Romenu is een blog over gedichten, literatuur en kunst Maar Romenu is ook een professionele freelance vertaler Du-Ne en Ne-Du http://www.roumen-vertalingen.nl/
Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in het conducteurshuis aan de Waagplatz 2 in Salzburg geboren. Zijn vader, Tobias Trakl, was een handelaar in ijzerwaren en zijn moeder, die ook psychische problemen had, was Maria Catharina Trakl, (meisjesnaam Halik). Voorts had hij nog drie broers en drie zussen. Margarethe (doorgaans Grethe genoemd) stond hem het naast, zelfs zodanig dat sommigen een incestueuze verhouding vermoeden. Zijn jeugd bracht hij door in Salzburg. Vervolgens bezocht hij van 1897 tot 1905 het humanistische gymnasium. Om toch een academische opleiding te kunnen volgen, werkte hij tot 1908 in de praktijk bij een apotheker. Sommigen vermoedden dat hij dit vooral deed om zichzelf opiaten te kunnen verschaffen. Bij het uitbreken van WO I werd Trakl als medicus naar het front in Galicië (heden ten dage in Oekraïne en Polen) gestuurd. Zijn gemoedsschommelingen leidden tot geregelde uitbraken van depressie, die verergerd werden door de afschuw die hij voelde voor de verzorging van de ernstig verwonde soldaten. De spanning en druk dreven hem ertoe een suïcidepoging te ondernemen, welke zijn kameraden nochtans verhinderden. Hij werd in een militair ziekenhuis opgenomen in Kraków, alwaar hij onder strikt toezicht geplaatst werd.Trakl verzonk daar in nog zwaardere depressies en schreef Ficker om advies. Ficker overtuigde hem ervan dat hij contact moest opnemen met Wittgenstein, die inderdaad op weg ging na Trakls bericht te hebben ontvangen. Op 4 november 1914, drie dagen voordat Wittgenstein aan zou komen, overleed hij echter aan een overdosis cocaïne
Paul Celan
Paul Celan werd onder de naam Paul Antschel op 23 november 1920 geboren in Czernowitz, toentertijd de hoofdstad van de Roemeense Boekovina, nu behorend bij de Oekraïne. Paul Celans ouders waren Duitssprekende joden die hun zoon joods opvoedden en hem naar Duitse christelijke scholen stuurden. In 1942 werden Celans ouders door de Duitse bezetter naar een werkkamp gedeporteerd en daar vermoord. Hijzelf wist aanvankelijk onder te duiken, maar moest vanaf juli 1942 in een werkkamp dwangarbeid verrichten. Celan overleefde de oorlog. Via Boekarest en Wenen vestigde Celan zich in 1948 in Parijs. Daar was hij werkzaam als dichter, vertaler en doceerde hij aan de prestigieuze Ecole Normale Supérieure. Vermoedelijk op 20 april 1970 beëindigde hij zijn leven zelf door in de Seine te springen.
Gerard Reve
Gerard Reve over: Medearbeiders ”God is in de mensen, de dieren, de planten en alle dingen - in de schepping, die verlost moet worden of waaruit God verlost moet worden, door onze arbeid, aangezien wij medearbeiders van God zijn.” Openbaring ”Tja, waar berust elk godsbegrip op, elke vorm van religie? Op een openbaring, dat wil zeggen op een psychische ervaring van zulk een dwingende en onverbiddelijke kracht, dat de betrokkene het gevoel heeft, niet dat hij een gedachte of een visioen heeft, maar dat een gedachte gedachte of visioen hem bezit en overweldigt.”
