De Nederlandse dichter Alexis de Roode werd geboren op 8 oktober 1970 in Hulst. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Alexis de Roode op dit blog.
Een zingen
Naaldboomtakken zwiepen en de hemel krimpt van eenzaamheid. Dinges is gelukkig. In uw handen, heer.
Hier gebeurt het ware schrijven niet. Op de huid en diep in het vlees kerven messen namen. Naaldjes krassen in de lucht
en ik ga schaatsen, kilometers maken. Wachten tot de tijd komt met zijn wisdoek. Mensen glijden als zwanen over het water.
Als ik stop om te ademen hoor ik het wrijvingloos winterhard zingen van schaatsen op ijs,
een zingen zo groot als een heideveld.
De wind in de nacht
In de nacht hoor ik de bomen fluisteren. Het huis is tot over de rivier, tot over het weiland, tot aan de slapende vogels gevuld met namen van vroeger. Lies Blom kwam als klein meisje in de klas, en werd gepest vanaf de eerste dag, toen ze aan de rand van het schoolplein bleek te staan als een standbeeld. Dertig jaar later verscheen ze op Facebook, getrouwd, twee kinderen. Gelukkig, dacht ik, het is goedgekomen. Ik twijfelde over een berichtje, om alles wat ik niet gedaan had, maar klikte voorlopig op Like. Twee weken later postte ze: GAME OVER. 42, uitbehandeld. En in juli 2012, toen ik diep in de nacht zat te googelen om de wind niet te horen, vond ik een rouwadvertentie uit mei, namens inwoners en collega's. De wind in de bomen in de nacht. Het bottenmannetje kruipt langs de takken en ritselt met blaadjes. Over drie uur moet ik naar het werk. Alles, o alles. Alles moet anders.
In de tuin
Er staat iemand voor jou te huilen in de tuin, ga er maar even heen, hij is nog klein, hij kan het niet begrijpen.
Alexis de Roode (Hulst, 8 oktober 1970)
De Nederlandse schrijver en journalist Martin van Amerongen werd geboren op 8 oktober 1941 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Martin van Amerongen op dit blog.
Uit: Het mirakel van de wibautstraat
“Iedereen was het erover eens: er heeft zich rond de Volkskrant 'een mirakel' voltrokken. 'Ja', zei forumlid 1, 'dat krijg je met die katholieke kranten.' 'Maar waarom heeft zich zo'n mirakel dan niet bij De Tijd en De Maasbode voltrokken, kranten die veel roomser waren?' vroeg forumlid 2. Juist omdat, denk ik op mijn beurt, die kranten veel roomser waren. Het waren de publicitaire exponenten van een wereldbeschouwing die, althans in Nederland, sterk op zijn retour was. De Volkskrant was behalve katholiek ook vooruitstrevend. De Tijd en De Maasbode schreven voor een publiek van zieltogende paters. De Volkskrant ontwikkelde zich echter tot een instrument in de culturele revolutie van de jaren zestig, met alle bijbehorende ideologische gekkigheid, maar ondertussen met zoveel journalistieke kwaliteit dat het blad al snel ook buiten de magische driehoek Nijmegen-Tilburg-Oss onmisbaar werd. Inderdaad, de Volkskrant is een mirakel, niet zozeer in economische alswel in emancipatorische zin. Eerst was het de woord- en vleesgeworden katholieke kleinburgerlijkheid - Roma locuta, causa finita. Toen werd het 'een nationale krant, geredigeerd door katholieke journalisten'. De onderkop 'katholiek dagblad voor Nederland' werd geschrapt en de krant vestigde zich in de Wibautstraat. Wibaut? Was dat niet die rooie wethouder, die voor de oorlog...? Wat zou meneer pastoor daarvan zeggen? Was het daarom niet verstandiger om het postadres te lokaliseren op de dwars op de Wibautstraat gelegen Gysbreght van Aemstelstraat? Het is ècht een serieus punt van discussie geweest. Te laat! De tijdgeest sloeg onverbiddelijk toe. Z.H. de Paus werd vervangen door de Heilige Drieëenheid Marx, Marcuse en Mao Zedong.Onderwijl werden de nieuwe abonnees met postzakken vol de Wibautstraat binnengedragen. Want of je nu voor of tegen de christen-radicalen, de communisten, het jonge D66, het femsoc of de heethoofden van Nieuw Links was, wat hen allemaal bezielde, stond in de Volkskrant.”
Martin van Amerongen (8 oktober 1941 – 11 mei 2002)
De Amerikaanse schrijver Benjamin Cheever werd geboren op 8 oktober 1948 in New York. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Benjamin Cheever op dit blog.
Uit: My Father, John
“I suppose that what’s particularly hurtful about the mirror and the digital recorder is the impartiality. This we should expect from mechanical feedback, but it’s shocking to find that your father sees you without prejudice. That was when he saw me at all. Neighbors appeared more frequently in his journals than his children did. When this discovery was set against the extreme statements of affection with which he jollied me along, I felt a dupe of the first order. To the extent that my father lived in the world, he spent most of his life with his family, but this was a guy who did not live in the world all that much. He spent most of his time in his imagination, and when it came to that hallowed place, we rarely made the cut. Except my mother, of course, but then she was so often a stand-in for all of her gender, that the attention didn’t seem personal at all. I remember Gottlieb telling me on the phone, that my father must have been one of the least happy men in the world. I doubt that’s true. I think there’s a great deal more unhappiness out there than we know. I suspect that my father was unusual for his willingness to report on depths, but not for his experience of them. There’s a theory nowadays that all darkness is pathology, and Lord, but I wish it were true. But I don’t think so.” (…)
After I’d read the journals and before they were published I had many conversations with imaginary readers in which I asked: “Never lonely. Never in despair? Never critical of those you love? Then please, please don’t buy this book.” Not a commercial success, the volume was nevertheless treasured by an extraordinary number of serious writers. I know about this, because while they can’t thank the author of the book, they can—and do—thank his son. When my sister’s memoir about my father,Home Before Dark, came out, I was sour about it in public, but now I can see why so many people treasure that book. This is her vision, as the stories are his, as the prologue to the book of letters is mine. It’s a big damn world, the Cheever family, with many warring nations in it.”
