De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.
Miss Rosie
when I watch you wrapped up like garbage sitting, surrounded by the smell of too old potato peels or when I watch you in your old man's shoes with the little toe cut out sitting, waiting for your mind like next week's grocery I say when I watch you you wet brown bag of a woman who used to be the best looking gal in Georgia used to be called the Georgia Rose I stand up through your destruction I stand up
Wishes For Sons
i wish them cramps. i wish them a strange town and the last tampon. I wish them no 7-11.
i wish them one week early and wearing a white skirt. i wish them one week late.
later i wish them hot flashes and clots like you wouldn't believe. let the flashes come when they meet someone special. let the clots come when they want to.
let them think they have accepted arrogance in the universe, then bring them to gynecologists not unlike themselves.
Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)
De Spaanse schrijver Rafael Chirbes werd geboren op 27 juni 1949 in Tabernes de Valldigna bij Valencia. Zie ook alle tags voor Rafael Chirbes op dit blog
Uit: Aan de oever (Vertaald door Eugenie Schoolderman en Arie van der Wal)
“Zolang ik me kan heugen kom ik al op de paden in het moeras. Toen ik amper elf of twaalf was, liet mijn oom me zien hoe ik het geweer moest hanteren, kinderen waren in die tijd al vroeg volwassen, op je negende of tiende hielp je mee op het land, in de bouw, in de werkplaatsen. Aan de terugslag van mijn eerste schot hield ik een blauwe plek op mijn schouder over, ik was bijna tegen de grond gesmakt. Zoals te verwachten was schoot ik mis, waardoor ik me doodschaamde toen ik me naar hem omdraaide. Ik dacht dat hij de spot met me zou drijven en was bang dat hij me uit zou lachen, maar nee, hij streek met zijn hand over mijn hoofd, woelde door mijn haar en zei: Je hebt nu net de macht gekregen om iets levends te laten sterven, eigenlijk een nogal miserabel soort macht, want ware macht – en die heeft niemand, ook God niet, dat verhaal van Lazarus gelooft geen hond – is dat wat dood is weer tot leven wekken. Iets of iemand het leven benemen is makkelijk, dat kan iedereen. Dat wordt dagelijks in de halve wereld gedaan. Sla de kranten er maar op na. Zelfs jij kunt het, iets of iemand het leven benemen, mits je natuurlijk een beetje beter richt (hier glimlachte hij wél en kneep spottend zijn levendige grijze ogen tot spleetjes, waar zijn goede humeur een web van kleine rimpeltjes omheen legde). De mens, die in staat is geweest immense gebouwen op te trekken, hele bergen te laten verdwijnen, kanalen te graven en bruggen over de zee te bouwen, is er niet in geslaagd een kind dat net is gestorven zijn ogen weer op te laten slaan. Soms is het meest volumineuze en allerzwaarste het makkelijkst te verplaatsen. Reusachtige stenen in de laadbak van een vrachtwagen, lorries vol zware metalen. Maar moet je je voorstellen, er is geen krachtpatser in staat om dat wat je in je draagt, je gedachten, je verlangens, wat niets lijkt te wegen, op zijn schouders te tillen en het ergens anders naartoe te brengen. Er is geen vrachtwagen die het kan verplaatsen. Het voor elkaar krijgen dat iemand die zijn neus voor jou ophaalt of lak aan je heeft je uiteindelijk gaat mogen, is heel wat moeilijker dan die persoon met een paar klappen tegen de grond werken. Mensen slaan uit onmacht. Ze denken dat ze met geweld kunnen bereiken wat hun niet lukt met tederheid, met intelligentie.”
Rafael Chirbes (Tabernes de Valldigna, 27 juni 1949)
De Nederlandse schrijver Everhardus Johannes Potgieter werd geboren in Zwolle op 27 juni 1808. Zie ook alle tags voor Potgieter op dit blog.
