De Italiaanse schrijver Giorgio Bassani werd geboren op 4 maart 1916 in Bologna. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: The Garden of the Finzi-Continis (Vertaald door Jamie McKendrick)
We walked up and down for perhaps twenty minutes, following the arc of the beach. The only jolly person of the company was a little girl of nine, daughter of the young couple in whose car I was riding. Thrilled by the same wind, the sea, the mad eddies of sand, Giannini gave her gay, expansive nature free rein. Though her mother tried to forbid it, she had taken off her shoes and stockings. She rushed towards the waves attacking the shore, and allowed her legs to get wet up to the knees. She seemed to be having the time of her life, in other words; and in fact, a little later, when we climbed back into the cars, I saw in her lively little cheeks, a passing shadow of frank regret.
After we had reached the Via Aurelia again, in five minutes' time we were in sight of the turnoff for Cerveteri. Since it had been decided that we were going straight back to Rome, I was sure we would go on. But instead, at this point, our car slowed down more than was necessary, and Giannina's father thrust his arm out of the window. He was signaling to the second car, about thirty yards behind us, his intention to turn left. He had changed his mind.
Giorgio Bassani (4 maart 1916 13 april 2000)
De Duits-sorbische dichter, schrijver en vertaler Kito Lorenc werd geboren op 4 maart 1938 in Schleife (Oost-Sachsen). Zie ook mijn blog van 4 maart 2007.
Mein kurzer Wintertag
Bernsteinlicht sprühst du
über blauende Schatten
Unterm Falbgras
birgst du das Haar
der Tiere im Feld
die großen Augen
ruhn in der Sasse
Fruchten läßt du
die Mistel am Baum
hauchst nach der Rauhnacht
heimlich mir
in die frostklamme Hand
Glanz legst du
auf die Hasel
tönst das Weidengezweig
Daß ich nicht störe
deinen Verlauf
wenn ich Sorge trag
lös mir
die Spur von der Sohle
schneeleicht
Kito Lorenc (Schleife, 4 maart 1938)
De Madagassische dichter en schrijver Jean-Joseph Rabearivelo werd geboren op 4 maart 1901 in Antananarivo. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007.
Naissance du Jour
Avez-vous déjà vu laube aller en maraude
au verger de la nuit ?
La voilà qui revient
par les sentes de lEst
envahies des glaïeuls en fleurs :
elle est tout entière maculée de lait
comme ces enfants élevés jadis par des génisses ;
ses mains qui portent une torche
sont noires et bleues comme des lèvres de fille
mâchant des mûres.
Séchappent un à un et la précèdent
les oiseaux quelle a pris au piège
Jean-Joseph Rabearivelo (4 maart 1901 22 juni 1937)
De Russische dichteres en dissidente Irina Ratushinskaya werd geboren op 4 maart 1954 in Odessa. Zie ook mijn blog van 4 maart 2007.
Uit: In the Beginning
How strange it mustlook to an uninitiated observer: either you are loaned a typewritten manuscript for twenty-fourhours, or there could be a gathering of about twenty people in one room, all silently reading the one work, a sheet at a time; you read one page, pass it on, and wait for the next from your neighbor. The smoke filled room is in a silence broken only by the rustle of paper going hand to hand. Somewhere my work is being read just like this, and we both understand fully what that means. Soon, soon, we shall come up against that bloody-meat grinder, and the more we know about who set it in motion and why, the better our chances of standing fast and surrendering nothing: not our fledgling faith, nor our convictions, nor our future freedom. For surely our homeland will not be enslaved and paralyzed by fear for ever? Can emigration really be the only solution? At present it does seem to be the only way, or they'll wring our necks the moment we dare utter a peep. And we want to live oh, how we want to live! This system will last for centuries, is the gloomy prediction of our new friends... Never mind what people think: totalitarianism endures not through force of intellect, but by force of tanks.And there's no shortage of those!"
