De Nederlandse dichter Adriaan Roland Holst werd geboren op 23 mei 1888 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 23 mei 2010 en eveneens alle tags voor Adriaan Roland Holst op dit blog.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Over den dichter Leopold
Ik weet van de verzen der zoogeaarde dichters er wel genen, die zoozeer voortdurend en in zichzelf verloren dat suizen der ziel lijken te willen geven als de verzen van den dichter Leopold. Hij schijnt het inderdaad vaak welhaast te betreuren, dat zijn aanleg er hem toe brengen moest onze woorden nog te bezigen, vreezend als het ware, dat hunne beteekenissen - al te duidelijk herinnerend aan het vele dat hij meende te moeten achterlaten - hem af zouden leiden en wellicht verhinderen verder te gaan in zijn eenzelvig dolen over de grenzen van het ons bewuste leven naar dat geheim en onverkend gebied, waar hij alleen nog de ééne, onverschenene mag te verwachten.
Waar die andere dichters dan ook dit ons omgevend grensgebied, elk in de richting van de windstreek waaruit zijn hart de ziel hoort, meest overschrijden langs oude nu verlaten heirwegen van magische en mystische overleveringen, daar - wellicht gelovend, dat hij alleen als geheel onterfde door zou worden gelaten - meende hij zich elk verkeer van het hart met de zinnen te moeten ontzeggen, tenzij enkel het verkeer van het eigen hart met de eigen zinnen in hun meest schuchtere en verstilde beschroomdheid, zoodat wij, luisterend naar zijn schoone stem- die wegwankelt, die sterven wil - weinig meer van zijn tijdelijk leven mogen vernemen, dan dat hij eens van een ontwakende het bewogen worden der zware sleepende wimpers waarnam, of hoe hij in den morgen vroeg onder langs een muur een arm kind over het prachtige vlak van de sneeuw zag schuifelen. Dat is dan het laatste wat wij van hem zien, want het zijn zulke ijle gegevens, het eenige wat zijn verzonken aandacht uit dit leven wel over wilde houden, die dan even onvoorbereid als onnaspeurlijk hem doen verdwijnen naar waar ons zien hem niet meer volgen kan, smalle nauwelijksche paden, door geen gekend dan door dezen stillen zwerver, en waarlangs hij zich schuw en voortvluchtig aan ons onttrekt, over de grenzen van dit rijk verdwijnend in de nevelen.
Adriaan Roland Holst (23 mei 1888 - 5 augustus 1976)
Portret door Carel Willink, 1948
De Nederlandse schrijver Maarten Biesheuvel werd geboren in Schiedam op 23 mei 1939. Zie ook mijn blog van 23 mei 2010 en eveneens alle tags voor Maarten Biesheuvel op dit blog.
Uit: Reis door mijn kamer
Ik zou weleens willenf weten wat hij precies heeft gedicteerd aan zijn secretaresse die typen kon, welke verhalen zijn op de Remington geschreven en hoe oud was Tolstoj toen? In ieder geval moet de oude graaf hetzelfde geratel in zijn oren hebben gekend als ik nu hoor. Ik heb geen secretaresse en schrijf alles onmiddellijk op de machine uit: verhalen, brieven, novellen. De vriend die mij de machine in bruikleen heeft gegeven heet Paul Briët. Ik weet niet zoveel van hem, in ieder geval heeft hij in Leiden gestudeerd en in de volgende anekdote komt zijn naam voor: Professor doctor Linnaeus las de lijst van namen voor van studenten die in de zaal moesten zitten bij een bepaald college: Aafjes, Astafjev, Baasdonk, Biesheuvel, Briet... Een stem uit de zaal klonk luid: Niet Briet professor, maar Briët (Briejet), waarop de hooggeleerde snedig antwoordde: Maar dat kan ik aan uw neejus (neüs) toch niet zien? Paul Briët is tegenwoordig dokter te Leiden en hij gaat af en toe met mij naar het Concertgebouw in Amsterdam waar we samen van muziek genieten. Toen hij nog in de leer was om medicijnman te worden, hielp hij eens bij het opereren van een kapotte knieschijf. Briët is heel groot, ongeveer twee meter lang, maar de twee dokters die het belangrijkste werk moesten doen, die Briët voor zouden doen hoe men een kapotte knieschijf weer heelt, waren toevallig zeer klein van stuk zodat Paul helemaal gebogen stond en af en toe nog door zijn knieën moest zakken ook, wat heel vermoeiend was.
Maarten Biesheuvel (Schiedam, 23 mei 1939)
De Britse schrijfster Susan Cooper werd op 23 mei 1935 geboren in Buckinghamshire. Zie ook mijn blog van 23 mei 2009 en ook mijn blog van 23 mei 2010
The Shortest Day
And so the Shortest Day came and the year died And everywhere down the centuries of the snow-white world Came people singing, dancing, To drive the dark away. They lighted candles in the winter trees; They hung their homes with evergreen; They burned beseeching fires all night long To keep the year alive. And when the new year's sunshine blazed awake They shouted, revelling. Through all the frosty ages you can hear them Echoing behind us - listen! All the long echoes, sing the same delight, This Shortest Day, As promise wakens in the sleeping land: They carol, feast, give thanks, And dearly love their friends, And hope for peace. And now so do we, here, now, This year and every year.
Susan Cooper (Buckinghamshire, 23 mei 1935)
De Oostenrijkse schrijver en architect Friedrich Achleitner werd geboren op 23 mei 1930 in Schalchen. Zie ook mijn blog van 23 mei 2009 en ook mijn blog van 23 mei 2010
Uit: und oder oder und
es liegt auf der hand
es liegt auf der hand, dass nicht so viel auf der hand liegen kann, wie unentwegt behauptet wird. es liegt aber auch auf der hand, dass vieles auf der hand liegt, was nicht auf die hand gehört und bei dem man sich fragt, wie es auf die hand gekommen ist. man sollte also mit dieser redewendung, wie immer die rede gewendet wird, etwas sorgfältig umgehen, sorgfältiger, als manches sorglos auf der hand zu liegen scheint. denn es liegt auch auf der hand, dass vieles nicht auf der hand liegt, was für jedermann auf der hand liegen sollte. obwohl ohnehin viel zu viel auf der hand liegt.
Friedrich Achleitner (Schalchen, 23 mei 1930)
De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook mijn blog van 23 mei 2009 en ook mijn blog van 23 mei 2010
Wash
All day the blanket snapped and swelled on the line, roused by a hot spring wind.... From there it witnessed the first sparrow, early flies lifting their sticky feet, and a green haze on the south-sloping hills. Clouds rose over the mountain....At dusk I took the blanket in, and we slept, restless, under its fragrant weight.
Notes from the Other Side
I divested myself of despair
and fear when I came here.
Now there is no more catching
one's own eye in the mirror,
there are no bad books, no plastic,
no insurance premiums, and of course
no illness. Contrition
does not exist, nor gnashing
of teeth. No one howls as the first
clod of earth hits the casket.
The poor we no longer have with us.
Our calm hearts strike only the hour,
and God, as promised, proves
to be mercy clothed in light.
Jane Kenyon (23 mei 1947 22 april 1995)
Zie voor nog meer schrijvers van de 23e mei ook mijn vorige blog van vandaag.
|