Benjamin Cheever (New York, 8 oktober 1948)
De Duitse schrijver Jakob Arjouni (pseudoniem vanJakob Bothe) werd geboren op 8 oktober 1964 in Frankfurt am Main. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Jakob Arjouni op dit blog.
Uit: Bruder Kemal
„Darum beachtete ich an dem Morgen, als ich von Valerie de Chavannes kam, die Frau kaum, die im Hinterhof gegen ein sonnenbeschienenes Stück Mauer lehnte und geschäftig in ein iPhone sprach. Sie trug einen blauen, teuer wirkenden Hosenanzug und einen modernen Kurzhaarschnitt, vor ihr stand eine große Lederhandtasche, aus der Papiere ragten. Eine Maklerin, dachte ich. Immer wieder gab es Gerüchte, dass das Haus verkauft und abgerissen werden sollte, um einem weiteren Hotel oder Parkhaus in Bahnhofsnähe Platz zu machen. Als ich schon den Schlüssel ins Haustürschloss gesteckt hatte und gerade mein Rad schultern wollte, hörte ich hinter mir: »Entschuldigen Sie …! Herr Kayankaya …?« Ich ließ das Rad sinken und drehte mich um. »Ja?« Auf hohen Absätzen, in einer Hand die offenbar schwer gefüllte Tasche, in der anderen das iPhone, stakste sie lächelnd auf mich zu. Sie hatte ein breites freundliches Gesicht, und je näher sie kam, desto deutlicher wurde, wie groß sie war. Fast einen Kopf größer als ich, ohne Schuhe immer noch einen halben, und ich bin nicht klein. Es gefiel mir, dass eine so große Frau auch noch hohe Absätze trug und den kleinen Menschen dieser Welt offenbar keinen Gefallen tun wollte. Sie ließ die Tasche auf den Boden plumpsen, warf das iPhone hinein und streckte mir die Hand entgegen. Auch ihre Hand war groß. »Katja Lipschitz, Pressechefin des Maier Verlags.« »Kemal Kayankaya, aber das wissen Sie ja schon.« »Ich kenne Sie von einem Foto im Internet, darum habe ich Sie erkannt. Der Mann, der Gregory rettete …« Wieder lächelte sie, vielleicht ein wenig zu professionell, und hinter dem Lächeln war ein prüfender Blick. Ob mich die Erwähnung des Namens Gregory aus der Ruhe brachte?“
Jakob Arjouni (8 oktober 1964 – 17 januari 2013)
De Franse schrijver en dichter André Theuriet werd geboren op 8 oktober 1833 in Marly-le-Roi. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor André Theuriet op dit blog.
Le Tisserand (Fragment)
Façonne aussi sa toile et lutte sans merci. Le lourd métier, par l’âge et la fraîcheur noirci, Tressaille et se débat sous la main qui le presse ; Sans cesse l’on entend sa clameur, et sans cesse La navette de bois que lance l’autre main Entre les fils tendus fait le même chemin. Du métier qui gémit le tisserand est l’âme Et l’esclave à la fois : tout courbé sur la trame, Les pieds en mouvement, le corps en deux plié, À sa tâche, toujours la même, il est lié Comme à la glèbe un serf. Les fuyantes années Pour lui n’ont pas un cours de saisons alternées ; Dans son caveau rempli d’ombre et d’humidité, Il n’est point de printemps, d’automne, ni d’été ; Il ne sait même plus quand fleurissent les roses, Car, dans l’air comprimé sous ces voûtes moroses, Jamais bouton de fleur ne s’est épanoui. Les semaines n’ont pas de dimanche pour lui ; Quand il sort, c’est le soir, pour rendre à la fabrique Sa toile et recevoir un salaire modique ; Puis il rentre, ployé sous son faix de coton. Le dur métier l'attend, les lames de laiton Se partagent les fils dont la chaîne est formée.
André Theuriet (8 oktober 1833 – 23 april 1907) Monument bij de abdij van Auberive
De Duitse schrijver Nikolaus Becker werd geboren op 8 oktober 1809 in Bonn. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Nikolaus Becker op dit blog.
Le Rhin allemand A Alphonse de Lamartine
Ils n’ont pas à le prendre, Le Rhin libre, allemand : Certains voudraient bien tendre Leurs mains vers ses versants.
Aussi longtemps qu’il roule Ses eaux et ses courants, Tant que la rame coule Dans l’eau en clapotant, Ils n’ont pas à le prendre, Le Rhin libre, allemand, Tant qu’au long de ses pentes On boira son vin blanc,
Tant que les grises roches Lui formeront un lit, Tant que les tours des cloches Se dressent près de lui.
Ils n’ont pas à le prendre, Le Rhin libre, allemand, Tant que ses gens engendrent Enfants, petits-enfants,
Tant qu’il y a des nageoires Aux flancs de ses poissons, Que naissent des mémoires Des airs et des chansons.
Ils n’ont pas à le prendre, Le Rhin libre, allemand, Tant qu’à ses longs méandres Vivra un habitant.
Vertaald door Yves Kéler
Nikolaus Becker (8 oktober 1809 – 28 augustus 1845) De Rijn bij St. Goarshausen met de burcht Katz
|