Uit: Jan, Jannetje en hun jongste kind
“Een portret van JANNETJE te leveren, zou een lust wezen, zoo het geene meesterhand eischte. Om er echter niet schaakmat af te komen, moet men de gaven van REMBRANDT aan die van RUBBENS paren; ik wil wel gelooven, dat er zulke witte raven vliegen; maar ik vrees niet, dat iemand zal ontkennen, dat zij zeldzaam zijn. Immers, louter met het gloeijend koloriet, louter door de tot overdaad toe weelderige vormen van den Vlaamschen Meester, treft men JANNETJE niet. Als ze gelijkend zal worden voorgesteld, mag de nadenkende ernst van den Hollandschen Schilder bij uitnemendheid, mag de rustige zielskracht, waardoor zijne beelden de duisternis om hen heen verlichten, er niet aan ontbreken. Eene moeder wordt echter het liefst in hare kinderen geprezen, en die hadden de kloeke echtelingen bij de vleet; JAN genoot onder al zijne ellende den zegen van ROEMER VISSCHER:
Een vrolijck wijf en eerbaer bij desen, Slapen dat de nacht schijnt kort te wesen.
En kijk hare dochteren maar eens aan, als gij weten wilt, hoe de deftige matrone er in den bloei van vrolijk- en jolijkheid uitzag. ”Mijne kinders vallen tengerder dan ik plagt te wezen”, moge zij klagen; smeltend noch smachtend hebben de oolijken niets van het teringzieke, dat uit vreemde poëzij in de onze is overgewaaid, maar dat wij toch niet mooi vinden dan in verzen! Wat goedronde gezigtjes, – blank als de sneeuw, welke ook de kleur der geestige kijkers moge zijn, – wat gulgaauwen lach, – als we regt kennis hebben gemaakt, en zij ons wild woelwater schelden, schoon zij stouten schalk meenen. Welke ronde, mollige armen – welk een zeebarichen boezem, zoo als een dichter harer jonkheid zeide; – een mooi woord, VENUS zelf rees immers uit het blanke schuim der golven op?”
Potgieter (27 juni 1808 – 3 februari 1875) Borstbeeld uit 1908 door Charles van Wyk op de Potgietersingel in Zwolle
De Nederlandse dichter Kees Ouwens werd geboren op 27 juni 1944 in Zeist. Zie ook alle tags voor Kees Ouwens op dit blog.
Achter een dikke boom
Het was acht uur. Ik ging van huis en begaf mij buiten het dorp. Het was koud. Een scherpe wind deed mijn ogen tranen. De grond waarop ik liep was hard als steen. Ik volgde een bochtig pad. Toen ik moe werd, ontkleedde ik mij achter een dikke boom. Maar ik bleef alleen, dat maakte mij radeloos. Want in mijn oor lag nog haar stem en ik zag haar voor me, al hield ik de ogen gesloten.
Uit gewoonte
Toen ik mij in de vrije natuur bevond met in mijn hand een uitgedoofde sigaret en ergens in mijn achterhoofd een hoer die achter een boom zou staan om mij te foppen en dan plotseling te voorschijn Over dit hoofdstuk/artikelauteurs
kwam om mij te dwingen haar te bezitten in laag maar ondoordringbaar struikgewas en daarna op de achterkant van een gebruikte ansichtkaart mijn adres opschreef... en ik voor de zoveelste keer een pad afliep met God halverwege mijn hersenen en het hiernamaals als een diploma in mijn binnenzak, begaf ik mij naar een boom om te urineren maar in werkelijkheid trok ik mij af, uit gewoonte. Waarnaar verlangde ik toch?
Kees Ouwens (27 juni 1944 – 24 augustus 2004)
De Canadese dichter, singer-songwriter, performer en sociale activist. Dawud (David) Wharnsby Ali werd geboren op 27 juni 1972 in Kitchener, Ontario. Zie ook alle tags voor Dawud Wharnsby op dit blog.
Color of Islam
Allah made us all a different shade and colour. Nations and tribes recognize one another! ’cause every single person is your sister or brother. So many different colours of Islam.
Fill the world with colour, paint it everywhere you go. Paint everything you see, and tell everyone you know. Qur’an will be your paint, and your brush will be iman, So fill the world with colour, every colour of Islam.
Truth as clear and blue as the sky we walk under. Love as bright and loud as the lightening and thunder. Peace as pure and white as the moon, so full of wonder. So many different colours of Islam!
Fill the world with colour, paint it everywhere you go. Paint everything you see, and tell everyone you know. Qur’an will be your paint, and your brush will be iman, So fill the world with colour, every colour of Islam.