Simon Vestdijk
Simon Vestdijk (Harlingen, 17 oktober 1898 – Utrecht, 23 maart 1971) was een Nederlands romancier, dichter, essayist en vertaler. Zijn jeugd te Harlingen en Leeuwarden beschreef hij later in de Anton Wachter-cyclus. Van jongs af aan logeerde hij regelmatig bij zijn grootouders in Amsterdam, waar hij zich in 1917 aan de Universiteit van Amsterdam inschrijft als student in de medicijnen. Tijdens zijn studie die van 1917 tot 1927 duurde, leerde hij Jan Slauerhoff kennen.Tot 1932 is hij als arts in praktijken door heel Nederland werkzaam. In 1932 volgt zijn officiële schrijversdebuut met de uitgave van de bundel Verzen in De Vrije Bladen. Doorslaggevend voor Vestdijks uiteindelijke keuze voor de literatuur is zijn ontmoeting in 1932 met Eddy Du Perron en Menno ter Braak. Deze ontmoeting had tot resultaat dat hij redactielid werd van het tijdschrift Forum Kort daarop, in 1933, wordt zijn eerste novelle, De oubliette, uitgegeven. In hetzelfde jaar schrijft hij Kind tussen vier vrouwen, dat, eerst geweigerd door de uitgever, later de basis zal vormen voor de eerste drie delen van de Anton Wachter-romans. In 1951 ontvangt Vestdijk de P.C. Hooftprijs voor zijn in 1947 verschenen roman De vuuraanbidders. In 1957 wordt hij voor het eerst door het PEN-centrum voor Nederland voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Literatuur, die hij echter nooit zal krijgen. Op 20 maart 1971 wordt hem de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend, maar voor hij deze kan ontvangen overlijdt hij op 23 maart te Utrecht op 72-jarige leeftijd. Vestdijk was auteur van ca. 200 boeken. Vanwege deze enorme productie noemde de dichter Adriaan Roland Holst hem 'de man die sneller schrijft dan God kan lezen'. Andere belangrijke boeken van Simon Vestdijk zijn: "Kind van stad en land" (1936), "Meneer Visser's hellevaart" (1936), "Ierse nachten" (1946), "De toekomst de religie" (1947), "Pastorale 1943" (1948), "De koperen tuin" (1950), "Ivoren wachters" (1951), "Essays in duodecimo" (1952) en "Het genadeschot" (1964).
K.P. Kavafis K.P. Kavafis werd als kind van Griekse ouders, afkomstig uit Konstantinopel, geboren in 1863 in Alexandrië (tot vandaag een Griekse enclave) waar hij ook het grootste deel van zijn leven woonde en werkte. Twee jaar na de dood van zijn vader verhuist het gezin in 1872 naar Engeland om na een verblijf van vijf jaar naar Alexandrië terug te keren. Vanwege ongeregeldheden in Egypte vlucht het gezin in 1882 naar Konstantinopel, om na drie jaar opnieuw naar Alexandrië terug te gaan. In de jaren die volgen maakt Kavafis reizen naar Parijs, Londen en in 1901 zijn eerste reis naar Griekenland, in latere jaren gevolgd door nog enkele bezoeken. Op de dag van zijn zeventigste verjaardag, in 1933 sterft Kavafis in Alexandrië. De roem kwam voor Kavafis pas na zijn dood, dus postuum. Deels is dat toe te schrijven aan zijn eigen handelswijze. Hij was uiterst terughoudend met de publicatie van zijn gedichten, liet af en toe een enkel gedicht afdrukken in een literair tijdschrift, gaf in eigen beheer enkele bundels met een stuk of twintig gedichten uit en het merendeel van zijn poëzie schonk hij op losse bladen aan zijn beste vrienden.
