De Nederlandse dichter, essayist en letterkundige Albert Verwey werd geboren in Amsterdam op 15 mei 1865. Zie ook alle tags voor Albert Verwey op dit blog.
De warme zon is boven mij
De warme zon is boven mij, Ik wandel in de warme lucht, Mijn voeten op de warme wei Maken, alleen, haast geen gerucht.
Ik ben een deel van al wat is, Een warm jong groeisel in de zon; Maar ik, van al wat om mij is, Voel dat ik leef en zie de zon.
Dat land, dat weet niet dat het leeft, Die lucht voelt niet hoe zoel zij is, Die zon ziet nooit hoe 'n licht zij geeft: Zij leven 't licht in duisternis.
Zij zijn een glorie, en zoo na Aan mij, die zeg dat 't glorie heet: Ik enkel, daar 'k in glorie ga, Spreek uit mijn glorie wat ik weet.
Van de liefde die vriendschap heet
6 O gij, mijn lief, die nu door ’t lieven lijdt, Klaag niet in stilte alleen, – maak poëzie Van leed, – ach laat geween en melodie Tussen ons zijn een zoete somberheid.
En ik, die u nu liefheb, begeleid Uw zang met wederzang, ter harmonie Van klare koren, kalme profetie Van vreugde en liefde en innige eindloosheid.
Gelijk wanneer een nachtegaal alleen Wel tracht te zingen, maar niet kunnend, treurt, –
Tot ze, als een andere ’t lied begint, meteen Uitklaagt in lange liefde, beurt aan beurt, –
En beî de bosjes vullen met geween Van tonen, tot de zon de kimmen kleurt.
Topzieke rups
Topzieke rups, in 't stijgen Van blad op blad, van steel op stam, Denkt ge eindlijk te verkrijgen Het veld van blauw, de witte vlam?
Te hoog! Ge kunt niet keren! Hangende aan hoogste top, Geeft ge, in verdwaasd begeren, Nogeens u op.
Albert Verwey (15 mei 1865 - 8 maart 1937) Portret door Jan Veth, 1885
De Oostenrijkse schrijver en arts Arthur Schnitzler werd geboren in Wenen op 15 mei 1862. Zie ook alle tags voor Arthur Schnitzler op dit blog.
Uit: Reigen
„Dirne wacht auf Na... wer ist denn in aller Früh –? Erkennt ihn Servus, Bubi! Graf Guten Morgen. Hast gut g'schlafen? Dirne reckt sich Ah, komm her. Pussi geben. Graf beugt sich zu ihr herab, besinnt sich, wieder fort Ich hab' grad fortgehen wollen... Dirne Fortgehn? Graf Es ist wirklich die höchste Zeit. Dirne So willst du fortgehn? Graf fast verlegen So... Dirne Na, Servus; kommst halt ein anderes Mal. Graf Ja, grüß' dich Gott. Na, willst nicht das Handerl geben? Dirne gibt die Hand aus der Decke hervor. Graf nimmt die Hand und küßt sie mechanisch, bemerkt es, lacht Wie einer Prinzessin. Übrigens, wenn man nur... Dirne Was schaust mich denn so an? Graf Wenn man nur das Kopferl sieht, wie jetzt... beim Aufwachen sieht doch eine jede unschuldig aus... meiner Seel', alles mögliche könnt' man sich einbilden, wenn's nicht so nach Petroleum stinken möcht'... Dirne Ja, mit der Lampen ist immer ein G'frett. Graf Wie alt bist denn eigentlich? Dirne Na, was glaubst? Graf Vierundzwanzig. Dirne Ja freilich.”
Arthur Schnitzler (15 mei 1862 - 21 oktober 1931) Scene uit een opvoering in 2008 in Halle
De Nederlandse dichteres en schrijfster Pem Sluijter werd geboren in Middelburg op 15 mei 1939. Zie ook alle tags voor Pem Sluijter op dit blog.
Foto
In zwart driedelig pak zit de oude man -hoed op- heel gekleed naast een naakt stenen beeld getooid met lauwerkrans.
Op schoot een open boek.
Zijn blik heeft zich van woorden losgemaakt; ontbindt zich in nadenkend staren en smalle bijna opgeborgen lach.
