De Zwitserse schrijver en architect Max Frisch werd geboren in Zürich op 15 mei 1911. Zie ook mijn blog van 15 mei 2007 en ook mijn blog van 15 mei 2008.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Bin oder Die Reise nach Peking
So steht es denn da, unser Werk, so steinern und fremd, so eigenmächtig, so ein für allemal. Es sieht dich an, ohne zu nicken, ohne zu lächeln, so, als hätte man sich nie gekannt; ohne zu danken und ohne zu verzeihen. Nachdem man es lange betrachtet und auch die ersten Schrecken überwunden hat, sagt man sogar: Es ist nicht schlecht, man kann nicht sagen, es ist schlecht! Es erinnert an dieses und jenes, was uns im Entwerfen, da es noch ein Einfall war, erfreut und beglückt hat. Und dennoch ist es trostlos ...
Max Frisch (15 mei 1911 - 4 april 1991)
De Britse toneelschrijver Peter Shaffer werd geboren op 15 mei 1926 in Liverpool. Zie ook mijn blog van 15 mei 2007 en ook mijn blog van 15 mei 2008.
Uit: Equus
Darkness.
Silence.
Dim light up on the square. In a spotlight stands Alan Strang, a lean boy of seventeen, in sweater and jeans. In front of him, the horse nugget. Alan's pose represents a contour of great tenderness: his head is pressed against the shoulder of the horse, his hands stretching up to fondle its head.
The horse in turn nuzzles his neck.
The flame of a cigarette lighter jumps in the dark. Lights come up slowly on the circle. On the left bench, downstage, Martin Dysart, smoking. A man in his mid-forties.
Dysart: With one particular horse, called Nugget, he embraces. The animal digs its sweaty brow into his cheek, and they stand in the dark for an hour -- like a necking couple. And of all nonsensical things -- I keep thinking about the horse! Not the boy: the horse, and what it may be trying to do. I keep seeing that huge head kissing him with its chained mouth. Nudging through the metal some desire absolutely irrelevant to filling its belly or propagating its own kind. What desire could that be? Not to stay a horse any longer? Not to remain reined up for ever in those particular genetic strings? Is it possible, at certain moments we cannot imagine, a horse can add its sufferings together -- the non-stop jerks and jabs that are its daily life -- and turn them into grief? What use is grief to a horse?
[Alan leads Nugget out of the square and they disappear together up the tunnel, the horse's hooves scraping delicately on the wood.
Peter Shaffer (Liverpool 15, mei 1926)
De Amerikaanse dichter, schrijver, essayist, criticus, vertaler en literatuurwetenschapper Raymond Federman werd geboren in het Franse Montrouge op 15 mei 1928. Zie ook mijn blog van 15 mei 2007.
Uit: The Carcasses
I am sitting in my study -- that's how the story I recorded begins -- I am sitting in my study in California - in San Diego California -- close to the sun -- where I moved four years ago to be with myself and finish my work -- I am sitting in my study looking out the window at the splendid view before me -- incredible the valley the mountains the trees the sky -- beautiful -- I had a good day - I feel great -- good round of golf this morning -- shot an 81 -- yes 81 -- 38 on the front - I hit seven greens on regulation - had two birdies -- back nine a 43 -- two lousy double bogies -- dumb mistakes -- the mind wanders sometimes -- but a solid 81 -- then home to work on my body in nine parts with 3 supplements -- the English transaction -- worked on my scars today -- and I look up and there before me the view -- incredible - and I think -- when you die all this gets extinguished -- nothing more to see -- it's like plunging into a big black hole -- everything becomes dark -- but then it occurs to me that to say that -- to think that - implies the possibility of an after -- of some kind of existence after you die -- could I have been wrong all my life -- no -- I'm not going to fall into the meta-pata-physical stuff -- no magic trick -- not divine power or intervention -- I am human -- I am conscious of being human and alive -- but now you are dead -- so here you are among all the dead carcasses -- yes that's what this story is called -- the carcasses -- here they are -- the old ones that have been around for a long time -- the new ones that just arrived -- all pile up on top of one another waiting for their turn to be transmuted -- transmutation does not happen all at once -- does not happen instantly the moment you become a carcass -- carcasses are not reincarnated the moment they become carcasses -- theirs is a waiting period -- a kind of incubation -- so here you are waiting your turn -- no magic trick as I said -- just that you have to wait for the authorities to decide -- yes let's call them that -- authorities -- (...)"