Thomas Mann
Thomas Mann, de jongere broer van Heinrich Mann, werd geboren op 6 juni 1875 in Lübeck. Hij was de tweede zoon van de graankoopman Thomas Johann Heinrich Mann welke later één van de senatoren van Lübreck werd. Zijn moeder Julia (geboren da Silva-Bruhns) was Duits-Braziliaans van Portugees Kreoolse afkomst. In 1894 debuteerde Thomas Mann met de novelle "Gefallen". Toen Thomas Mann met 21 jaar eindelijk volwassen was en hem dus geld van zijn vaders erfenis toestond - hij kreeg ongeveer 160 tot 180 goldmark per jaar - besloot hij dat hij genoeg had van al die scholen en instituties en werd onafhankelijk schrijver. Kenmerkend voor zijn stijl zijn de ironie, de fenomenale taalbeheersing en de minutieuze detailschildering. Manns reputatie in Duitsland was sterk wisselend. Met zijn eerste roman, Buddenbrooks (1901), had hij een enorm succes, maar door zijn sceptische houding tegenover Duitsland na de Eerste Wereldoorlog veranderde dit volledig. Stelde hij zich tot aan de jaren twintig apolitiek op (Betrachtungen eines Unpolitischen, 1918), meer en meer raakte hij bij het Politiek gebeuren betrokken. Zijn afkeer van het nationaal socialisme groeide, zijn waarschuwingen werden veelvuldiger en heftiger. In 1944 accepteerde hij het Amerikaanse staatsburgerschap. Tussen 1943 en 1947 schreef Mann Doktor Faustus (zie Faust), de roman van de 'Duitse ziel' in de gecamoufleerd geschilderde omstandigheden van de 20ste eeuw. In 1947 bezocht hij voor het eerst sinds de Oorlog Europa, twee jaar later pas Duitsland. In 1952 vertrok hij naar Zwitserland. Op 12 augustus 1955 stierf hij in Zürich. Twintig jaar na zijn dood, in aug. 1975, is zijn literaire nalatenschap geopend: dagboekaantekeningen van 15 maart 1933 tot 29 juli 1955, alsmede notities uit de jaren 1918 tot en met 1921.Belangrijke werken zijn: Der Zauberberg, Der Tod in Venedig, Dokter Faustus , Joseph und seine Brüder en Die Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull.
Rainer Maria Rilke
Rilke werd op 4 december 1875 geboren in Praag. Hij had al naam gemaakt als dichter met zijn bundels Das Stundenbuch en Das Buch der Bilder, toen hij de literaire wereld versteld deed staan en wereldfaam verwierf met de publicatie van zijn twee delen Neue Gedichte in 1907 en 1908. Hij verzamelde daarin het beste werk uit een van zijn vruchtbaarste periodes, die hij grotendeels doorbracht in Parijs. Rilke was daar diep onder de indruk gekomen van Rodin, bij wie hij een tijdlang in dienst was als particulier secretaris. Rodin, zei hij later, had hem leren kijken. Dit kijken kwam neer op intense concentratie, om het mysterie te kunnen zien ‘achter de schijnbare werkelijkheid'. Latere en rijpere werken als Duineser Elegien (1912-1923) en het ronduit schitterende Die Sonette an Orfeus (1924) illustreren Rilkes metafysische visie op het onzegbare, dat haar verwoording vindt in een hermetische muzikale taal. Op 29 december 1926 overlijdt Rilke in het sanatorium in Val-Mont aan de gevolgen van leukemie. Enkele dagen later wordt hij, overeenkomstig zijn wens, begraven op het kerkhof van Raron.
* * * * * * * * * * * * * * * *
Romenu
Over literatuur, gedichten, kunst en cultuur
28-06-2012
Op herhaling: Luigi Pirandello, Mark Helprin, Jean Jacques Rousseau, Marlene Streeruwitz, Florian Zeller, Ryszard Krynicki, Otto Julius Bierbaum, A. E. Hotchner, Jürg Federspiel
De Italiaanse schrijver Luigi Pirandello werd op 28 juni 1867 geboren in de villa 'Caos' (chaos) in de buurt van Agrigento. Hij begon in 1887 te studeren aan de Faculteit der Letteren van de universiteit van Rome. In 1889 zette hij zijn studie voort in Bonn, waar hij in 1891 afstudeerde en zijn eerste gedichten publiceerde. Een belangrijk jaar in het leven van Pirandello was 1903. Zijn vrouw werd zenuwziek en zou steeds verder aftakelen, en zijn vader ging failliet, waardoor Pirandello tot zijn afschuw moest gaan werken als docent om rond te kunnen komen. Om verder aan geld te komen intensiveerde hij zijn activiteiten als schrijver en medewerker van verschillende kranten en tijdschriften. Zo verscheen in deze tijd zijn beroemde roman Il fu Mattia Pascal. Naast romans ging Pirandello zich meer en meer toeleggen op het schrijven van novellen en theaterstukken. Opvallend is dat hij zijn theaterstukken in veel gevallen baseerde op eerder geschreven novellen, zo werd hij een 'plagiator van zichzelf'. Rond 1920 kreeg Pirandello groot succes met toneelstukken als 'Sei personaggi in cerca d'autore'. In 1922 brak hij internationaal door en reisde hij over de wereld met een eigen toneelgezelschap, dat gefinancierd werd door de fascistische partij van Benito Mussolini, waar de schrijver in 1924 lid van werd. De reden voor zijn lidmaatschap is onduidelijk, maar zou te maken kunnen hebben met Mussolini's bewondering voor Pirandello. In 1934 ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur.
