De Duitse schrijfster Jayne-Ann Igel werd als Bernd Igel op 18 september 1954 in Dresden geboren. Jayne-Ann Igel volgde een bibliotheekopleiding en werkte bij de Duitse Bibliotheek in Leipzig. In de jaren 1978 tot 1982 studeerde zij theologie, maar zij maakte de studie niet af. Gedurende deze tijd, begon Igel wel te schrijven. In 1989 publiceerde zij, na een reeks van in eigen beheer uitgegeven boeken haar eerste dichtbundel in de serie " Poesiealbum" van de DDR-uitgeverij Neues Leben, nog onder haar oude naam. Pas na een geslachtsverandering in 1990 is haar officiële naam Jayne-Ann Igel.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Berliner Tatsachen
»Die schatten waren knapp, sommers, wenn er um die mittagsstunde im ort eintraf und mutters laden geschlossen war wie die anderen geschäfte, es keinen grund gab, auf die straße hinauszutreten, es sei denn für einen wie ihn, der allen grund zu haben schien, unerkannt die dürftige schattenwand entlang zu treiben, all dieser einsilbigen hausgewänder und hofgemäuer schlagschatten; unter den füßen war der grund dann kaum zu spüren, man konnte meinen, daß der bursche flog, zum marktplatz hin, erst dort wechselte er die straßenseite ... Trieb er also in diesem rinnsal dunklen wassers dorthin, wo er nicht mehr zuhause war, tauchte der schopf ab und an auf, glänzte matt das haar, wenn der schlagschatten allzu knapp bemessen, und so er fehlte, fand er die augenbrauen sämtlicher häuser hochgezogen ...«
Jayne-Ann Igel (Leipzig, 18 september 1954)
De IJslandse dichter en schrijver Einar Már Gudmundsson werd op 18 september 1954 geboren in Reykjavík. Hij publiceert gedichten verhalen, kinderboeken en romans. Met Engelen van het universum brak hij internationaal door. Het boek werd in 1995 bekroond met de Literatuurprijs van de Noordse Raad. 2005 verscheen Goðheimar bernskunnar (Childhood Mythologies) een verzamelbundel waarin de drie boeken die bekend staan als de Reykjavik-trilogie opnieuw werden uitgegeven.
Don't Speak of Large Nations
Don't speak of large nations and small nations,
outposts, corners and peripheries.
This is a globe; its centre
rests beneath your feet
and shifts its ground and follows
you wherever you go.
Here is the land
where the continents correspond
in their quest for silence and rock.
Behold the glacier,
how it pounds through the blue
like a polar bear crossing the world.
In the dream a door opens
and the darkness flows
like tears through sleep.
Here is the land
where time drops
like a newspaper through a letter-hole,
but there is no subscriber,
no space,
only fathomless depths
where the stars glitter.
When we sink
into the swamp of night
we drag ourselves up by the hair.
The Milky Way
is a street in a little hamlet,
fate a net
that spreads over the houses,
we drink a toast
with the deep ocean between us.
The northern lights
burn by the path.
Vertaald door Bernard Scudder
Einar Már Gudmundsson (Reykjavík, 18 september 1954)
De Duitse schrijver Jens Rehn werd als Otto Jens Luther op 18 september 1918 in Flensburg geboren. Jens Rehn groeide op in Berlijn als zoon van de kamerzanger Paul Luther. Na de middelbare school en het conservatorium maakte hij vanaf 1937 carrière als officier bij de marine. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij van 4 Juni 1943 tot en met 15 Juli 1943 commandant van de onderzeeër U-135. In 1943 raakte hij voor vier jaar in gevangenschap, een tijd die hij doorbracht in Afrika, Canada en Engeland. Van 1947 tot 1949 was hij freelancer, van 1950 tot 1981 redacteur van de literaire afdeling van het RIAS in Berlijn. Naast zijn werk als redacteur componeerde Rehn, schreef hij een reeks hoorspelen en reisde hij veel naar het Verre Oosten, India en de Verenigde Staten. Zijn roman Nichts in Sicht, waarin hij werkte zijn oorlogservaring verwerkte kreeg veel erkenning.
