De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 31 augustus 2006 en ook mijn blog van 28 augustus 2007.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Wilhelm Meisters Lehrjahre
Das Schauspiel dauerte sehr lange. Die alte Barbara trat einigemal ans Fenster und horchte, ob die Kutschen nicht rasseln wollten. Sie erwartete Marianen, ihre schöne Gebieterin, die heute im Nachspiele, als junger Offizier gekleidet, das Publikum entzückte, mit größerer Ungeduld als sonst, wenn sie ihr nur ein mäßiges Abendessen vorzusetzen hatte; diesmal sollte sie mit einem Paket überrascht werden, das Norberg, ein junger, reicher Kaufmann, mit der Post geschickt hatte, um zu zeigen, daß er auch in der Entfernung seiner Geliebten gedenke.
Barbara war als alte Dienerin, Vertraute, Ratgeberin, Unterhändlerin und Haushälterin in Besitz des Rechtes, die Siegel zu eröffnen, und auch diesen Abend konnte sie ihrer Neugierde um so weniger widerstehen, als ihr die Gunst des freigebigen Liebhabers mehr als selbst Marianen am Herzen lag. Zu ihrer größten Freude hatte sie in dem Paket ein feines Stück Nesseltuch und die neuesten Bänder für Marianen, für sich aber ein Stück Kattun, Halstücher und ein Röllchen Geld gefunden. Mit welcher Neigung, welcher Dankbarkeit erinnerte sie sich des abwesenden Norbergs! Wie lebhaft nahm sie sich vor, auch bei Marianen seiner im besten zu gedenken, sie zu erinnern, was sie ihm schuldig sei und was er von ihrer Treue hoffen und erwarten müsse.
Das Nesseltuch, durch die Farbe der halbaufgerollten Bänder belebt, lag wie ein Christgeschenk auf dem Tischchen; die Stellung der Lichter erhöhte den Glanz der Gabe, alles war in Ordnung, als die Alte den Tritt Marianens auf der Treppe vernahm und ihr entgegeneilte. Aber wie sehr verwundert trat sie zurück, als das weibliche Offizierchen, ohne auf die Liebkosungen zu achten, sich an ihr vorbeidrängte, mit ungewöhnlicher Hast und Bewegung in das Zimmer trat, Federhut und Degen auf den Tisch warf, unruhig auf und nieder ging und den feierlich angezündeten Lichtern keinen Blick gönnte.
»Was hast du, Liebchen?« rief die Alte verwundert aus. »Um 's Himmels willen, Töchterchen, was gibt's? Sieh hier diese Geschenke! Von wem können sie sein, als von deinem zärtlichsten Freunde? Norberg schickt dir das Stück Musselin zum Nachtkleide; bald ist er selbst da; er scheint mir eifriger und freigebiger als jemals.«
Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 22 maart 1832) Portret door Angelika Kauffmann
De Nederlandse schrijver A. Moonen, (spreek uit: 'a-punt-moonen') werd geboren in Rotterdam op 28 augustus 1937. Zie ook mijn blog van 31 januari 2007 en ook mijn blog van 28 augustus 2007.
Uit: Armlastig
Slechts eenmaal ben ik de afgelopen zomer naar het Scheveningse strand geweest. Ik moet die bewuste woensdagmiddag in juli alles meegehad hebben, leek een uitgelaten hondje, wuifde en riep naar de zee. Luchtig gekleed en op voetbedsandalen liep ik door rullig zand richting ver nudistengedeelte, kon mij niet herinneren wanneer precies voor 't laatst de zee gezien te hebben, metaalkleurig en witschuimige golfslag. In de verte een groot schip. Helaas de ontsierende zuurstok/pretpier van Zwolsman. Langs de botenverhuurafdeling en dan eindelijk het naturistenstrand, naakter dan naakt omdat er verder niemand aanwezig was. Nabij de verboden duinen ontkleedde ik mij rap en poogde zo zandvrij mogelijk te blijven. Op pantalon en shirt ging ik onbevangen om en om liggen. Wind en zon masseerden mij met zuivere zeelucht, zonder nabehandeling. Dit liet mijn piemel zeker niet onberoerd. Aldus ontstond de volgende dag weer eens een mop van eigen makelij: ik sta daar helemaal alleen op het nudistenstrand en word door wind en zon gemasseerd. Komt er in de verte een jongetje aangelopen, gekleed nog. Eindelijk naderbij gekomen blijkt het een dwergmevrouwtje te zijn. Zij is me genaderd en begint zich pal voor m'n Rotterdamse staander en zeeverkenner uit te kleden, hangt de boel eraan. Komt uit de zee een brok verval van 't zwakke geslacht hompig in mijn gezichtsveld, waardoor een verslapping ontstaat en de kleertjes van 't dwergmevrouwtje in het zand pleuren. Zij reageert verontwaardigd, waarop ik woedend: Mijn pik is geen kapstok!