Uit: Die Wirklichkeit des Traums ((La realtà del sogno, vertaald door Michael Rössner)xml:namespace prefix = o />
Alles, was er sagte, schien denselben unbestreitbaren Wert zu haben wie seine Schönheit; beinahe so, als könnte er - da man nicht daran zweifeln konnte, daß er ein überaus schöner Mann war, aber auch wirklich wunderschön - ihm nie und in nichts widersprechen.
Und er verstand nichts, er verstand aber auch wirklich nichts von dem, was in ihr vorging!
Wenn man sich anhören mußte, mit welcher Sicherheit er seine Interpretationen ihrer instinktiven Regungen, ihrer vielleicht auch ungerechten Abneigungen und mancher ihrer Gefühle vortrug, dann überkam sie die Versuchung, ihm das Gesicht zu zerkratzen, ihn zu ohrfeigen, ihn zu beißen.
Auch deshalb, weil er sie dann bei aller Kälte und Sicherheit und diesem Stolz eines gutaussehenden jungen Mannes in anderen Momenten wiederum enttäuschte, wenn er sich ihr näherte, weil er sie brauchte. Dann war er schüchtern, demütig, flehend, mit einem Wort so, wie sie ihn in diesen Augenblicken nicht haben wollte; so daß sie sich auch dann gereizt fühlte, wenn auch aus einem anderen Grund, und so sehr, daß sie - obwohl sie dazu neigte nachzugeben - sich störrisch verhärtete; und die Erinnerung an jeden Augenblick der Hingabe, der im schönsten Moment von diesem Gefühl der Gereiztheit vergiftet wurde, wandelte sich ihr zu einem Groll.
Luigi Pirandello (28 juni 1867 - 10 december 1936)
De Amerikaanse schrijver en journalist Mark Helprin werd geboren in New York op 28 juni 1947. Hij groeide op op de Hudson River en in Brits West-Indië en studeerde af aan de University of Oxford. Zijn eerste roman Refiners Fire publiceerde hij in 1977. Als zijn beste roman wordt Winters Tale (1983) beschouwd, een soms fantastisch verhaal over het leven in het New York van de 20 eeuw. In 1991 verscheen A Soldier of the Great War. Helprin schrijft ook korte verhalen, verzameld in o.a. The Pacific And Other Stories (2004).
Uit: Winter's Tale
A great city is nothing more than a portrait of itself, and yet when all is said and done, its arsenals of scenes and images are part of a deeply moving plan. As a book in which to read this plan, New York is unsurpassed. For the whole world has poured its heart into the city by the Palisades, and made it far better than it ever had any right to be.
But the city is now obscured, as it often is, by the whitened mass in which it rests-rushing by us at unfathomable speed, crackling like wind in the mist, cold to the touch, glistening and unfolding, tumbling over itself like the steam of an engine or cotton spilling from a bale. Though the blinding white web of ceaseless sounds flows past mercilessly, the curtain is breaking . . . it reveals amid the clouds a lake of air as smooth and clear as a mirror, the deep round eye of a white hurricane.
At the bottom of this lake lies the city. From our great height it seems small and distant, but the activity within it is apparent, for even when the city appears to be no bigger than a beetle, it is alive.We are falling now, and our swift unobserved descent will bring us to life that is blooming in the quiet of another time. As we float down in utter silence, into a frame again unfreezing, we are confronted by a tableau of winter colors. These are very strong, and they call us in . . . .