Irina Ratushinskaya (Odessa, 4 maart 1954)
De Poolse journalist, schrijver en dichter Ryszard Kapuściński werd geboren in Pinsk, Polen (thans Wit-Rusland), op 4 maart 1932. De familie Kapuściński wist na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een deportatiekonvooi van het Sovjet-Russische leger richting Siberië te ontvluchten en uit te wijken naar Lviv en vervolgens naar Warschau. Zijn vader sloot zich bij het verzet aan en de jonge Kapuściński kreeg in de hoofdstad met ontberingen zoals honger te maken. Na de oorlog studeerde hij geschiedenis en Poolse taal- en letterkunde aan de universiteit van Warschau. In 1949 maakte hij zijn debuut met gedichten in het blad Dzis i Jutro. Bij het jeugdblad Sztandar Mlodych deed hij zijn eerste schreden op het journalistieke pad; hij reisde ervoor door allerlei Aziatische landen waarbij hij onder meer India, China en omliggende landen aandeed. Kapuściński sloot zich in 1953 bij de Poolse communistische partij aan. Eind jaren vijftig maakte hij onder andere journalistieke reportages over Belgisch-Kongo. In Afrika maakte hij de dekolonisatie en de chaotische tijd daarna van nabij mee. Niet alleen zag hij 27 revoluties en staatsgrepen aan zich voorbijtrekken, ook werd hij viermaal onderworpen aan een ter dood veroordeling.Toen in 1981 Solidarność, de vrije vakbond van Walesa alsmede de journalistiek met een strenge aanpak van de Poolse communistische regering te maken kregen, besloot Kapuściński voor zijn lidmaatschap van de communistische partij te bedanken.
Uit: The Shadow of the Sun (Vertaald door Klara Glowczewska)
More than anything, one is struck by the light. Twilight everywhere. Brightness everywhere. Everywhere, the sun. Just yesterday, an autumnal London was drenched in rain. The airplane drenched in rain. A cold wind, darkness. But here, from the morning's earliest moments, the airport is ablaze with sunlight, all of us in sunlight.
In times past, when people wandered the world on foot, rode on horseback, or sailed in ships, the journey itself accustomed them to the change. Images of the earth passed ever so slowly before their eyes, the stage revolved in a barely perceptible way. The voyage lasted weeks, months. The traveler had time to grow used to another environment, a different landscape. The climate, too, changed gradually. Before the traveler arrived from a cool Europe to the burning Equator, he already had left behind the pleasant warmth of Las Palmas, the heat of Al-Mahara, and the hell of the Cape Verde Islands.
Today, nothing remains of these gradations. Air travel tears us violently out of snow and cold and hurls us that very same day into the blaze of the tropics. Suddenly, still rubbing our eyes, we find ourselves in a humid inferno. We immediately start to sweat. If we've come from Europe in the wintertime, we discard overcoats, peel off sweaters. It's the first gesture of initiation we, the people of the North, perform upon arrival in Africa.
Ryszard Kapuściński (4 maart 1932 - 23 januari 2007)
De Surinaamse dichter Bernardo Ashetu (Eig. Hendrik George van Ommeren) werd geboren in Kasabaholo op 4 maart 1929. Hij bracht zijn jeugd in Suriname door en een groot deel van zijn latere leven als scheepsmarconist in de Caraïbische wateren. Hij debuteerde in de reeks Antilliaanse Cahiers van De Bezige Bij met de omvangrijke bundel Yanacuna (1962), ingeleid door Cola Debrot, waarin behalve gedichten ook enkele korte poëtisch getoonzette prozastukjes staan, die mogelijk als prozagedicht zijn op te vatten.
Onkruid
Bespot mij niet
vandaag
nu 't mis is
met m'n kleurkrijt.
De tonen zijn
te zwak van
m'n mooie klarinet.
Bespot mij niet
vandaag
nu ik met de
spade omwoel m'n
tuin vol bitter onkruid.