De bladeren weven zomerzon. Een netwerk dat zich kantig aan hem hecht. Scherp is dit ogenblik en teken vastgelegd.
Daarin is hij zijn eigen beeld geworden: werkelijkheid en schaduw tegelijk – geroepen tot een eindeloos bestaan zonder bewegen; versteende tussentijd.
Pem Sluijter (15 mei 1939 - 18 december 2007)
De Nederlandse letterkundige, essayist en criticus W.J.M. Bronzwaer werd geboren op 15 mei 1936 in Heerlen. Zie ook alle tags voor W. J. M. Bronzwaer op dit blog
Uit: Lessen in Lyriek
“De aldus ontdekte structuur is gemakkelijk te herkennen in de primitieve, de klassieke en de middeleeuwse literatuur. We treffen haar voortdurend aan in de bijbel. Het Boek der Psalmen is een voorbeeld van poëtische teksten die zonder expliciete inkadering worden gepresenteerd. Maar als we ons herinneren dat we sommige psalmen klaagpsalmen en andere lofpsalmen noemen, realiseren we ons dat die termen geen ander doel hebben dan het pragmatische kader van de betrokken teksten te benoemen. De heldendichten uit de klassieke oudheid en de middeleeuwse epiek kenmerken zich eveneens door duidelijke inkadering. Traditioneel is het aanroepen van de Muze, die de dichter moet helpen bij het volvoeren van de instructie, die in het geval van de Odyssee bestaat uit het vertellen van de lotgevallen van de sluwe held Odysseus. Ook in de traditie geworteld is het vragen van aandacht voor de poëtische tekst door het gehoor tot stilte te manen met een uitdrukking als ‘Luister!’ Naarmate de poëzie verder komt af te staan van een doelmatige handelingssituatie waarin zij functioneel is, zoals bij een arbeidslied of bij de lofzang op David van de Israëlitische vrouwen, verdwijnt de pragmatische inkadering, althans voor zover zij expliciet is. Vergilius begint zijn Aeneïs met de eenvoudige mededeling dat hij over de held Aeneas en de stichting van Rome zal zingen en Vondel begint zijn Altaergeheimenissen met de regel:
Ik zing van Godts Altaergeheimenissen.
In deze gevallen wordt het gedicht al als een min of meer autonome tekst gepresenteerd. Zeker bij Vondel is de instructie er een die de dichter zichzelf heeft opgelegd: hij zingt omdat hij heeft besloten te zingen, niet omdat het door uiterlijke omstandigheden noodzakelijk of nuttig is dat hij zingt. Niettemin kunnen we ook de zelf-opgelegde taak van de autonome dichter nog steeds beschouwen als een instructie. Belangrijk is, dat alle poëzie steeds als het gevolg geven aan een instructie kan worden beschouwd en daardoor is verankerd in de levenswerkelijkheid van een gemeenschap, een groep of desnoods een individu.”
W.J.M. Bronzwaer (15 mei 1936 – 20 januari 1999)
De Nederlandse historisch letterkundige Frits van Oostrom werd geboren in Utrecht op 15 mei 1953. Zie ook alle tags voor Frits van Oostrom op dit blog.
Uit: Maerlant tussen Noord en Zuid
“Voor velen staat het Vlamingschap van Maerlant vast. Als kroongetuige kan de proloog van Sinte Franciscus leven gelden, waarin de auteur zich bij de Utrechtse minderbroeders verontschuldigt voor het mogelijk wat vreemde taaleigen van dit dichtwerk, en daarvoor als reden opgeeft omdat ic Vlaminc bem. Deze op het oog vrij ondubbelzinnige verklaring vindt steun in Maerlants dikwijls geciteerde lof der vaderlandsliefde in zijn Alexanders geesten. Hij mijmert daar over het zijns inziens opmerkelijke feit Dat elken minsce int herte sijn, / So soete dunct sijns selves lant. De Brabander prijst Brabant, de Fransman Frankrijk, enzovoort:
Dus prijset elkerlijc sijn lant. Maer seide dat hi noit en vant Also goet lant alse Bruxambacht. Ic waens hem daerbi heeft gedacht Omdat hiere in was gheboren, Bedi prijst hijt te voren.