« Je n'ai pas su comment mon père supporta cette perte, mais je sais qu'il ne s'en consola jamais. Il croyait la revoir en moi, sans pouvoir oublier que je la lui avais ôtée; jamais il ne m'embrassa que je ne sentisse à ses soupirs, à ses convulsives étreintes, qu'un regret amer se mêlait à ses caresses; elles n'en étaient que plus tendres. Quand il me disait: Jean-Jacques, parlons de ta mère. je lui disais: hé bien! mon père, nous allons donc pleurer; et ce mot seul lui tirait déjà des larmes. Ah! disait-il en gémissant, rends-la-moi, console-moi d'elle, remplis le vide qu'elle a laissé dans mon âme. T'aimerais-je ainsi si tu n'étais que mon fils? Quarante ans après l'avoir perdue, il est mort dans les bras d'une seconde femme, mais le nom de la première à la bouche, et son image au fond du coeur. Tels furent les auteurs de mes jours. De tous les dons que le ciel leur avait départis, un coeur sensible est le seul qu'ils me laissèrent; mais il avait fait leur bonheur, et fit tous les malheurs de ma vie. J'étais né presque mourant; on espérait peu de me conserver. J'apportai le germe d'une incommodité que les ans ont renforcé, et qui maintenant ne me donne quelquefois des relâches que pour me laisser souffrir plus cruellement d'une autre façon. Une soeur de mon père, fille aimable et sage, prit si grand soin de moi, qu'elle me sauva. Au moment où j'écris ceci, elle est encore en vie. soignant, à l'âge de quatre-vingts ans, un mari plus jeune qu'elle, mais usé par la boisson. Chère tante, je vous pardonne de m'avoir fait vivre, et je m'afflige de ne pouvoir vous rendre à la fin de vos jours les tendres soins que vous m'avez prodigués au commencement des miens. J'ai aussi ma mie Jacqueline encore vivante, saine et robuste. Les mains qui m'ouvrirent les yeux à ma naissance pourront me les fermer à ma mort. »
Jean-Jacques Rousseau (28 juni 1712 - 2 juli 1778)
De Oostenrijkse schrijfster Marlene Streeruwitz werd geboren op 28 juni 1950 in Baden bij Wenen. Zij studeerde Slawistiek en kunstgeschiedenis in Wenen. Sinds 1992 worden haar toneelstukken in talrijke theaters gespeeld. In 1996 verscheen haar eerste roman Verführungen. Romans, toneelstukken, novellen en theoretische geschriften volgden elkaar sindsdien in snel tempo op. Streeruwitz geldt als een van de meest politiek geëngageerde hedendaagse auteurs.
Uit: Majakowskiring
Die Sonne schien auf die Betonplatten vor dem Haus. Die Platten längliche Vierecke aus Waschbeton. 5 Platten der Länge nach die Front des Bungalows entlang. 7 Platten bis zum Gras unter dem Baum mit den großen herzförmigen Blättern und langen schmalen dunklen Schoten herunterhängend. 3 der Platten waren gesprungen. Quer. Da, wo man auf das Haus zuging. Sie kippten, wenn man auf sie stieg. Zwischen den Platten Grasbüschel. Sie saß am Fenster. Die Arme auf den breiten, fetten Armlehnen des Polstersessels. Sie sah hinaus. Zum großen Haus hin ein Rosenbeet links. Die Rosenstöcke klein und einzeln in der sandigen Erde. Jeder Stock immer nur eine Blüte und die weißen Mauern des Hauses dahinter. Sie sah zu, wie die Sonne auf die Betonplatten schien. Am Morgen die Sonne von rechts und die Büsche am Zaun einen dichten Schatten warfen. Fast bis hin zum Rosenbeet. Dann der Schatten des niedrigen Hauses gegen Mittag an die Mauer zurückrückte und mit dem Nachmittag ganz verschwand. Und gegen Abend der sonnenfleckige Schatten eines Magnolienbaums sich über das Rosenbeet hereinschob und bis in die Abendsonne blieb. Draußen war es heiß. Es waren die heißesten Maitage in Berlin seit 29 Jahren. Sie saß in dem Polstersessel. Zurückgelehnt. Sah vor sich hin. Der Blick halb hinaus. Halb im Zimmer. Nach links der Teppichboden. Ein wolkiges Muster. Braun und grün. Ein helleres Braun dazwischen und gelbgrün.
Marlene Streeruwitz (Baden, 28 juni 1950)
De Franse schrijver Florian Zeller werd op 28 juni 1979 in Parijs geboren. Hij doceerde literatuur aan het'Institut d'études politiques de Paris, waar hij ook zelf student van was. Naat romans schrijft hij ook voor het theater.
