De Vlaamse dichter en schrijver Dimitri Verhulst werd op 2 oktober 1972 geboren in Aalst. Zie ook mijn blog van 16 oktober 2006 en ook mijn blog van 16 oktober 2007 en ook mijn blog van 2 oktober 2008.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: De helaasheid der dingen
Tante Rosie zat met gezwollen, rode ogen en in peignoir op ons te wachten. Waar hebben jullie godverdomme zo lang gezeten? Er misschien ondertussen even aan gedacht dat ik hier thuis zat dood te gaan van ongerustheid? Het speet ons. Alles in het leven speet ons. Zo waren we. En gij, Sylvie, gij ziet er anders ook proper uit. Het wonder is geschied, zei Sylvie. Wablieft? Het wonder is geschied, mijn pruim is nat en t regent niet.
Die nacht hoorde ik ook de bomen als cheerleaders wapperen met hun kruinen, de wind kwam van ver en had ons niets meegebracht dan enkel te zware gedachten. Het was de tijd vlak na de slacht, waarin de koeien wisten dat hun gratie voor een winter was verleend, zodat ze nog eens tochtig mochten staan, en dat de droefste onder hen hun sirenes loeiden om te rouwen om een kalf dat was opgegaan in kotelet. Daarom viel die nacht het blauwe licht van de politiewagen zo mooi op het behangpapier van onze slaapkamer, omdat het deel uitmaakte van de goddelijke choreografie.
Onze aandacht voor vrouwenlichamen bleef een constante, maar de klemtoon kende seizoenen, zoals de meeste dingen in het leven. De periode waarin we maniakaal de borsten bekeken en qouteerden had lang standgehouden, maar had uiteindelijk toch baan weten te ruimen voor de onvermijdelijke fase van het achterwerk, waarin onze voorkeuren fundamenteel verschilden, hetgeen meer ruimte liet voor debat. Toen een ons onbekende vrouw voor de deur stond en in beschaafd Vlaams naar mijn vader vroeg , bevonden wij ons op de middaghoogte van een periode waarin wij de binnenkant van damesbillen met grote zorg taxeerden en waardeerden, waardoor wij het dubbel zo erg apprecieerden dat het zomer was en dit vrouwmens een hemels korte rok droeg.
Welke fohnstoot heeft er jou naar hier geblazen? Is dat je kleine? Het is onze Pie gescheten, twee druppels water nondedju. Hij staart met zijn grote kijkers naar die vreemden, verstaat hun dialect niet. Hoe noemt hij? Joeri. Lelijker kan een naam niet zijn. Zijn moeder heeft hem gekozen. Joerie, het lijkt wel iets voor een auto. Een Opel Joeri. Joeri. Schone naam. Hey Joeri, krijgt uw nonkelke Potrel een pol van u
Allez, geef ons allemaal iets te drinken!
Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972)
De Engelse schrijver Graham Greene werd geboren op 2 oktober 1904 in Berkhamsted, Hertfordshire. Zie ook mijn blog van 2 oktober 2006 en ook mijn blog van 2 oktober 2007 ook mijn blog van 2 oktober 2008.
Uit: The quiet American
Just as I rose the voice stopped: the silence made me jump. Pyle said sharply, drop your riffle. I had just time to wonder whether the sten was unloaded I hadnt bothered to look when the man threw his rifle down. I crossed the room and picked it up. Then the voice began again I had the impression that no syllable had changed. Perhaps the used a record. I wondered when the ultimatum would expire. What happens next? Pyle asked, like a schoolboy watching a demonstration in the laboratory: he didnt seem personally concerned. Perhaps a bazooka, perhaps a Viet. Pyle examined his sten. There doesnt seem any mystery about this, he said. Shall I fire a burst? No, let them hesitate. Theyd rather take the post without firing and it gives us time. Wed better clear out fast. They may be waiting at the bottom. Yes. The two men watched us I write men, but I doubt whether they had accumulated forty years between them. And these? Pyle asked, and he added with a shocking directness, shall I shoot them? Perhaps he wanted to try the sten. Theyve done nothing They were going to hand us over. Why not? I said. Weve no business here. Its their country. I unloaded the rifle and laid it on the floor. Surely youre not leaving that, he said. Im too old to run with a rifle. And this isnt my war. Come on. It wasnt my war, but I wished those others in the dark knew that as well. I blew the oil-lamp out and dangled my legs over the trap, feeling for the ladder. I could hear the guards whispering to each other like crooners, in their language like a song. Make straight ahead, I told Pyle, aim for the rice. Remember theres water I dont know how deep. Ready? Yes. Thanks for the company. Always a pleasure, Pyle said. I heard the guards moving behind us; I wondered if they had knives. The megaphone voice spoke peremptorily as though offering a last chance. Something shifted softly in the dark below us, but it might have been a rat. I hesitated. I wish to god I had a drink, I whispered. Lets go.
Graham Greene (2 oktober 1904 3 april 1991)
Portret door Anthony Palliser
De Amerikaanse dichter en essayist Wallace Stevens werd geboren op 2 oktober 1879 in Reading, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 2 oktober 2008.
The Snow Man
One must have a mind of winter
To regard the frost and the boughs
Of the pine-trees crusted with snow;
And have been cold a long time
To behold the junipers shagged with ice,
The spruces rough in the distant glitter
Of the January sun; and not to think
Of any misery in the sound of the wind,
In the sound of a few leaves,
Which is the sound of the land
Full of the same wind
That is blowing in the same bare place
For the listener, who listens in the snow,
And, nothing himself, beholds
Nothing that is not there and the nothing that is.
What is Divinity
What is divinity if it can come
Only in silent shadows and in dreams?
Shall she not find in comforts of the sun,
In pungent fruit and bright, green wings, or else
In any balm or beauty of the earth,
Things to be cherished like the thought of heaven?
Divinity must live within herself:
Passions of rain, or moods in falling snow;
Grievings in loneliness, or unsubdued
Elations when the forest blooms; gusty
Emotions on wet roads on autumn nights;
All pleasures and all pains, remembering
The bough of summer and the winter branch,
These are the measures destined for her soul.
Wallace Stevens (2 oktober 1879 2 augustus 1955)
De Duitse dichter en schrijver Andreas Gryphius (gelatiniseerde naam van Andreas Greif) werd geboren op 2 oktober 1616 in Glogau (Silezië). Zie ook mijn blog van 2 oktober 2006 en ook mijn blog van 2 oktober 2007 en ook mijn blog van 2 oktober 2008.
Abend
Der schnelle Tag ist hin / die Nacht schwingt ihre Fahn /
Und führt die Sternen auff. Der Menschen müde Scharen
Verlassen feld und werck / Wo Thier und Vögel waren
Trauert itzt die Einsamkeit. Wie ist die zeit verthan!
Der port naht mehr und mehr sich / zu der glieder Kahn.
Gleich wie diß licht verfiel / so wird in wenig Jahren
Ich / du / und was man hat / und was man siht / hinfahren.
Diß Leben kömmt mir vor alß eine renne bahn.
Laß höchster Gott mich doch nicht auff dem Laufplatz gleiten
Laß mich nicht ach / nicht pracht / nicht luft / nicht angst verleiten.
Dein ewig heller glantz sei von und neben mir /
Laß / wenn der müde Leib entschläfft / die Seele wachen /
Und wenn der letzte Tag wird mit mir abend machen /
So reiß mich auß dem thal der Finsternuß zu dir.
Andreas Gryphius (2 oktober 1616 - 16 juli 1664)
Kopergravure van Philipp Kilian
Zie voor nog meer schrijvers van de 2e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.
|