Gouden Uil 2010xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De Nederlandese dichter en schrijver Cees Nooteboom is met zijn verhalenbundel 's Nachts komen de vossen winnaar van de Gouden Uil Literatuurprijs 2010. Zie ook mijn blog van 31 juli 2006 en ook mijn blog van 31 juli 2007 en mijn blog van 31 juli 2008 en mijn blog van 31 juli 2009.
Uit: 's Nachts komen de vossen
Wij lakeien met uitwisbare namen
Hij en ik, want over mezelf zal ik ook iets moeten zeggen, en daar hou ik niet zo van, nog steeds niet. Na verloop van tijd kom je achter het een en ander omtrent jezelf, dat je ook het liefst voor jezelf zou willen houden. Het lukt niet, maar het is de droom: met je kleine, onbetekenende geheim verdwijnen en de deur achter je dichttrekken. Opdracht vervuld, wat die dan ook was. Leven, als iemand me kan zeggen wat de bedoeling is? Ik weet allang niet meer wat mensen zijn, maar hoe dan ook waren de laatste duizend jaar een enorme striptease voor de soort. Uit het zonnestelsel gesmeten, de aarde naar een achterbuurt van de melkweg verbannen, hersenfuncties zo onbetamelijk gegroeid dat we alles weten van wat we niet weten, God en zijn handlangers gestorven en wij lakeien met uitwisbare namen in dienst van onzichtbare deeltjes, bezig ons enige erfgoed te verkwanselen of te vernietigen terwijl we daarbij in de spiegel kijken. Dat klinkt natuurlijk als de afdeling bombast, dus ik hou me aanbevolen voor een prettiger theorie. Maar hoe dan ook, ik heb er vrede mee. Voorlopig dan.
Cees Nooteboom (Den Haag, 31 juli 1933)
De Amerikaanse schrijver Bernard Malamud werd op 26 april 1914 in Brooklyn, New York. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en ook mijn blog van 26 april 2008 en ook mijn blog van 26 april 2009.
Uit: The Natural
Roy Hobbes pawed at the glass before thinking to prick a match with his thumbnail and hold the spurting flame in his cupped palm close to the lower berth window, but by then he had figured it was a tunnel they were passing through and was no longer surprised at the bright sight of himself holding a yellow light over his head, peering back in. As the train yanked its long tail out of the thundering tunnel, the kneeling reflection dissolved and he felt a splurge of freedom at the view of the moon-hazed Western hills bulked against night broken by sprays of summer lightning, although the season was early spring. Lying back, elbowed up on his long side, sleepless still despite the lulling train, he watched the land flowing and waited with suppressed expectancy for a sight of the Mississippi, a thousand miles away.
Having no timepiece he appraised the night and decided it was moving toward dawn. As he was looking, there flowed along this bone-white farmhouse with sagging skeletal porch, alone in untold miles of moonlight, and before it this white-faced, long-boned boy whipped with train-whistle yowl a glowing ball to someone hidden under a dark oak, who shot it back without thought, and the kid once more wound and returned. Roy shut his eyes to the sight because if it wasn't real it was a way he sometimes had of observing himself, just as in this dream he could never shake off--that had hours ago waked him out of sound sleep--of him standing at night in a strange field with a golden baseball in his palm that all the time grew heavier as he sweated to settle whether to hold on or fling it away. But when he had madehis decision it was too heavy to lift or let fall (who wanted a hole that deep?) so he changed his mind to keep it and the thing grew fluffy light, a white rose breaking out of its hide, and all but soared off by itself, but he had already sworn to hang on forever.
As dawn tilted the night, a gust of windblown rain blinded him--no, there was a window--but the sliding drops made him thirsty and from thirst sprang hunger. He reached into the hammock for his underwear to be first at breakfast in the dining car and make his blunders of ordering and eating more or less in private, since it was doubtful Sam would be up to tell him what to do.
Bernard Malamud (26 april 1914 18 maart 1986)
De Duitse dichteres en schrijfster Hannelies Taschau werd geboren op 26 april 1937 in Hamburg. Zie ook mijn blog van 26 april 2007 en ook mijn blog van 26 april 2008 en ook mijn blog van 26 april 2009.