Werk o.a.: Neiges artificielles (2002), Les Amants du nimporte quoi (2003), La Fascination du pire (2004)
Uit: Julien Parme (2006)
Les mots, c'était devenu inutile. Y avait rien à dire, sauf que c'était merveilleux. Mais même ça, on n'avait pas besoin de se le dire. Parce qu'on se comprenait. Le spectacle parlait de lui-même. Et nous, on n'avait plus qu'à être muet devant ce mystère. Comme chaque fois qu'une chose importante se passe. Même, j'étais ému. Je frissonnais, à la fenêtre de sa chambre. Parce que je comprenais bien que ce qu'elle m'avait proposé de contempler avec elle, c'était quelque chose d'hyper-rare et de précieux. Et que rien pourrait gâcher la puissance de cet instant. Rien. C'est ça que je me suis dit. Le monde, à cet instant, il pouvait s'écrouler. Sans rire. Il pouvait disparaître. J'étais prêt. D'ailleurs, tout disparaîtra un jour. Mais il y a une chose qui résistera à la destruction du monde. C'est la joie d'avoir été auprès d'elle. A cet endroit précis. A cet instant précis.»
Florian Zeller (Parijs, 28 juni 1979)
De Poolse dichter, vertaler en uitgever Ryszard Krynicki werd geboren op 28 juni 1943 in St.Valentin, Lager Wimberg, Oostenrijk. Krynicki was in 1975 een van de medeondertekenaars van het Gedenkschrift 59, een tekst die tegen de geplande veranderingen van de grondwet van de volksrepubliek Polen protesteerde. Daarvoor kreeg hij tussen 1976 en 1980 een drukverbod opgelegd. In 1981 was hij redakteur van de vakbondskrant van Solidarność in Poznań. In 1990 richtte hij de uitgeverij a5 op, waarin o.a. Wisława Szymborska en Adam Zagajewski publiceerden.Krynicki vertaalde ook werk van Gottfried Benn, Bertolt Brecht, Paul Celan, Reiner Kunze, Nelly Sachs, Georg Trakl en andere Duitse dichters in het Pools.
How Does It Rise
how does it rise from the fall? from falling to the knees? weakened from fear or bent in humility? from a broken sentence, which gives us to mercy or gives us mercy? from trustful faith? or untrusting faithfulness? how and against whom, against whom does it rise against whom does it run, the poem? hope?
and the fear of fulfilment?
Ryszard Krynicki (St.Valentin, 28 juni 1943)
De Duitse schrijver Otto Julius Bierbaum werd geboren op 28 juni 1865 in Grünberg. Hij studeerde in Leipzig en was bij het Corps Thuringia Leipzig aktief. Na zijn studie werd hij redacteur en later uitgever van de tijdschriften Die freie Bühne, Pan en Die Insel. Zijn literair werk omvatte gedichten, romans, cabaretteksten en reisverslagen.
Uit: Die Schlangendame
Als Herr Ewald Brock eben sein zweiundzwanzigstes Lebensjahr erfüllt hatte, gelang es ihm, zu seinem eigenen und aller seiner Bekannten Erstaunen, die Abiturientenprüfung zu bestehen. Es geschah an einem Gymnasium des äußersten Pommern und nicht mit Auszeichnung, sondern mit Ach und Krach und Note 3. Indessen, er hatte nie den Ehrgeiz besessen, ein Gelehrter zu werden, sondern es kam ihm fürs Erste nur darauf an, daß man ihm von Staatswegen die Erlaubnis zur Führung des Prädikates Student erteilte. Dieses Ziel hatte den dunklen Mühsäligkeiten seiner an zahlreichen humanistischen Bildungsanstalten des Vaterlandes durchmessenen Gymnasiastenlaufbahn den einzigen Glanz verliehen, und wenn ihn Horaz und Homer mit allen Ödigkeiten der lateinischen und griechischen Syntax drangsalten, wenn die üble Einrichtung der Mathematikstunden sein Dasein belästigte, so fühlte er sich in dem Gedanken aufgerichtet, daß eine Zeit kommen werde, bestimmt, allen diesen überflüssigen Molestierungen ein Ende zu bereiten, eine Zeit, in der Homer, Horaz und die Logarithmentafeln zu lächerlichen Schemen für ihn werden würden, auf dessen Visitenkarte die Abbreviaturen stud. med. und ein kunstreich verschlungener Zirkel stehen sollte, wie er den Korpsstudenten aus der miserablen Masse der unbemützten Streber emporhebt.