Smiles, warm and shining, like the sun upon our faces. Hope as rich and green as the trees of an oasis. The colours of our faith bloom in so many places. So many different colours of Islam
Fill the world with colour, paint it everywhere you go. Paint everything you see, and tell everyone you know. Qur’an will be your paint, and your brush will be iman, So fill the world with colour, every colour of Islam.
Dawud Wharnsby (Kitchener, 27 juni 1972)
De Duitse schrijfster en vertaalster Zsuzsanna Gahse werd op 27 juni 1946 in Boedapest geboren. Zie ook alle tags voor Zsuzsanna Gahse op dit blog.
Uit: Südsudelbuch
„Eine Frau geht durch den Mittelgang in Richtung Speisewagen, ihr folgt ein erwachsener jüngerer Mann, er schwingt die Hüften wie sie, schwingt etwas unbeholfen rechts aus, links nicht, der Sohn, er hat bei ihr gehen gelernt. Es wäre gut, niemanden sehen zu müssen. Hinter mir schwärmt eine Frau von den Wäldern in der Berglandschaft. Zauberhaft, berückend sei die Natur. Eines der wackligen Wörter ist Natur. Orkane oder Überflutungen fände die Schwärmerin nicht beglückend, und ich müsste sie fragen, was sie mit dem Wort Natur meint. Zwischendurch kreuzt der Schaffner auf, er dreht sich, kann den Oberkörper nach links und rechts schwenken, er geht wie ein europäischer Südländer, wie ein Italiener. Gut wäre es, hinter ihm hergehen zu können. Er stakst nicht, hat keine Bergbeine, obwohl auch die Italiener Berge haben. Schräg gegenüber von mir hat eine junge Frau in Shorts die Füße auf den Sitz hochgezogen, jetzt hockt sie mit leicht geöffneten Beinen und liest eine Zeitung.“
Zsuzsanna Gahse (Boedapest, 27 juni 1946)
De Braziliaanse schrijver João Guimarães Rosa werd geboren op 27 juni 1908 in Cordisburgo, Minas Gerais. Zie ook alle tags voor João Guimarães Rosa op dit blog.
Uit: The Devil To Pay In The Backlands (Vertaald door James L. Taylor en Harriet de Onís)
“It’s nothing. Those shots you heard were not men fighting, God be praised. It was just me there in the back yard, target-shooting down by the creek, to keep in practice. I do it every day, because I enjoy it; have ever since I was a boy. Afterwards, they came to me about a calf, a stray white one, with the queerest eyes, and a muzzle like a dog. They told me about it but I didn’t want to see it. On account of the deformity it was born with, with lips drawn back, it looked like somebody laughing. Man-face or dogfaoe: that settled it for them; it was the devil. Foolish folk. They killed it. Don‘t know who it belonged to. They came to borrow my gun and I let them have it. You are smiling, amused-like. Listen, when it is a real gunfight, all the dogs start barking, immediately-then when it’s over you go to see if anybody got killed. You will have to excuse it, air, but this is the sertao. Some say it’s not-that the real senao is way out yonder, on the high plains, beyond the Urucuiia River. Nonsense. For those of Corinto and Curvelo, then, isn’t right here the sertao? Ah, but there’s more to it than that! The sertao describes itself: it is where the grazing lands have no fences; where you can keep going ten, fifteen leagues without coming upon a single house; where a criminal can safely hide out, beyond the reach of the authorities. The Urucuia rises in the mountains to the west. But today, on its banks, you find everything: huge ranches bordering rich lowlands, the flood plains; farms that stretch from woods to woods; thick trees in virgin forests-some are still standing. The surrounding lands are the gerais. These gerais are endless. Anyway, the gentleman knows how it is: each one believes what he likes: hog, pig, or swine, it’s as you opine. The sertao is everywhere. About the devil? I have nothing to say. Ask the others around here. Like fools, they’re afraid even to mention his name; instead they say the Que-Diga, the What-You-May-Call-liim. Bah! Not me. Over-avoiding a thing is a way of living with it. Take Aristides, who lives in that palm grove there on the right, on the creek called Vereda-da-Vaca-Mansa-de-Santa-Rita.”
João Guimarães Rosa (27 juni 1908 – 19 november 1967)
Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn blog van 27 juni 2015 deel 2.
|