De Nederlandse schrijver Menno ter Braak werd geboren op 26 januari 1902 in Eibergen. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Het carnaval der burgers
Wij zijn het slachtoffer van het hulpeloze Ik; wij zijn de koude verstening en de warme illusie van ik. Daarom is het credo van deze regels geboren tussen de verstening en de illusie, geboren als afkeer van wij en als liefde tot wij.
Wij is de allerleegste titel van deze eeuw: de pluralis majestatis van de journalist, die niemand kent, en wiens mening niet gevraagd wordt. Maar wij is ook de vloot van snelle, gehoorzame zeiljachten, die samen buigen onder dezelfde windvlagen. Wij is de angst van een kind, dat des nachts in een ongewoon uur ontwaakt en door de eerste gedachte aan de dood wordt bevangen; dan is de enige troost de aanwezigheid van de velen, de anderen. Wij ook verwaarloosden na de vrede van Utrecht onze barrièresteden.
Wij dansen, allen, op het carnaval, en wij hebben, allen, daarna de kater; dan denken wij, dat met ons de nieuwe mens is gekomen of komen zàl. Wij is ons eerste en laatste gebaar van tederheid, en wij betalen belasting.
Wij is onze kerker, wij bestendigen ons in onze kinderen; wij is onze vrijheid en onze vaart naar de horizon. Wij: duldeloze verenging. Wij: magische verruiming. Wij: ieder heeft twee armen, twee ogen, één neus, o eindeloze herhaling. Wij: géén is verstoken van een verlangen naar de gemeenschap der heiligen.
Wij zijn burgers. Wij zouden dichters willen zijn. Wij is de algemeenste formule voor het bijeenwonen der kudden. Wij is het diepst en weemoedigst uitzien naar opgaan en versmelten. Wij zijn de onverbiddelijke grenzen en het verzet tegen alle grenzen.
Zonder wij geen phrasen en geen sonnetten. Zonder wij geen oorlogen en geen apostelen. Bij wij bestaat de wereld en door wij wil zij voortdurend vergaan.
Menno ter Braak (26 januari 1902 - 14 mei 1940)
Portret door Paul Citroen
De Duitse schrijver Achim von Arnim werd geboren in Berlijn op 26 januari 1781. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.
Uit: Die Majoratsherren
Wir durchblätterten eben einen ältern Kalender, dessen Kupferstiche manche Torheiten seiner Zeit abspiegeln. Liegt sie doch jetzt schon wie eine Fabelwelt hinter uns! Wie reich erfüllt war damals die Welt, ehe die allgemeine Revolution, welche von Frankreich den Namen erhielt, alle Formen zusammenstürzte; wie gleichförmig arm ist sie geworden! Jahrhunderte scheinen seit jener Zeit vergangen, und nur mit Mühe erinnern wir uns, daß unsre früheren Jahre ihr zugehörten. Aus der Tiefe dieser Seltsamkeiten, die uns Chodowieckis Meisterhand bewahrt hat, läßt sich die damalige Höhe geistiger Klarheit erraten; diese ermißt sich sogar am leichtesten an den Schattenbildern derer, die ihr im Wege standen und die sie riesenhaft über die Erde hingezeichnet hat. Welche Gliederung und Abstufung, die sich nicht bloß im Äußern der Gesellschaft zeigte! Jeder einzelne war wieder auch in seinem Ansehn, in seiner Kleidung eine eigene Welt, jeder richtete sich gleichsam für die Ewigkeit auf dieser Erde ein, und wie für alle gesorgt war, so befriedigten auch Geisterbeschwörer und Geisterseher, geheime Gesellschaften und geheimnisvolle Abenteurer, Wundärzte und prophetische Kranke die tiefgeheime Sehnsucht des Herzens, aus der verschlossenen Brusthöhle hinausblicken zu können. Beachten wir den Reichtum dieser Erscheinungen, so drängt sich die Vermutung auf, als ob jenes Menschengeschlecht sich zu voreilig einer höheren Welt genahet habe und, geblendet vom Glanze der halbentschleierten, zur dämmernden Zukunft in frevelnder Selbstvernichtung fortgedrängt, durch die Notdurft an die Gegenwart der Erde gebunden werden mußte, die aller Kraft bedarf und uns in ruhiger Folge jede Anstrengung belohnt.
Achim von Arnim (26 januari 1781 - 21 januari 1831)
Kopergravure door Hans Meyer
De Duitse schrijver Jochen Missfeldt werd geboren op 26 januari 1941 in Satrup. In 1965 rondde hij een opleiding tot Starfighter piloot bij de Duitse luchtmacht af. Na afloop van zijn militaire loopbaan in 1982 ging hij muziekwetenschappen, filosofie en volkskunde studeren in München en Kiel. Sinds 1985 is hij zelfstandig schrijver.