Otto Julius Bierbaum (28 juni 1865 1 februari 1910)
De Amerikaanse schrijver, en biograaf Aaron Edward Hotchner werd geboren op 28 juni 1920 in St. Louis. Hij studeerde rechten aan de Washington University Law School tot 1941 en diende in de luchtmacht als militair journalist. Na zijn diensttijd ontmoette hij Ernest Hemingway met wie hij veertien jaar lang een nauwe vriendschap onderhield. Hotchners bekendste werk iis zijn biografie over de schrijver Papa Hemingway uit 1966.
Uit: Papa Hemingway
"I do most of my work in my head. I never begin to write until my ideas are in order. Frequently I recite passages of dialogue as it is being written; the ear is a good censor. I never set down a sentence on paper until I have it so expressed that it will be clear to anyone.
Yet I sometimes think that my style is suggestive rather than direct. The reader must often use his imagination or lose the most subtle part of my thoughts.
I take great pains with my work, pruning and revising with a tireless hand. I have the welfare of my creations very much at heart. I cut them with infinite care, and burnish them until they become brilliant. What many another writer would be
content to leave in massive proportions, I polish into a tiny gem.
A writer's style should be direct and personal, his imagery rich and earthy, and his words simple and vigorous. The greatest writers have the gift of brilliant brevity, are hard workers, diligent scholars and competent stylists."
A. E. Hotchner (St. Louis, 28 juni 1920)
De Zwitserse schrijver Jürg Federspiel werd geboren op 28 juni 1931 in Kemptthal. Hij groeide op in Davos en volgde het voortgezet onderwijs in Basel. Vanaf 1951 was hij als verslaggever en filmcriticus werkzaam voor diverse Zwitserse kranten en verbleef hij langere tijd in de Vs, Duitsland, Frankrijk, Engeland en Ierland. Zijn beste werken zijn Orangen und Tode, Ballade von der Typhoid Mary en Geographie der Lust
Uit: Die Ballade von der Typhoid Mary
"Vierzehn Tage später erschien Mary vor Gericht, wo sie schwor, dass sie noch nie an Typhus erkrankt sei und deshalb auch niemanden habe anstecken können. Ein Mediziner (nicht Soper, seltsamerweise) trat als Experte auf und behauptete, allen ihren Schwüren zum Trotz, es seien in ihren Fäkalien Typhus-Bazillen nachgewiesen worden, womit er zwar recht hatte, das Gericht aber dennoch, wie der junge Anwalt nachwies, gegen die Verfassung verstiess. Trotzdem, Mary musste noch für drei Jahre in ihre Isolation zurück, bis endlich das Gesundheits-Departement mit schlechtem Gewissen den Beschluss fasste, sie gleichsam auf Widerruf zu 'begnadigen'. Mary musste ein offizielles Versprechen abgeben, sich auf keinen Fall als Köchin zu betätigen. Auch nicht als Verkäuferin von frischen Lebensmitteln. Ausserdem habe sie die Pflicht, sich alle drei Wochen beim Gesundheits-Departement zu melden. O'Connor hatte gesiegt, Mary bedankte sich, wurde auf freien Fuss gesetzt und verschwand. Sie brach ihr Versprechen sofort, erfand immer neue Namen für sich, kochte - als Hilfsköchin - in Restaurants und Hotels, dann wieder in gehobenen Häusern. Seltsam, sie wurde nie verdächtigt. Nie. Mary blieb gesichtslos für die Öffentlichkeit. Sie war gealtert. Hie und da brachen Fälle von Thyphus aus, und die Zeitungen witzelten, und wenn jemand, der nicht besonders geliebt wurde, starb, pflegte man sich zuzuflüstern, der oder die Verblichene habe sich leider die Rühreier von der Typhoid Mary zubereiten lassen. Zeitweise geriet der wunderbare Vorname Maria in Verruf. In Feinschmecker-Restaurants galt es als Spass, jemandem die Lust am Essen zu verderben, indem man erzählte, die Köchin des Lokals hiesse Mary"