde, um noch lange mit Biggi und Bob beisammenzusitzen und sich zu unterhalten. Aber dafür hatten Elke und ihre Freundin den ganzen Samstag und den halben Sonntag Zeit. Der ursprünglich geplante Ausflug nach Hamburg fiel ins Wasser. Wer lief denn freiwillig bei Nieselregen und Kühlschranktemperaturen über die Reeperbahn? Holger wäre gerne gelaufen, wenigstens mal gucken, wenn man schon in der Nähe war. Er war noch nie in Hamburg gewesen und hatte seine Wetterjacke dabei. Bob hätte sich wohl ebenfalls lieber auf den Weg gemacht, statt sich den ganzen Samstagabend das Geplapper der Frauen anzuhören. Aber da Bob den beiden nicht widersprach, hielt Holger um des lieben Friedens willen ebenfalls den Mund. Holger Notkötter war dreiundvierzig, Elke achtunddreißig. Sie waren erst seit elf Monaten miteinander verheiratet. Für beide war es die zweite Ehe. Und Holger war fest entschlossen, es diesmal besser zu machen. Seine Ex hatte ihm oft vorgeworfen, er nähme zu wenig Rücksicht auf ihre Bedürfnisse, ehe sie ihre Sachen packte und zu ihrem neuen Freund zog. Sohn und Tochter nahm sie mit. Holger behielt die Vierzimmerwohnung in Hüppesweiler, einem Gutshof, der zwischen der Kreisstadt Bergheim und der Kleinstadt Herten im nördlichen Rhein-Erft-Kreis lag. Außer dem imposanten Gutshaus und einigen landwirtschaftlichen Nebengebäuden gab es dort drei gepflegte Mietshäuser mit je sechs Wohnungen, die großzügig geschnitten und dennoch erschwinglich waren. In den meisten lebten Familien. Für Kinder war Hüppesweiler ein Paradies.“
Petra Hammesfahr (Immerrath, 10 mei 1951)
Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.
|