De Tsjechische schrijver Milan Kundera werd geboren in Brno op 1 april 1929. Zie ook mijn blog van 1 april 2007 en ook mijn blog van 1 april 2008.en ook mijn blog van 1 april 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: De ondraaglijke lichtheid van het bestaan (Vertaald door Jana Beranová)
Waarom is het woord idylle zo belangrijk voor Tereza?
Wij die met de mythologie van het Oude Testament zijn grootgebracht, zouden 'idylle' kunnen omschrijven als het beeld dat ons is bijgebleven als een herinnering aan het paradijs: het leven in het paradijs leek niet op een rechte lijn naar het onbekende; het was geen avontuur. Het speelde zich af in een kring tussen bekende grootheden. De monotonie ervan verveelde niet, maar maakte gelukkig.
Zolang mensen op het platteland leefden, dicht bij de natuur, omringd door huisdieren, in de armen van de jaargetijden met hun regelmaat, behielden ze tenminste een weerschijn van die paradijselijke idylle. Daarom zag Tereza, toen ze in de badplaats de voorzitter van de landbouwcoöperatie ontmoette, plotseling het beeld voor zich van een dorp (een dorp waar ze nooit had gewoond en dat ze niet kende) en ze was verrukt. Het was alsof ze terugkeek, richting paradijs.
Adam die zich in het paradijs over een vennetje boog, wist nog niet dat wat hij zag, hijzelf was. Hij zou Tereza niet begrepen hebben, toen ze als jong meisje voor de spiegel stond en probeerde haar ziel door haar lichaam heen te zien. Adam was net als Karenin. Tereza zette hem vaak voor haar eigen plezier bij de spiegel. Hij herkende zijn beeld niet en behandelde dat met een ongelooflijke onverschilligheid en verdwazing.
De vergelijking van Karenin met Adam brengt me op de gedachte dat in het paradijs de mens nog geen mens was. Of juister gezegd: de mens was nog niet verworpen naar het Ievenspad der mensen. Wij zijn al sinds lang verworpenen en we vliegen in een rechte lijn door de leegte van de tijd. Toch zitten we nog steeds met een dun draadje vast aan dat verre, mistige paradijs waar Adam zich over een vennetje boog, nietsvermoedend ‑ in tegenstelling tot Narcissus ‑ dat de bleke, gele vlek die daar te voorschijn kwam in feite hijzelf was. Heimwee naar het paradijs is het verlangen van de mens geen mens te zijn.
Toen ze als kind maandverband met menstruatiebloed van haar moeder tegenkwam, walgde ze daarvan en ze haatte haar moeder, omdat die niet voldoende schaamte bezat om het maandverband te verbergen. Maar Karenin, die een teef was, menstrueerde ook. Eenmaal per halfjaar was hij twee weken ongesteld. Om te voorkomen dat hij het huis zou bevuilen deed Tereza een grote pluk watten tussen zijn pootjes en trok hem een oud slipje aan, dat ze met een lang lint handig aan zijn lichaam vastbond. De volle twee weken lachte ze om die uitdossing.
Milan Kundera (Brno, 1 april 1929)
De Russische schrijver Nikolaj Vasiljevitsj Gogol werd geboren in Poltawa, Oekraïne, op 1 april 1809. Zie ook mijn blog van 1 april 2007 en ook mijn blog van 1 april 2008.en ook mijn blog van 1 april 2009.
Uit: The Cloak (Vertaald door Isabel F. Hapgood)
The young officials laughed at and made fun of him, so far as their official wit permitted; told in his presence various stories concocted about him, and about his landlady, an old woman of seventy; declared that she beat him; asked when the wedding was to be; and strewed bits of paper over his head, calling them snow. But Akakiy Akakievitch answered not a word, any more than if there had been no one there besides himself. It even had no effect upon his work: amid all these annoyances he never made a single mistake in a letter. But if the joking became wholly unbearable, as when they jogged his hand and prevented his attending to his work, he would exclaim, Leave me alone! Why do you insult me? And there was something strange in the words and the voice in which they were uttered. There was in it something which moved to pity; so much that one young man, a new-comer, who, taking pattern by the others, had permitted himself to make sport of Akakiy, suddenly stopped short, as though all about him had undergone a transformation, and presented itself in a different aspect. Some unseen force repelled him from the comrades whose acquaintance he had made, on the supposition that they were well-bred and polite men. Long afterwards, in his gayest moments, there recurred to his mind the little official with the bald forehead, with his heart-rending words, Leave me alone! Why do you insult me? In these moving words, other words resoundedI am thy brother. And the young man covered his face with his hand; and many a time afterwards, in the course of his life, shuddered at seeing how much inhumanity there is in man, how much savage coarseness is concealed beneath delicate, refined worldliness, and even, O God! in that man whom the world acknowledges as honourable and noble.
Nikolaj Gogol (1 april 1809 4 maart 1852)
Monument in de tuin van Villa Borghese, Rome
De Duitse dichter en schrijver Rolf Hochhuth werd geboren op 1 april 1931 in Eschwege. Zie bovendien mijn blog van 2 april 2006. en ook mijn blog van 1 april 2007.en ook mijn blog van 1 april 2009.