Werk o.a.: Mein Vater war Schneevogt. Gedichte, 1972, Solsbüll. Roman, 1989, Deckname Orpheus. Erzählungen, 1997
Uit: Steilküste (2005)
Schiff um Schiff lief seit dem 3. Mai 1945 in die Geltinger Bucht ein. Der Großadmiral hatte gerufen. Auch U-999 war auf dem Weg. Die Elektromotoren hatten es im Mai-Morgengrauen leise in der Elbe Richtung Brunsbüttelkoog vorangetrieben, immer an den Elbdeichen entlang. Hinter den Deichen schliefen die Tommys ahnungslos in ihren Zelten. Stand auf dem Deich etwa einer Wache und spähte
und lauschte? Wollte der Feind morgen schon nach Schleswig- Holstein übersetzen? Unbehelligt passierte U-999 die Schleusen von Brunsbüttelkoog und den Nord-Ostsee-Kanal.
In Kiel wäre es fast einem Fliegerangriff der Royal Air Force zum Opfer gefallen, aber, allem Krieg zum Trotz, kam es heil in der Geltinger Bucht an. Da lagen schon andere: U-Boote, Zerstörer, Schnellboote, Minensucher und Versorgungsschiffe.
Die Nacht, an deren Ende es eintraf, war eine tolle Mondnacht gewesen, Nacht der Zufl ucht, Nacht der Geborgenheit, ein erhebendes Bild. Das sah nicht nach Kriegsende und Niederlage aus, sondern nach Heimkehr von einer großen, gewonnenen Schlacht. Keinem Soldaten war ein Haar gekrümmt
worden. Man wichste schon die Knobelbecher für eine lange Ballnacht. Der Bart war ab. Man besah sich im Spiegel und kämmte sein Haar. Einen Spritzer Tai Tai aufs Kavalierstaschentuch geträufelt, das hat noch nie geschadet.
Einatmen und sich in Form fühlen. Kein Soldat würde beim Durchschreiten der Eichenlaub-Ehrenpforte hinken. Die Brieftasche war voll gestopft mit Sold, und zwischen dem Sold steckte das Foto: Ehefrau mit drei Töchtern. Eine Erinnerung an glückliche Tage.
Jochen Missfeldt (Satrup, 26 januari 1941 )
De Nederlandse schrijver Gerrit Jan Zwier werd geboren in Leeuwarden op 26 januari 1947. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.
Uit: Naar de rand van de kaart
Het bizarre en spannende verhaal over de landing op Bouvetøya beschouw ik als het hoogtepunt van dit reisverslag. Stelt u zich eens voor: een schip vol eilandgekken, vogelaars en fanatieke globetrotters zet koers naar een beijzelde vulkaan diep in zuidelijke wateren die bekendstaat als het meest afgelegen, onbewoonde eiland ter wereld. De koorts aan boord loopt hoog op als deze trofee, dit hebbedingetje voor verwende toeristen, in zicht komt.
Achteraf bezien vormt de reis door Patagonië het voorspel en de verdere zeereis naar Tristan da Cunha en Sint Helena het naspel van het spektakel rond Bouvet. Wat ik tijdens mijn tocht door Patagonië ook ondernam, ik bleef steeds ergerlijk dicht in de buurt van Bruce Chatwins In Patagonië, het al haast klassieke reisboek over de staart van Zuid-Amerika. Pas toen ik op Vuurland het zeegat uit voer, kon ik Chatwin op de kade achterlaten. Ook al is de tijd van de ontdekkingsreizen allang voorbij, en zijn we in deze late tijd allemaal pseudoreizigers geworden, toch was het opwindend om afgelegen oorden als de Falklandeilanden, Zuid-Georgië en het tropische Ascensión te verkennen. Maar Bouvet spande de kroon, niet zozeer de plek zelf, als wel de wirwar eromheen.
Gerrit Jan Zwier (Leeuwarden, 26 januari 1947)
De Surinaamse dichter Bhai (eig.James Ramlall) werd geboren op 26 januari 1935 in het toenmalige district Suriname. Zie ook mijn blog van 26 januari 2007 en ook mijn blog van 26 januari 2008.
Kaun jâne
Misschien ben ik een zucht
stil in een mens;
een zaad
verborgen in een vrucht;
een beeld in marmer
vuur in steen
kracht in hout
zanger in een kind
dichter in een mens.
Misschien.
tussen de schelpen
Ik leef op de bodem
van de zee
ver van den mensen
verscholen
tussen de schelpen
zonder ogen
zonder mond.
Mijn taal is
de duistere stilte
mijn klank
is het eeuwige zwijgen
van de zee.
Zo leef ik
verborgen tussen de schelpen
op de bodem
van de zee.
Bhai (District Suriname, 26 januari 1935)
|