Maar zoals wel vaker, is ook deze sleutelpassage van Maerlants biografie allesbehalve onproblematisch; vaak zijn juist zulke specifica, snel onbegrepen als ze later worden, stofnesten van tekstbederf. Het Bruxambacht in het derde vers is als citaat zo overbekend dat men gemakkelijk vergeet dat de lezing nuchter bezien niet meer is dan een uiterst invloedrijke emendatie van Snellaert, die in 1860 voorstelde om (na eerdere suggesties als Broer-ambacht, Broeder-ambacht en Broecambacht) op deze wijze te verstaan wat ons in het (enige) handschrift als Brurambacht is overgeleverd. Bijna in één moeite door pleegt men in hetzelfde vers voor de feitelijke lezing groet het meer toepasselijke goet te prefereren. Voor nog grotere problemen stelt ons het tweede vers. Er is voorgesteld om Maer door Maerlant te vervangen, wat echter het nadeel heeft dat de dichter zich nergens in zijn werk ooit kortweg als Maerlant aanduidt. Wat dat betreft zou het meer in de rede liggen - om aan de conjecturen nog een toe te voegen - om in de lijn van andere plaatsen in Alexanders geesten [..] ook hier Jacob te willen lezen, en aan te nemen dat deze lezing nadien associatief/corrigerend in de richting van de inmiddels meer bekende toenaam zou zijn verbasterd.”
Frits van Oostrom (Utrecht, 15 mei 1953) Standbeeld van Jacob van Maerlant in Damme
De Duitse dichter, schrijver, literatuurwetenschapper en musicus Michael Lentz werd geboren in Düren op 15 mei 1964. Zie ook alle tags voor Michael Lentz op dit blog.
Das ist der Stand der Dinge
Das Ding ist der Erde Stand. Der Rede Stand ist das Ding. Dringend redet das: Das ist der Stand der Dinge. Das ist des Dinges Tand. Da irrt des Redens Test, da das Ding dir das Ding, das dient. Der Rest: Dir stand das Ding. Es redet:
DAS ist der Stand der Dinge.
gelsenkirchen
eine alte frau ein gehgestell straßenrand und blanke taube da rollt das gehgestell mal hin die alte frau und mit dem schuh der schlecht zu fuß wird da mal drangegangen mal so nach links gewälzt und angetippt mal so nach rechts der hohle vogel und schon fliegen drin ach so! kaputt na wirklich nicht über die brücke da rast dieser zug und dann?
Michael Lentz (Düren, 15 mei 1964) In 2010
De Zwitserse schrijver en architect Max Frisch werd geboren in Zürich op 15 mei 1911. Zie ook alle tags voor Max Frisch op dit blog.
Uit: Andorra
„LEHRER Woher wißt ihr alle, wie der Jud ist? WIRT Can – LEHRER Woher eigentlich? WIRT – ich habe nichts gegen deinen Andri. Wofür hältst du mich? Sonst hätt ich ihn wohl kaum als Küchenjunge genommen. Warum siehst du mich so schief an? Ich habe Zeugen. Hab ich nicht bei jeder Gelegenheit gesagt, Andri ist eine Ausnahme? LEHRER Reden wir nicht davon! WIRT Eine regelrechte Ausnahme – Glockenbimmeln LEHRER Wer hat diesen Pfahl hier aufgestellt? WIRT Wo? LEHRER Ich bin nicht immer betrunken, wie Hochwürden meinen. Ein Pfahl ist ein Pfahl. Jemand hat ihn hier aufgestellt. Von gestern auf heut. Das wächst nicht aus dem Boden. WIRT Ich weiß es nicht. LEHRER Zu welchem Zweck? WIRT Vielleicht das Bauamt, ich weiß nicht, das Straßenamt, irgendwo müssen die Steuern ja hin, vielleicht wird gebaut, eine Umleitung vielleicht, das weiß man nie, vielleicht die Kanalisation – LEHRER Vielleicht. WIRT Oder das Telefon – LEHRER Vielleicht auch nicht. WIRT Ich weiß nicht, was du hast. LEHRER Und wozu der Strick dabei? „
Max Frisch (15 mei 1911 - 4 april 1991) Scene uit een opvoering van Andorra, Staatstheater Mainz, 2010
Zie voor nog meer schrijvers van de 15e mei ook mijn blog van 15 mei 2012 deel 1 en ook deel 2.
|