| 
					
					
   
Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Vrolijk Pasen! 
  
  
  
   De Verrijzenis van Christus door Noel Coypel, ca. 1700 
  
  
Pasen 
Op Goede Vrijdag  Is Hij begraven,  Niet in een graf – zijn graf was het hellevuur-,  Doch zondagmorgen  Was Hij weer opgestaan,  Ging door de velden,  Glimlachend vredig  Naar de hemel van blinkend blauw. 
De bloemen stonden,  Trossen en kelken,  Schommelend en wiegend,  Pralend en teder,  Terwijl Hij, kijkend, kwam;  De duinrand waasde  Leeuweriken schoten –  Paarlen van klank en  Vederen van vreugde –  Door de zonnestralen  Boven Zijn hoofd. 
Hij wist niet beter  Of deze dag was  Voor Hem geschapen,  Een dag van de aarde,  Maar zo geheven  Boven het aardgedoe,  Dat alle wandelaars  En lange slierten  Van wielen berijdende  Knapen in gele  Kurassen van de trompetbloem  Hem schenen gezien als uit hoge hemel,  Klein en ver door de slingerende wegen  Van ’t landschap, – boden  Van de éne tijding:  ‘Hij was begraven,  Zijn graf was het hellevuur,  Maar nu is Hij opgestaan,  Ging door de velden,  Steeg op naar de hemel:  Zie hoe Hij neerziet  Op ons en lacht’.  En ’s avonds daalde  Hij op Zijn duintop  En zag de velden  Veelkleurig schemeren –  Nog teder blinken –  Zag hoe de zon zich  Baadde in de golven,  Zag hoe de zee zich  Wond om Zijn aarde,  En al de sterren  Stegen en daalden  Rondom Zijn hoofd. 
  
  
   Albert Verwey (15 mei 1865 – 8 maart 1937)  De katholieke St. Nicolaaskerk in Amsterdam, de geboorteplaats van Albert Verwey 
  
  
De Nederlandse dichter, toneelschrijver en essayist Martinus Nijhoff werd geboren in Den Haag op 20 april 1894. Zie ook alle tags voor Martinus Nijhoff op dit blog. 
  
Het uur U (Fragment) 
Maar kinderen keren, zo vlug  ze gaan, zo langzaam terug.  Zo zijn ze, zo ging het hier.  Het kostte wel een kwartier,  eer elk zijn servet voor had  en rustig aan tafel zat.  En bij de deur, op het dak,  ja zelfs op zijn dooie gemak  in ’t open raamkozijn,  zong een klein vogeltje zijn  om kruimels popelend lied.  Alleen in de bomen niet.  Neen, niet in de bomen, want  die waren nog niet geplant. 
Hoe mooi anders, ach, hoe mooi  zijn bloesems en bladertooi. –  Hoe mooi? De hemel weet hoe.  Maar dat is tot daaraantoe. 
Het was zomerdag.  De doodstille straat lag  te blakeren in de zon.  Een man kwam de hoek om.  Er speelde in de verte op de stoep  een groep kinderen, maar die groep  betekende niet veel,  maakte, integendeel,  dat de straat nog verlatener scheen.  De zon had het rijk alleen.  Zelfs zij, wier tweede natuur  hen bestemde, hier, op dit uur,  te wandelen: de student,  de dame die niemand kent,  de leraar met pensioen,  waren van hun gewone doen  afgeweken vandaag;  men miste, miste hen vaag.  Sterker: de werkman die  nog tot een uur of drie  voor bomen in ’t middenpad  de kuilen gegraven had,  had zijn schop laten staan  en was elders heen gegaan.  Maar vreemder, ja inderdaad  veel vreemder dan dat de straat  leeg was, was het feit  der volstrekte geluidloosheid,  en dat de stap van de man  die zojuist de hoek om kwam  de stilte liet als zij was,  ja, dat zijn gestrekte pas  naarmate hij verder liep  steeds dieper stilte schiep. 
  
  
   Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)  Portret door Toon Kelder, 1924 
  
  
De Braziliaanse dichter, schrijver en vertaler Manuel Carneiro de Souza Bandeira Filho werd geboren op 19 april 1886 in Recife. Zie ook alle tags voor Manuel Bandeira op dit blog. 
  
  
In diepe slaap 
Toen ik gisteren insliep  Het was de nacht van Sint-Jan  Was er vrolijkheid en drukte  Geknal van bommetjes Bengaals vuur  Stemmen gezang en gelach  Rond de brandende vuren. 
Midden in de nacht werd ik wakker  Hoorde geen stemmen meer geen gelach  Alleen ballonnen  Dreven over  In diepe stilte  Alleen het geluid van een tram  Zo nu en dan  Doorboorde de stilte  Als een tunnel.  Waar waren zij die zojuist nog  Dansten  Zongen  En lachten  Rond de brandende vuren? 
– Ze sliepen allemaal  Ze lagen allen  Te slapen  In diepe slaap.  Toen ik zes jaar was  Kon ik het eind van het Sint-Jansfeest niet zien  Omdat ik in slaap viel. 
Nu hoor ik de stemmen niet meer uit die tijd  Mijn oma  Mijn opa  Totônio Rodrigues  Tomásia  Rosa  Waar zijn zij allemaal? 
– Ze slapen allemaal  Ze liggen allen  Te slapen  In diepe slaap. 
  
Vertaald door August Willemsen 
  
  
    Manuel Bandeira (19 april 1886 – 13 oktober 1968)  Standbeeld in Rio de Janeiro 
  
  
Zie voor nog meer schrijvers van de 20e april ook mijn blog van 20 april 2020 en eveneens mijn blog van 20 april 2019 deel 2 en ook deel 3. 
					
 
					 |