Raymond Federman (Montrouge, 15 mei 1928)
De Amerikaanse schrijver Paul Zindel werd geboren op 15 mei 1936 in New York. Op zoek naar werk verhuisde zijn alleenstaande moeder vaak, zodat Zindel als kind maar weinig vriendschappen kon sluiten en een einzelgänger werd. Hij werkte eerst als leraar scheikunde in New York. Later trok hij naar Texas waar hij schreef voor het Nina Vance's Alley Theater in Houston. Voor The Effect of Gamma Rays on Man-In-The-Moon Marigolds (1971) ontving hij de Pulitzer prijs. Zijn grootste succes kwam echter met de novelle The Pigman.
Uit: The Pigman
Now, I don't like school, which you might say is one of the factors that got-us involved with this old guy we nicknamed the Pigman. Actually, I hate school, but then again most of the time I hate everything.
I used to really hate school when I first started at Franklin High. I hated it so much the first year they called me the Bathroom Bomber. Other kids got elected G.O. President and class secretary and lab-squad captain, but I got elected the Bathroom Bomber. They called me that because I used to set off bombs in the bathroom. I set off twenty-three bombs before I didn't feel like doing it anymore.
The reason I never got caught was because I used to take a tin can (that's a firecracker, as if you didn't know) and mold a piece of clay around it so it'd hold a candle attached to the fuse. One of those skinny little birthday candles. Then I'd light the thing, and it'd take about eight minutes before the fuse got lit. I always put the bombs in the first-floor boys' john right behind one of the porcelain unmentionables where nobody could see it. Then I'd go off to my next class. No matter where I was in the building I could hear the blast.
If I got all involved, I'd forget I had lit the bomb, and then even I'd be surprised when it went off. Of course, I was never as surprised as the poor guys who were in the boys' john on the first floor sneaking a cigarette, because the boys' john is right next to the Dean's office and a whole flock of
gestapo would race in there and blame them. Sure they didn't do it, but it's pretty hard to say you're innocent when you're caught with a lungful of rich, mellow tobacco smoke. When the Dean catches you smoking, it really may be hazardous to your health. I smoke one with a recessed filter myself.
Paul Zindel (15 mei 1936 27 maart 2003)
De Nederlandse letterkundige, essayist en criticus W.J.M. Bronzwaer werd geboren op 15 mei 1936 in Heerlen. Zie ook mijn blog van 15 mei 2008.
Uit: Tussen muziek en literatuur.Een hoofdstuk uit Simon Vestdijks poëtica
De vierde lezing uit De glanzende kiemcel, gewijd aan de klank van het gedicht, herhaalt de reeds ingenomen standpunten en brengt wat meer orde in de terminologie. Bovendien gebruikt Vestdijk hier een veelzeggende metafoor: de muzikale poëzie wordt vergeleken met een parvenu. Zij streeft er immers naar, tot muziek te worden. Geheel binnen het kader van deze vergelijking blijvend, geeft Vestdijk nu ook psychologische diepte aan een visie die hij bij herhaling te berde heeft gebracht: de aanbidders van de muzikale poëzie huldigen een esthetisch ideaal dat eigenlijk verouderd is. Onder muzikaliteit verstaan zij welluidendheid en zoetvloeiendheid, idealen die wij met de achttiende eeuw vereenzelvigen. Waarom zou muzikale poëzie niet ook dissonerend, stroef, hortend kunnen zijn? De psychologie van de parvenu houdt in, dat hij nooit streeft naar het hoogste dat het geambieerde milieu te bieden heeft, maar genoegen neemt met het middelmatige. Het ideaal van de welluidendheid is getrivialiseerd. Gezien als parvenu, streeft de muzikale poëzie eigenlijk naar een ideaal dat bij de echte muzikaliteit ten achter blijft, zoals wij haar als modernen opvatten.
Het beeld van de parvenu brengt nog andere en verderreikende implicaties mee, die het strikt poëtologische kader te buiten gaan. De typische parvenu (denk aan Balzacs Eugène de Rastignac of aan Dickens' Pip uit Great Expectations) heeft altijd verraad gepleegd aan het eigen milieu, de eigen ouders of de eigenlijke geliefde. Daartegenover zal het milieu waar hij poogt binnen te dringen hem nooit helemaal accepteren, zodat de parvenu bij slechte afloop geïsoleerd raakt of, bij goede, terugdrijft in de armen van de echte geliefde, maar daarvoor de maatschappelijke ladder ook weer een eind moet afdalen. Past men deze implicaties toe op Vestdijks gebruik van het beeld van de parvenu voor de muzikale poëzie (en verraden zich niet juist in de beelden die een schrijver gebruikt zijn geheime drijfveren?), dan ontstaat de volgende situatie: de muziek is het hogere milieu; om daarin door te dringen pleegt de muzikale poëzie verraad aan haar eigen stand (het significatieve) en wordt daarvoor gestraft door de minachting van de muziek zelf.
W.J.M. Bronzwaer (15 mei 1936 20 januari 1999)
Vestdijk aan de piano (Geen portret beschikbaar)
|