Hoogstens drie kwartier zal ik daar gebleven zijn. Een tweetal schelpen zoekende geklede jongedames gunde mij geen blik waardig en zou dat evenmin gedaan hebben indien er iemand met een hengstenzwengel aanwezig was geweest. Ontzag voor en verlangen naar piemels is de omhooggeprezen andere sekse kennelijk vreemd. Na mij zandloos weer aangekleed te hebben, begaf ik mij naar de strandtent voor nudisten. In het overdekte restaurant ging ik een shaggie draaien met rollertje. Een speels bruingevlekt hondje had mij al welkom geheten. In een kooitje bevond zich een aangevlogen Japanse nachtegaal. Geen muziekstampij. Vroeger zou ik door een neerdrukkende stemming bevangen zijn, maar thans bleef ik in opperbeste bui, proefde met volle teugen van de door zee en strand aangereikte onbeperkte vrijheid.
A. Moonen (28 augustus 1937 24 januari 2007)
De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2007.
Vacation
I love the hour before takeoff,
that stretch of no time, no home
but the gray vinyl seats linked like
unfolding paper dolls. Soon we shall
be summoned to the gate, soon enough
therell be the clumsy procedure of row numbers
and perforated stubsbut for now
I can look at these ragtag nuclear families
with their cooing and bickering
or the heeled bachelorette trying
to ignore a babys wail and the babys
exhausted mother waiting to be called up early
while the athlete, one monstrous hand
asleep on his duffel bag, listens,
perched like a seal trained for the plunge.
Even the lone executive
who has wandered this far into summer
with his lasered itinerary, briefcase
knocking his kneeseven he
has worked for the pleasure of bearing
no more than a scrap of himself
into this hall. Hell dine out, shell sleep late,
theyll let the sun burn them happy all morning
a little hope, a little whimsy
before the loudspeaker blurts
and we leap up to become
Flight 828, now boarding at Gate 17.
Persephone, Falling
One narcissus among the ordinary beautiful
flowers, one unlike all the others! She pulled,
stooped to pull harder
when, sprung out of the earth
on his glittering terrible
carriage, he claimed his due.
It is finished. No one heard her.
No one! She had strayed from the herd.
(Remember: go straight to school.
This is important, stop fooling around!
Don't answer to strangers. Stick
with your playmates. Keep your eyes down.)
This is how easily the pit
opens. This is how one foot sinks into the ground.
Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)
De Nieuw-Zeelandse dichteres en schrijfster Janet Frame werd geboren in Dunedin en groeide op in Oamaru. Zie ook mijn blog van 28 augustus 2006 en ook mijn blog van 28 augustus 2007.
The End
At the end
I have to move my sight up or down.
The path stops here.
Up is heaven, down is ocean
or, more simply, sky and sea rivalling
in welcome, crying Fly (or Drown) in me.
I have always found it hard to resist an invitation
especially when I have come to a dead end
a
dead
end.
The trees that grow along cliff-faces,
having suffered much from weather, put out thorns
taste of salt
ignore leaf-perm and polish:
hags under matted white hair
parcels of salt with the string tangled;
underneath
thumping the earth with their rebellious root-foot
trying to knock up
peace
out of her deep sleep.
I suppose, here, at the end, if I put out a path upon the air
I could walk on it, continue my life;
a plastic carpet, tight-rope style
but Ive nothing beyond the end to hitch it to,
I cant see into the mist around the ocean;
I shall have to change to a bird or a fish.
I cant camp here at the end.
I wouldnt survive
unless returning to a mythical time
I became a tree
toothless with my eyes full of salt spray;
rooted, protesting on the edge of this cliff
Let me stay!
Janet Frame (28 augustus 1924 29 januari 2004)
De Australische dichter Frederick Alexander III Kesner werd geboren op 28 augustus 1967 in Manilla op de Filippijnen. Hij volgde opleidingen aan de Aquinas School in San Juan en aan de universiteit van Sint Thomas in Manilla. Daarna werkte hij o.a. als docent Engels. In 1998 haalde hij een graad in de theologie aan de Asian Seminary of Christian Ministries in Makati City. Kesners gedichten zijn verzameld in de bundels Waking Up to Self en Eye Soar. Ook verscheen werk van hem in The Curious Record en de Stylus Poetry Journal.
Kesner Poem
Keeper of records or accounts Enervating (is there such a word?) Even so Scintilling Scribe, spontaneous service Not a clue to be had (what is this?) Eclectic, eccentric estzet dissolved Rich, filthy, but only in his dreams
Come Not Into My Soul
Come not into my soul, You are not whom I love! For even out of that My heart will surely perish.
When my soul is bursting As a fiery bolt ablaze, My heart in fevered embrace! Through my furious bleeding; Come not near unto my soul, You are not whom I love!
Do not you touch my soul, You are not whom I love! Worn is the heart with want Where my bursting bruised it. Breathe-in not that blue fire,
Do not lean you upon my soul; You are not whom I love - Which now with my languor rests, Lest from out of my bleeding My fevered heart perish
Frederick Kesner (Manilla, 28 augustus 1967)
Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 28 augustus 2007.
De Canadese schrijver William Robertson Davies werd geboren op 28 augustus 1913 in Thamesville, Ontario.
|