De Duitse dichter en schrijver Ror
Wolf (pseudoniem van Raoul Tranchirer) werd geboren op 29 juni 1932 in
Saalfeld/Saale. Zie ook alle
tags voor Ror Wolf op dit blog.
Uit: Verschiedene Möglichkeiten, die Ruhe zu
verlieren
Ich rief: Eisenhans! und er kam aus dem Wald
heraus. Der fliegende Robert riß mich hinauf in die Luft, wo ich
fortflog. Aber nun saß ich wieder da. Diese Zeit war
vorbei. Robinson, Rübezahl, Siegfried und Sigismund Rüstig; alles war
durchgespielt in der Essig¬fabrik mit Kowalski und Kürbis; oder im Schuhlager
zwischen dem Ledergeruch in den Regalen.
Ich weiß nicht, war das erst Robinson, der für die Jugend gestutzt und verkürzt
durch den Sand gegangen ist mit dem Palmenschirm? oder vielleicht lag doch eher
Gulliver mit seinem einen Fuß im Meer und mit dem anderen in einer ganz anderen
Gegend. Eines Tages hatte ich angefangen zu lachen. Ich hatte ein Buch in der
Hand und las dieses Wort: Lederstrumpf. Das war, fand ich, ein
außerordent¬liches Wort, das war unwiderstehlich: Leder-Strumpf. Ich habe fast
einen Tag lang gelacht, obwohl ich einen Wattebausch mit dem Mittel Po-ho im
Backenzahn hatte. Aber ich lachte trotzdem über dieses Wort: Lederstrumpf. Und
wann bitte war das? war das vierzig oder einundvierzig? oder früher? oder noch
früher? jedenfalls war diese Zeit vorbei.
Läßt sich jetzt, wo ich zu graben beginne, dieses erste Lese-Erlebnis
unbeschädigt ausgraben? Oder war es nicht vielmehr eine ganze Reihe von
Erlebnissen mit Büchern, die inzwischen zusammengewachsen sind? Da fällt mir
ein: Bobby Box, eine sehr wichtige Bekanntschaft, eine Figur aus dem Cigarettenbilder-Album,
gemischt aus Charlie Chaplin und Harry Langdon. Kein erlesenes Lese-Erlebnis,
aber ich habe Bobby Box geliebt und ich liebe ihn heute noch.
Karl May? sechzig Bände mit aller Macht und Wucht; aber das war später. Frank
Allan, der Rächer der Enterbten; alles später. Vorher kam noch die Zeit der
Kriegshefte. Niemals ist etwas nach dem Lesen spurloser aus meinem Kopf
verschwunden als diese endlose Kette von Siegen und Siegen und Siegen.
Ror Wolf (Saalfeld/Saale, 29 juni 1932)
De Servische dichter Vasko Popa werd
geboren in Grebenac op 29 juni 1922. Zie ook alle tags voor Vasko Popa
op dit blog.
Far Within Us #3
Unquiet you walk
Along the rims of my eyes
On the invisible grating
Before your lips
My naked words shiver
We steal moments
From the unheeding iron saws
Your hands sadly
Flow into mine
The air is impassable
Far Within Us #4
Green gloves rustle
On the avenue's branches
The evening carries us under its arm
By a path which leaves no trace
The rain falls on its knees
Before the fugitive windows
The yards come out of their gates
And stand looking after us
Vertaald door Anne
Pennington
Wedding
Each strips his own
skin
Each bares his own constellation
Which has never seen the night
Each fills his skin with rocks
And plays with it
Lit by his own stars
Who doesn't stop till dawn
Who doesn't bat an eyelid or fall
Earns his own skin
(This game is rarely played)
Vasko Popa (29 juni 1922 5 januari 1991)
De Italiaanse journaliste en schrijfster Oriana
Fallaci werd geboren in Florence op 29 juni 1929. Zie ook alle tags voor Oriana
Fallaci op dit blog.
Uit: Ein Mann (Vertaald door Toni Kienlechner)
"Aber die
allerunglücklichste Zeit ist die Jugend. Weil du nämlich in der Jugend
anfängst, die Dinge zu begreifen und merkst, daß die Menschen nichts taugen.