Uit: Neue Dramen, Gedichte, Prosa
Als Kaiser Maximilian während der Augsburger Reichstags- Sitzung die Lust verspürt, heute in Tirol zu jagen, doch morgen zur Sitzung zurück zu sein, «gesteht er, daß er sich Faustens Mantel wünsche . . . Die Fragen des Kaisers beziehen sich alle auf irdische Hindernisse . . . Fausts Antworten deuten auf höhere Anforderungen und höhere Mittel.» So diktierte Goethe am 16. Dezember 1816, als er zum zweiten Teil des Faust die ihm noch unklare Handlung durch eine Skizze planen wollte.
Daß sein Faust nur mit Hilfe des Herrschers und dieser nur mit Hilfe des Mantels, der Faust befähigt hat, zu fliegen, ihre Ziele erreichen könnten, war beiden ebenso klar wie ihrem Urheber Goethe. Und sowenig Faust Skrupel hatte, den Teufel zu benutzen, um fliegen zu können so wenig hatte der Kaiser Skrupel, obgleich er Faust mißtraute, sich dessen, das heißt: des Teufels Flieg-Mantel auszuleihen . . .
Denn nicht nur sind Herrscher nichts ohne die Genies an ihrer Seite. Auch Genies zuweilen sogar die musischen, wie Wagner nicht ohne seinen König Ludwig gelangen nicht zum Ziele ohne staatliche Hilfe. Jedenfalls die technischen Genies, der enormen Kosten wegen, fast niemals . . . Doch kein Staat hat ihnen je im Frieden auch nur annähernd so bereitwillig Geld gegeben wie im Krieg. Das hören wir nicht gern. Doch hat sich seit Heraklits ausnüchternder Feststellung: «Der Krieg ist der Vater aller Dinge» nichts geändert: So sind die drei Epochemacher: Computer, Atomkraft und Weltraumfahrt erst durch die staatlichen Innovationsschübe, die ihnen der Hitler-Krieg zuteil werden ließ, jene Allmächtigen geworden, als die sie uns heute bedrohen . . .
Rolf Hochhuth (Eschwege, 1 april 1931)
De Zwitserse schrijver en dichter Urs Allemann werd geboren op 1 april 1948 in Schlieren. Zie ook mijn blog van 1 april 2007 en ook mijn blog van 1 april 2008.en ook mijn blog van 1 april 2009.
Asklepiadeisch die fünfte
Dich die Ferse zertritt oder die Ferse du wundzubeissen den Kopf wenn aus dem Staub es sich schlängelt senkrecht heraufstösst hinzulallen ein Gegengift
keines aber gelähmt alles und wär von zwein eines immer der Fuss eines der Mund so dass grundlos es auf dem Boden weggesungen und weitersinkt
bis ein anderes uns das Paradiesgeschrei überschreiend den Mund auf darin das Reptil schreit vor Furcht zu ersticken an der Frucht und zu Apfelstaub
Alkäisch die sechste
Du regnetest. Ich kroch in ein altes Buch.
Der Scheibenwischer wehte davon. Die Welt
war immer der schwarze Quader
um mich aus Stimmen gepresst der Backstein.
Ich las ja nicht. Ich wurde gelesen. Du
rannst schön an mir herunter. Wir starben nicht.
Als ich mich in den Seiten löste
gab es dich wieder. Erinnerungen.
Mein Opa kannte Wörter wie Synthesis.
Es ist nicht wahr. Er drückte den Kinderkopf
mit Fingern die mit dem Wort Finger
ich zu bezeichnen von ihm gelernt hab.
Du regnest nicht mehr. Bö, ich verstecke mich.
Schlaf du mich, Boa. Schupp mir die Worthaut ab.
Es ist nichts drunter. Das Wort Wunde
schluckt das Wort Wunder. Da. Vogelscheisse.
Urs Allemann (Schlieren, 1 april 1948)
De Nederlandse dichter en journalist Max Nord werd geboren in Gorinchem op 1 april 1916. Zie ook mijn blog van 1 april 2009.
Het hart
I
Oud ben ik, eeuwenoud, en in mij slaat
maar steeds dit onbedaarlijk hart, dat gaat
en gaat, - waarom? Waar zij nu ligt
kan ik niet bij haar zijn. Waar vind ik baat,
wie kust haar mond, haar koud gezicht,
wie ligt er bij haar nu zij zonder mij vergaat?
II
De dood hing in een boom, hel verlicht,
toen ik naar huis reed. Het was te laat,
eeuwen te laat voor dit oud bericht
en het is, weet ik nu, zonder gewicht
dat ik sterven zal, want ik ken het verraad
van vriendschap en dood dat mij leven laat.
III
Wie de liefste was, weet, dat zij bestaat;
zolang ik leef leeft zij, zolang dit hart nog slaat
slaat het voor haar, zolang ik heb gedicht
was het voor haar; de liefde kent geen maat,
geen tijd, geen ruimte en geen haat:
het hart kent niet de dood en diens verblindend licht.
Max Nord (1 april 1916 - 28 februari 2008) Hier met (op de rug gezien) Willem Brakman
Zie voor nog meer schrijvers van de 1e april ook mijn vorige twee blogs van vandaag.
|