Dolce far niente
Phoenix Summer Heat door Joan Therien, 2010
Sommer
Weißt du, wie der Sommer riecht? Nach Birnen und nach Nelken, nach Äpfeln und Vergißmeinnicht, die in der Sonne welken, nach heißem Sand und kühler See und nassen Badehosen, nach Wasserball und Sonnenkrem, nach Straßenstaub und Rosen.
Weißt du, wie der Sommer schmeckt? Nach gelben Aprikosen und Walderdbeeren, halb versteckt zwischen Gras und Moosen, nach Himbeereis, Vanilleeis und Eis aus Schokolade, nach Sauerklee vom Wiesenrand und Brauselimonade.
Weißt du, wie der Sommer klingt? Nach einer Flötenweise, die durch die Mittagsstille dringt: Ein Vogel zwitschert leise, dumpf fällt ein Apfel in das Gras, der Wind rauscht in den Bäumen. Ein Kind lacht hell, dann schweigt es schnell und möchte lieber träumen.
Ilse Kleberger (22 maart 1921 - 2 januari 2012) Potsdam, Brandenburger Tor en Luisenplatz. Ilse Kleberger werd in Potsdam geboren.
De Nederlandse schrijver Nescio (pseudoniem van Jan Hendrik Frederik Grönloh) werd geboren in Amsterdam op 22 juni 1882. Zie ook alle tags voor Nescio op dit blog.
Uit: Mene Tekel
“Weer was de langste dag voorbij. De dagen kortten nog nauwelijks merkbaar, maar wij wisten ’t, ook deze zomer zou voorbijgaan. Weer ging de dag ten einde, weer verbleekte ’t felle rood boven de kim, ’t water in de verte hield nog maar nauwelijks kleur, duisternis kroop alweer op uit de aarde, nu was ’t kanaal in de verte verdwenen in de nacht. Wij waren zeer droevig om alle dingen die voorbijgegaan waren en om ons leven dat eindigen moest, als al deze dingen zouden doorgaan. Nog enkele malen zouden wij de dagen zien lengen en daarna zouden wij niet jong meer zijn. En nadat nog enkele malen de witte en de roode kastanjes gebloeid zouden hebben, zouden wij sterven, in de kracht van ons leven of als oue mannetjes wellicht, wat nog erger zou wezen. En weer zou de lucht rood wezen en het kanaal zou er allicht ook nog zijn, geel in de schemering, en ze zouden nergens van weten. Toen zei Bavink: 'Ik word een beroemd man,' zooals een ander zou zeggen: 'Ze hebben me een dubbeltje te veel afgezet,' en we voelden ons bekocht, alle drie, Bavink en Bekker en ik. En Bavink vertelde, datti bezoek had gehad van een heer, dien-i niet kende, een klein, weldoorvoed mannetje, met een gekleed jasje. Z'n naam hatti onthouden, ik kende 't ventje wel, hij had met mij schoolgegaan, toen-i nog een eerzuchtig jongetje was. Hij kwam in opdracht, in opdracht van een tijdschrift, opgericht door een ander eerzuchtig heer, die er hoopen geld op toelei, die zich van allerlei menschen de opinies, spreekwijzen en originaliteiten had eigengemaakt en toch maar niet beroemd kon worden en er later dan ook maar mee opgehouden heeft. `Zoo,' zei ik, lwammi in "opdracht"?' En wij moesten alle drie erg lachen, maar Bekker bleef een beetje droevig, wanti droeg zelf soms een gekleede jas en had onlangs met hoogen hoed en witte das een klant helpen begraven en had op 't kerkhof bijna enkele woorden gesproken en was met een kou in z'n hoofd thuisgekomen. Wat 't mannetje eigenlijk was komen doen? 'Kennis maken.' En viel 't nogal mee?' Eerst wel,' zei Bavink, 'maar 'k geloof dat 't ventje niet erg uit me wijs kon worden.'
Nescio (22 juni 1882 – 25 juli 1961) Cover
De Nederlandse dichter Juliën Holtrigter (pseudoniem van Henk van Loenen) werd geboren op 22 juni 1946 in Hilversum. Zie ook alle tags voor Juliën Holtrigter op dit blog.
Slept under the stars
Slept under the stars, looking long in the time, in the delirious, screeching space. The strange joy which creates that unthinkable. I saw a picture someone took from a pit. “View from a grave”, was written below it. You could see a piece of sky and the thin crowns of trees. I think of my father, far from home, not having the power to return anymore. And of my ex whom I suddenly met at the dentist above my wide open mouth, more gorgeous and harder than ever, with a snake in her hand to suck away the grit and water. There I was. I’d so much like to travel light, with in my backpack no more than some clothes, a flask, a pencil and paper.
Kleine pastorale
In D. heerst de rust van een nacht op het land. De inwoners slapen. De schoorstenen stomen hun zweetlucht naar buiten, het blaffen der honden verstomt. De lijven draaien zich nog eens om, hun kleine lusten steken de kop in dromen. In dit dorp, waar het kwaad niet kan komen, rust zacht de hand, luiert de pols op de rand van het bed, sluipt de weemoedige wesp langs het laken omhoog, bevuilen de luizen de eens zo blanke agenda. Lazarus lepelt de wacht zijn eieren uit, totdat hij zich wakker zal braken. Aan de muur een verouderde kaart van Europa.
Juliën Holtrigter (Hilversum, 22 juni 1946)
De Nederlandse dichter, schrijver en theatermaker Jaap Robben werd geboren in Oosterhout op 22 juni 1984. Zie ook alle tags voor Jaap Robben op dit blog.
Schemerleven
Je bleef te kort om te kunnen voelen hoe warm wangen zijn.
Hoe verlangen soms naar een glas water smaakt.
Wat er na winter komt.
Dat een afgeknipte tak in een vaas blijft bloeien alsof hij zijn boom niet mist.
Enkel de zon geen schaduw heeft.
Hoe koeien doen.
Dat het leven was wat door jouw wimpers schemerde.
En hoe traag daarna elk uur weer de grote wijzer tegen de kleine kruipt.
Tuinschilderij
Ik ben het midden. Het midden van een prachtig tuinschilderij. De lijst om mij is een hoge bomenrij.
Onze poes ligt op zijn buik kijkt naar een vogel in de struik. Mijn bal lijkt een snoepje op het garagedak, die grijze stip is onze vuilnisbak.
Tussen twee witte lijntjes van was hinkelt het tuinpad door het gras.
En helemaal in het midden van dit prachtige schilderij daar heb je mij, zonder jas.
Bijna niemand kan dit zien, alleen de vogels en de zon en de mensen in een luchtballon.
Jaap Robben (Oosterhout, 22 juni 1984)
Zie voor nog meer schrijvers van de 22e juni ook mijn blog van 22 juni 2016 en eveneens mijn blog van 22 juni 2014 deel 1 en eveneens deel 2.
|