Den Menschen liegt weder etwas an der Wahrheit noch an der Freiheit, noch an
der Gerechtigkeit. Das sind unbequeme Dinge, und die Menschen finden sich in
der Lüge, in der Versklavung und in der Ungerechtigkeit zurecht. Darin wälzen
sie sich wie die Schweine. Das habe ich gemerkt, sobald ich in die Politik
geriet. Man muß sich mit der Politik beschäftigen, um zu merken, daß die
Menschen nichts taugen, daß ihnen Scharlatane, die Betrüger und die Drachen
recht sind. Man beginnt sich mit der Politik zu beschäftigen voller Hoffnungen
und wundervollen Absichten, indem man sich einredet, daß die Politik eine Pflicht
und ein Mittel sei, um die Menschen besser zu machen, und dann merkt man, daß
genau das Gegenteil der Fall ist, daß nichts in der Welt so verdirbt wie die
Politik, nichts die Menschen um so viel schlechter macht, als die Politik es
tut.[...]
Ich trank gern Orangensaft. Auch jetzt trinke ich lieber Orangensaft. Aber ich
lernte das Weintrinken mit zwanzig Jahren, ich lernte es, mich zu besaufen,
weil man im Suff besser weinen kann. Man erträgt es besser, daß die Menschen
nichts taugen und daß man sie immer weniger mögen kann, je besser man sie
kennt. Ich kann die Menschen nur lieben, solange es sich um Kinder oder um Alte
handelt. Kinder mag ich gerne, Alte mag ich gerne, und ich hätte gerne nur für
Kinder und Alte Politik gemacht. Denn für sie macht nie jemand Politik. [...]
Ich habe geglaubt, daß den Menschen Wahrheit, Freiheit und Gerechtigkeit am
Herzen lägen. Das war ein Irrtum. Ich habe geglaubt, daß sie etwas begreifen.
Ich habe alles falsch gemacht. Wozu soll man leiden, kämpfen, wenn die Menschen
nicht verstehen, wenn es ihnen gleichgültig ist?"
Oriana Fallaci (29 juni 1929 - 15 september 2006)
De Italiaanse dichter en schrijver Giacomo Leopardi
werd geboren in Recanati op 29 juni 1798. Zie ook alle tags voor Giacomo
Leopardi op dit blog.
De oneindigheid
Steeds was mij dees
verlaten heuvel dierbaar,
En deze hegge, die naar zoveel kanten
De blikken van de verste kimmen afsluit.
Maar als ik zit en voor mij staar, verbeeld ik
Ruimten, achter die hegge, zònder grenzen,
En stilten bovenaards, en grondeloze
Rust mij in de gedachte; om welke, bijna,
Angst het gemoed bevangt. En daar k de wind hoor
Bruisen door deze struiken, vergelijk ik
Met deze stem die oneindige stilte,
En de eeuwigheid doemt op in mijn herinnring,
En de dode seizoenen, en dit van heden,
Dat leeft, zijn zíjn geluid. Aldus in deze
Onmeetlijkheid verdrinkt zich mijn gedachte:
En schipbreuk is mij zoet in deze golven.
Vertaald door P. N.
van Eyck
Das Unendliche
Mir theuer stets war dieser öde Hügel
Und dieß Gestrüpp, das einen großen Theil
Vom fernen Horizonte raubt den Blicken:
Doch ruhend hier und schauend träumt sich jenseits
Desselben unermeßne Fernen, träumt
Sich tiefsten Frieden, heil'ge Götterstille
Der Sinn, wo nicht Geringes schon die Seele
Befängt mit Schrecken. Und wenn dann den Windhauch
Ich säuseln hör' im Strauchwerk, dann vergleich' ich
Mit jener ew'gen Stille dieß Gesäusel,
Da, siehe, kommt das Unvergängliche
Mir in den Sinn, vergangner Zeiten denk' ich,
Und unsrer Zeit, der lauten. Da verschlingt
Den Geist die Woge des Unendlichen:
Und lieblich ists in dieser See zu scheitern.
Vertaald door
Robert Hamerling
Giacomo Leopardi
(29 juni 1798 - 14 juni 1837)
Standbeeld in Recanati, detail
De Franse schrijver Antoine de Saint-Exupéry
werd geboren op 29 juni 1900 in Saint-Maurice-de-Rémens. Zie ook mijn
blog van 29 juni 2010 en eveneens alle tags voor Antoine de
Saint-Exupéry op dit blog.