Bernardo Ashetu (4 maart 1929 - 3 augustus 1982)
De Franse dichter Jacques Dupin werd geboren in Privas, Ardèche, op 4 maart 1927. Hij behoort met André du Bouchet, Yves Bonnefoy en Philippe Jacottet tot een generatie Franse dichters die rond 1950 debuteerde. Vanaf 1967 zouden deze dichters samenwerken in het tijdschrift L'Éphémère, waaraan ook Paul Celan, die La nuit grandissante van Dupin vertaalde in het Duits, korte tijd meewerkte. Al in 1950 was Dupin redactiesecretaris van het tijdschrift Cahiers d'Art waar hij het métier van (kunst)uitgever leerde en zich verdiepte in het modernisme. Hij bezocht Brancusi, Picasso, Laurens en Léger, en werd een vertrouweling van Lam, Hélion, Nicolas de Staël en Francis Bacon. In 1954 ontmoette hij Juan Miró, het begin van een hechte vriendschap, en bezocht hij voor het eerst het atelier van Giacometti. Hij was jarenlang artistiek directeur van de legendarische galerie Maeght te Parijs, en later van Galerie Lelong. Door deze professionele bezigheden en zijn persoonlijke contacten met kunstenaars kwam het dat zijn eigen poëzie geïllustreerd werd door kunstenaars als Masson, Giacometti, Miró, Tapiès, Alechinsky
Le prisonnier
Terre mal étreinte, terre aride,
Je partage avec toi l'eau glacée de la jarre,
L'air de la grille et le grabat.
Seul le chant insurgé
S'alourdit encore de tes gerbes,
Le chant qui est à soi-même sa faux.
Par une brèche dans le mur,
La rosée d'une seule branche
Nous rendra tout l'espace vivant,
Etoiles,
Si vous tirez à l'autre bout.
L'initiale
Poussière fine et sèche dans le vent,
Je t'appelle, je t'appartiens.
Poussière, trait pour trait,
Que ton visage soit le mien,
Inscrutable dans le vent.
Jacques Dupin (Privas, 4 maart 1927)
De Amerikaanse schrijver Thomas S. Stribling werd geboren op 4 maart 1881 in Clifton, Tennessee. Nadat hij gestopt was met zijn werk als docent en als advocaat begon hij avonturenverhalen te schrijven voor populaire magazines. Zijn belangrijkste werk als serieuze schrijver ontstond tussen 1921 en 1938. Hij had succes met zijn eerste roman Birthright (1921). In der jaren dertig schreef hij de trilogie bestaande uit The Forge (1931), The Store (1932), en Unfinished Cathedral (1934). Voor The Store ontving hij in 1933 de Pulitzer Prijs.
Uit: Laughing Stock
There was a girl in Clifton to whom I had been reading THE FORGE chapter by chapter. When I finished the last installment, we sat thinking about the story, and she asked me what I was going to do next. I said that I didn't know; I was very tired, I didn't want to stay in Clifton, and there was nowhere I wanted to go. She suggested that I would feel all right pretty soon and start my next novel. I said, "Let's get married and go on a wedding tour." She said that she didn't want to interfere with my work. I told her that I didn't think she would. Then she talked on, and I discovered that that wasn't her real point at all; her real point was that she didn't want me to interfere with her work; she was a public-school music supervisor and was very much enraptured with orchestras and large choruses.
We talked the matter over for some time. If we were married, we were to live down in South Florida where she had her position. I didn't know whether or not I could write seriously down in South Florida. We pondered the matter for several days, and, finally, we drove over to Corinth, Mississippi, and were married by the county court clerk.
We arrived in Corinth late in the afternoon, and as we drove up to the courthouse, neither of us knew whether the clerk would be in at that hour. We were both dubious as to whether we really wanted the clerk to be in his office.
Thomas S. Stribling (4 maart 1881 8 juli 1965)
|