Angriff
Es kann bekanntlich auch aus dem
Nichts etwas kommen
Ein wenig bewusstlos müde vom
Rodeln Kafka im Schnee Am Abend
auf einem Weg auf dem er auch noch
dauernd ausgleitet
Dann träumt er von Waffen dringt
aber nie zu ihnen vor weil er Freude
an ihrem Gebrauch nicht kennt
Kurzes Glucksen einer ungeheuer
schweren Winteramsel
Den Tag hätte er gern zurück
Hölderlin und wir
Es war so schön am Vermeidbaren
zu leiden Er liebte Efeu über alles
das hol ich ihm jetzt Ich weiß eine
Stelle wie Strickleitern hängt es
vom Himmel
In die abgestandene Vase unter
seinem Scherenschnitt dann Musik
und hadern Gibt es Schlimmeres
als nirgendwo zu Hause zu sein
Oh dieses Hadern er bekam nicht
genug davon
Dass man auf eine bestimmte
Berührung ein Leben lang warten
kann Oh diese Bitterkeit auf die
wir keine Rücksicht nehmen
Hannelies Taschau (Hamburg, 26 april 1937)
De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Hertha Kräftner werd geboren op 26 april 1928 in Wenen. Zie ook mijn blog van 26 april 2008 en ook mijn blog van 26 april 2009.
Dorfabend
Beim weißen Oleander begruben sie das Kind und horchten miteinander, ob nicht der falsche Wind den Nachbarn schon erzähle, daß es ein wenig schrie, eh seine ungetaufte Seele, im Halstuch der Marie erwürgt, zum Himmel floh. Es roch nach Oleander, nach Erde und nach Stroh; sie horchten miteinander, ob nicht der Wind verriete, daß sie dem toten Knaben noch eine weiße Margerite ans blaue Hälschen gaben
Sie hörten aber nur das Rad des Dorfgendarmen, der pfeifend heimwärts fuhr. Dann seufzte im Vorübergehn am Zaun die alte Magdalen: «Gott hab mit uns Erbarmen.»
Hertha Kräftner (26 april 1928 13 november 1951)
De Spaanse dichter Vincente Aleixandre (eig. Vicente Pío Marcelino Cirilo Aleixandre y Merlo) werd geboren op 26 april 1898 in Sevilla. Zie ook mijn blog van 26 april 2008 en ook mijn blog van 26 april 2009.
Sois confiant
Le comprends-tu ? Tu as compris. Tu recommences ? Et tu recommences encore. Assieds-toi. Ne regarde pas en arrière. En avant ! En avant. Lève-toi. Un peu plus. Cest la vie. Cest le chemin. Tu as le front couvert de sueurs, dépines, de poussière damertume, sans amour, sans lendemain ?... Continue, continue à monter. Tu y es presque. Oh, comme tu es jeune. Comme tu es jeune, super jeune, un nouveau-né. Quel ignorant. Entre tes cheveux gris qui tombent sur ton front brillent tes clairs yeux bleus, tes lents yeux purs, restés là sous un certain voile. Oh, nhésite pas et relève-toi. Relève-toi encore. Que veux-tu ? Prends ton bâton de frêne blanc et appuie-toi. Un bras à ton côté tu souhaiterais. Regarde-le. Regarde-le, ne le sens-tu pas ? Là, subitement, il est calme. Cest une forme silencieuse. Cest à peine si la couleur de sa tunique le distingue. Et a ton oreille un mot non prononcé. Un mot sans musique, même si toi tu lentends. Un mot chargé de vent, de brise fraîche. Qui bouge tes vêtements usés. Qui doucement aère ton front. Qui sèche ton visage, qui essuie la trace de ces larmes. Qui lisse, frôle à peine tes cheveux gris maintenant à lapproche de la nuit. Prends ce bras blanc. Que tu connais à peine mais que tu reconnais. Redresse-toi et regarde la ligne bleue de lincroyable crépuscule, la ligne de lespérance à la limite de la terre. Et avec de grands pas sûrs, redresse-toi, et là soutenu, confiant, seul, entame ta marche
Vertaald door M. I. Scrivat
Vicente Aleixandre (26 april 1898 14 december 1984) Alexandre (l) hier met Luis Cernuda en Garcia Lorca (r)
Zie voor nog meer schrijvers van de 26e april ook mijn vorige blog van vandaag.
|