Uit: Nichts in Sicht
Gegen Abend wachte der Einarmige wieder auf. Der Arm schmerzte dort, wo er nicht mehr war. Der Himmel war ein weit ausgebreiteter Kardinalsmantel. Auf der See lagen Tuschkastenfarben. Er suchte nach der Zigarettenschachtel und konnte dann kein Streichholz anreißen: die zweite Hand fehlte. Er behielt die Zigarette zwischen den Lippen. Die Zunge lag ihm holzig und dumm im Mund. Den Anderen weckte er jedoch nicht auf. Er freute sich, daß der Andere überhaupt da war, beugte sich vor und sah ihm in das schlafende Gesicht. Nur die Stirn leuchtete. In den Höhlungen und Falten lagen violette Schatten. Die Lippen sahen borkig aus. Wie Kiefernrinde, dachte er. Oder wie die Schwarte von verbranntem Braten. Er nahm die Zigarette aus dem Mund und fühlte auf seinen eigenen Lippen nach. Es war dasselbe. Gesprungen und borkig. Man merkt alles immer erst, wenn man es sieht, dachte er und versuchte nochmals, das Streichholz anzuzünden. Es ging nicht. Er klemmte die Schachtel zwischen die Knie, aber seine Beine zitterten plötzlich so stark, daß die Schachtel herunterfiel. Es ging einfach nicht. Er fühlte das Papier der Zigarette aufreizend glatt zwischen seinen gesprungenen Lippen. Er suchte den Horizont ab. Es war nichts in Sicht. So ist das also, überlegte er. Betsy wird sich wundern, daß ich Linkshänder geworden bin. Vermutlich wird sie sich nicht wundern. Dulce et decorum est pro patria mori.
Jens Rehn (18 september 1918 - 3 januari 1983)
Boekcover (Geen portret beschikbaar)
De Amerikaanse schrijver William March, pseudoniem van William Edward Campbell werd geboren op 18 september 1893 in Mobile, Alabama. Hij was een gevoelig kind dat al vroeg belangstelling had voor literatuur. Al op twaalf jarige leeftijd schreef hij een gedicht van 10.000 woorden, maar zijn ouders zagen geen heil in de literaire ambities van hun zoon. Op 5 juni 1917, Registration Day, nam hij dienst in het leger. Hij werd ingelijfd bij de mariniers. Company F was zijn eenheid. In Frankrijk nam hij deel aan de aanval op Bois de Beleau, de gevechten bij Soisson, St.-Mihiel en Blanc Mont, en deed hij mee aan het Meuse-Argonne offensief. William was een moedig soldaat. Vooral in het gevecht om Blanc Mont onderscheidde hij zich. Hij kreeg voor zijn betoonde moed een aantal belangrijke onderscheidingen. Vanaf het begin had hij een ambivalente houding jegens zijn oorlogservaringen. Aan de ene kant was hij, zoals vele van zijn 'lotgenoten', zwaar getraumatiseerd door de gruwelijkheden die hij had meegemaakt, maar aan de andere kant toonde hij zich trots dat hij vanaf het voorjaar van 1918 tot de wapenstilstand aan alle belangrijke acties van de mariniers had deelgenomen. Na de oorlog ging het William maatschappelijk voor de wind. Vooral na zijn indiensttreding bij de Waterman Steamship Corporation in Mobile steeg zijn ster snel. Tegen de tijd dat hij tien jaar na het einde van de oorlog het New Yorkse kantoor van die maatschappij oprichtte was hij al een man in bonis. Om zijn innerlijke demonen uit te drijven begon hij in die tijd korte verhalen te schrijven, onder andere over de oorlog. Na enkele deelpublicaties van selecties verhalen in tijdschriften zocht hij naar een uitgever die ze in boekvorm zou willen uitgeven. Eind 1932 vond hij onderdak bij Harrison Smith & Robert Haas.