Uit: De
kleine prins (Vertaald door L. De Beaufort-Van Hamel)
Zo leefde ik dus
alleen, zonder ooit met iemand echt te kunnen praten, totdat ik op een keer,
zes jaar geleden, motorpech kreeg in de
Sahara-woestijn. Er was iets stuk gegaan binnen in mijn motor, en omdat ik geen mecanicien en ook geen
passagiers aan boord had moest ik proberen om
helemaal alleen een moeilijke reparatie uit te voeren. Het was voor mij
een kwestie van leven of dood. Ik had
nauwelijks voor acht dagen drinkwat er bij me. De eerste avond sliep ik dus in
het zand, wel duizend mijl ver van de
bewoonde wereld. Ik was veel eenzamer dan een
schipbreukeling op een vlot midden op de oceaan. Je kunt je dus
voorstellen, hoe verrast ik was bij het
aanbreken van de dag, toen een grappig klein stemmetje me wekte.
Het zei: 'Toe,
teken eens 'n schaap voor me.'
- Hé?
- Teken eens 'n
schaap voor me.
Ik sprong op, alsof
ik door de bliksem getroffen was - wreef mijn ogen uit en keek eens goed. En
ik zag een héél uitzonderlijk klein
kereltje, dat me ernstig aankeek. Kijk, dit is het beste portret, dat ik later van hem heb kunnen maken. Maar mijn
tekening is natuurlijk véél minder aardig, dan het model. Dat is mijn schuld
niet. Toen ik zes was hadden de grote mensen me
afgeraden om schilder te worden en ik had niet leren tekenen, behalve dan dichte boaconstrictors
en open boa constrictors. Ik bekeek die verschijning dus met ogen die rond
van verbazing waren. Vergeet niet, dat
ik duizend mijl van de bewoonde wereld was. Maar dat kleine ventje zag er niet
uit, alsof hij verdwaald was, of doodmoe of hongerig, of dorstig of angstig.
Hij had niets van een verloren kind in de woestijn, duizend mijl van de
bewoonde wereld af. Toen ik eindelijk een woord kon uitbrengen, vroeg ik hem:
'Wat doe je hier eigenlijk?'
En toen herhaalde
hij héél zacht, alsof het iets héél ernstigs gold: 'Toe, teken eens n schaap
voor me.'
Antoine de Saint-Exupéry (29 juni 1900 - 31 juli
1944)
De Vlaamse schrijver Anton "Tony" Bergmann werd geboren te Lier op 29
juni 1835. Zie ook alle
tags voor Anton Bergman op dit blog.
Uit: Ernest
Staas
Intusschen liep
mijn proeftijd ten einde; en toen ik naar Brussel terugkeerde, moest ik mij als
Mr. Staas, advocaat inrichten.
Ik nam mijn
kwartier op den hoek der Keizerstraat bij monsieur Lefinaud, tailleur de Paris,
geboortig uit Schaarbeek een heerschap, dat gekleed ging als een gezant, en
zijne klanten ontving in een salon met tapijten, vergulde spiegels en fluweelen
stoelen.
Op 't eerst verdiep
had hij een kwartier te verhuren, bestaande uit twee groote kamers aan
elkander, tegen de straat, en een klein kabinet aan de overzijde.
De verdeeling was
voortreffelijk geschikt. De eerste kamer, gemeubileerd in Amerikaansch leder,
behangen met bruin papier en donkere gordijnen, zou de spreekkamer wezen. In
het tweede vertrek kon men eene bibliotheek plaatsen en te midden een
bureau-ministre voor de eigenlijke studien van den advocaat, die in het kabinet
zou slapen.
Bij den eersten
oogopslag was ik overwonnen.
Monsieur Lefinaud
bemerkte het dadelijk.
Gij zoudt niet
beter kunnen wonen, mijnheer, verklaarde hij met eenen toon van overtuiging,
die geene tegenspraak duldde. Mijnheer zeide mij, dat hij advocaat is. Welnu,
geef u enkel de moeite uit dit raam te kijken: de marmeren zuilen, die gij daar
ziet, zijn de ingang van het paleis van justitie. Al wie met het gerecht iets
te maken heeft, moet hier voorbijkomen, en belt natuurlijk bij den eersten
rechtsgeleerde aan, welken hij op zijnen weg ontmoet.
Of dit wel zoo
natuurlijk was, is eene andere vraag: in alle geval deed de reden indruk op
Tante, die, vergezeld van onz' Mie op haar paaschbest, ter eere mijner
instelling de groote reis naar Brussel ondernomen had. Zij veroorloofde zich
nog slechts eene kleine aanmerking over den hoogen prijs. Zij moest afdingen
gelijk al de vrouwen.
Anton Bergmann (29
juni 1835 21 januari 1874)
Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn vorige
blog van vandaag.
|