Uit: The Bad Seed
Later that Summer, when Mrs. Penmark looked back and remembered, when she was caught up in despair so deep that she knew there was no way out, no solution whatever for the circumstances that encompassed her, it seemed to her that June seventh, the day of the Fern Grammar, School picnic, was the day of her last happiness, for never since then had she known contentment or felt peace.
The picnic was an annual, traditional affair held on the beach and among the oaks of Benedict, the old Fern summer place at Pelican Bay. It was here that the impeccable Fern sisters had been born and had lived through their languid, eventless summers. They had refused to sell the old place, and had kept it up faithfully as a gesture of love even when necessity made them turn their town house into a school for the children of their friends. The picnic was always held on the first Saturday of June since the eldest of the three sisters, Miss Octavia, was convinced, despite the occasions on which it had rained that particular day, and the picnic had to be held inside after all, that the first Saturday of June was invariably a fine one.
"When I was a little girl, as young as many of you are today," she would say each season to her pupils, "we always planned a picnic at Benedict for the first Saturday of June. All our relatives and friends came-some of whom we'd not seen for months. It was a sort of reunion, really, with laughter and surprises and gentle, excited voices everywhere. Everyone had a happy, beautiful day. There was no dissension in those days; a quarrel was unknown in the society of the well-bred, a cross word never exchanged between ladies and gentlemen. My sisters and I remember those days with love and great longing."
William March (18 september 1893 15 mei 1954)
De Duitse dichter en schrijver Justinus Andreas Christian Kerner werd geboren op 18 september 1786 in Ludwigsburg. Na de dood van zijn vader in 1799 stuurde zijn moeder de nog minderjarige Justin als leerling naar het kantoor van de hertoglijke textielfabriek in Ludwigsburg. Het stompzinnige werk beviel Kerner niet. Hij begon gedichten te schrijven als afleiding en amuseerde de patiënten van het in hetzelfde gebouw gehuisveste gekkenhuis door te spelen op zijn mondharp. Zijn voormalige pastor en leraar Karl Philipp Conz, nu dichter en professor in de oude talen aan de Universiteit van Tübingen, zette bij de moeder van Kerner door dat de zoon mocht studeren. Van 1804 tot zijn promotie in 1808 studeerde hij geneeskunde en natuurwetenschappen in Tübingen. Reeds als student was hij een vriend van Ludwig Uhland en Gustav Schwab, een vriendschap waaruit zich later de kern van de Zwabische school van dichters zou ontwikkelen. Kerner was daarvan een van de meest gerenommeerde vertegenwoordigers
Lust der Sturmnacht
Wenn durch Berg und Tale draußen
Regen schauert, Stürme brausen,
Schild und Fenster hell erklirren,
Und in Nacht die Wandrer irren,
Ruht es sich so süß hier innen,
Aufgelöst in sel'ges Minnen;
All der goldne Himmelsschimmer
Flieht herein ins stille Zimmer:
Reiches Leben, hab Erbarmen!
Halt mich fest in linden Armen!
Lenzesblumen aufwärts dringen,
Wölklein ziehn und Vöglein singen.
Ende nie, du Sturmnacht, wilde!
Klirrt, ihr Fenster, schwankt, ihr Schilde,
Bäumt euch, Wälder, braus, o Welle,
Mich umfängt des Himmels Helle!
Winterblüten
Ein Kritikus schrieb einst von meinen Liedern:
"Einteilen möcht ich sie" - ich konnte nichts erwidem
"In goldne, silberne und die von Eisen."
Wie würd' er jetzt die allerneusten heißen?
Du lieber Gott! ich fürchte, daß er sage:
"Das sind die ledernen der alten Tage."
Justinus Kerner (18 september 1786 - 21 februari 1862)
Portret (met mondharp) door Ottavio d'Albuzzi, 1852
|