De Nederlandse schrijver Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2006 en mijn blog van 10 oktober 2007 en ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit: Bint
Was de hel van de grootste geestelijke eentonigheid? De Bree deed dien nacht weer een paar maal zijn ronde. Hij had een zaktoorts. Hij richtte dien naar de plafonds. In de flauwe schemering lagen zij stil, of snurkend, of woelend. Een had zijn dek weggetrapt. Hij legde het recht.
Dien morgen was hij vroeg op, als altijd. Van den waard hoorde hij dat er twee waren weggegaan, zeker een eind om.
- Met de fiets?
- Met de vélo.
- Hoe lang geleden?
- O, al een uur of twee.
De Bree ging naar boven. Er lag een vore tusschen zijn wenkbrauwen. Hij kwam in de kamers. Ze waren allen wakker. Ze hadden gestoeid of gevochten. Ze hadden zich voor den vorm weer toegedekt. Hun bloote teenen staken onderuit de dekens.
Hij kwam in een kamer waar er maar één lag. Heiligenleven en Punselie waren weg. Van der Karbargenbok lag naar hem te kijken, dek tot zijn kin, snavelerboven, kleine oogen somber gloeiend.
- En nou jij.
De Bree trok hem aan zijn kopveeren uit het nest.
- Waar zijn die twee?
- Weet niet.
- Kerel, als je het me niet zegt, krijg je een trap onder je .....
Hij hield op. De gier stond er bij, woedend en vernederd. De Bree begreep in een flits wat er in hem omging. Hij wist misschien niet waar de anderen waren heengegaan. Hij had het wel gezien, maar hij had niet meegewild. Hij had het gewild en toch ook niet gewild. Hij was vernederd omdat de anderen de eenheid hadden verbroken. Hij was woedend omdat hij niet met hen was meegegaan. De Bree moest ten slotte waardeeren, dat de saamhoorigheid het had gewonnen. Wist hij hun doel dan kon hij toch niet klikken.
De gier staarde naar den grond. Hadden de anderen een verleidelijk beeld opgehangen van een reis naar de verte, naar de Middellandsche Zee, werken en bedelen onderweg?
De Bree was woedend als de gier.
- Kleed je aan, zei hij alleen.
 Ferdinand Bordewijk (10 oktober 1884 28 april 1965)
De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.
De kunst van het feesten
is de kunst je als een kenner te vervelen
en langzaam, slok na slok, de doffe streken
van het daglicht te vergeten, is de kunst
je lichter te bewegen, wild en wilder
alle hoop en wanhoop van je af te slaan,
is de kunst een schoonheid te bewegen
naar het Prado van je bed te gaan.
Bijna dertig
Nee, die juli bracht bepaald geen revolutie in mijn bed. Hoe de zomer zich ook gaf, het leek te laat om nog een nieuwe hartstocht op te lopen.
Dus dook ik onder voor het zwermen van de lust en heulde vrolijk met de slaap. Bijna dertig dacht ik, wordt mij toch iets te helder. En ik zag hoe alle parken overbloeiden, hoe de hitte uit de hemel sloeg,
hoe de horde joeg op ander bloed en zich vergrijpen wilde aan een blonde levensgloed. En ik zag af. Versliep de revolutie in mijn bed. Vergat alvast te leven.
Aan een man in de supermarkt
En toen, gifmuze, kroop hij in mijn blik:
een man, klein, dik, met onbemand gezicht
die keek alsof hij Ron of Ruud moest heten.
En alles wat hij dacht was mij bekend:
belasting, voetbal, Emma, missverkiezing,
broccoli, koffiefilters - heel zijn mond
een dunne brief vol blanco levensdrift.
En ik was in verwachting van een scheef
gedicht, wou hem haten, kon het niet -
want alles wat hij droomt, dacht ik, droom ik
niet beter. Groet, gegroet dus, vale oom
die net zo magisch over lakens droomt.
De rij in, dan naar huis, deurmat, ijskast,
de bank, de oven, later weer die slaap.
Ik ben zo bang dat je niet eens bestaat.

Menno Wigman (Beverwijk, 10 oktober 1966)
De Amerikaanse schrijver Jonathan Littell werd geboren in New York op 10 oktober 1967. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.
Uit: The Kindly Ones (Vertaald door Charlotte Mandell)
Once, I found myself in Germany on a business trip; I was meeting the head of a big lingerie company, to sell him some lace. Some old friends had recommended me to him; so, without having to ask any questions, we both knew where we stood with each other. After our discussion, which went quite well, he got up, took a book down from his shelf, and handed it to me. It was the posthumous memoirs of Hans Frank, the Generalgouverneur of Poland; it was called Facing the Gallows. I got a letter from Franks widow, he said. She had the manuscript, which he wrote after his trial, published at her own expense; now shes selling the book to provide for her children. Can you imagine that? The widow of the Generalgouverneur! I ordered twenty copies from her, to use as gifts. And I advised all my department chiefs to buy one. She wrote me a moving letter of thanks. Did you know him? I assured him I hadnt, but that I would read the book with interest. Actually I had run into Hans Frank once, briefly, maybe Ill tell you about it later on, if I have the courage or the patience. But just then it would have made no sense talking about it. The book in any case was awful confused, whining, steeped in a curious kind of religious hypocrisy. These notes of mine might be confused and awful too, but Ill do my best to be clear; I can assure you that they will at least be free of any form of contrition. I do not regret anything: I did my work, thats all; as for my family problems, which I might also talk about, they concern no one but me; and as for the rest, I probably did go a little far toward the end, but by that point I was no longer entirely myself, I was off-balance, and anyhow the whole world was toppling around me, I wasnt the only one who lost his head, admit it. Also, Im not writing to feed my widow and children, Im quite capable of providing for them. No, if I have finally decided to write, it really is probably just to pass the time, and also, possibly, to clear up one or two obscure points, for you perhaps and for myself.
 Jonathan Littell (New York, 10 oktober 1967)
De Duitse schrijver, tekenaar en musicus Eugen Egner werd geboren op 10 oktober 1951 in Ingelfingen. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.
Uit: Dies ist gar keine richtige Geschichte
In letzter Zeit werde ich oft fälschlicherweise für einen Postboten gehalten. Einmal geschah es, daß ich stundenlang völlig selbstvergessen vor dem Gartentor eines Einfamilienhauses verharrte, als traute ich mich wegen eines bissigen Hundes nicht auf das Grundstück.
Im Vorgarten, gleich neben dem Weg zum Haus, stand ein aus vier Holzstücken kreuz und quer
zusammengenageltes Gebilde, in dessen Betrachtung ich mich nun vertiefte, bis endlich ein Mann mittleren Alters aus dem Haus gelaufen kam und mir zurief: »Keine Angst, das ist kein richtiger Hund!«
Er öffnete das Törchen, um mich, den vermeintlichen Postboten, einzulassen. Ich tat erleichtert und zog ein paar Briefe aus der Tasche. (Längst habe ich mir angewöhnt, in solchen Situationen den Leuten ein wenig Post zu überreichen, damit keine langen Diskussionen entstehen.) Der Mann ging die Briefe durch.
»Nur wieder Reklame und Rechnungen«, kommentierte er mürrisch.
Ich schlug vor: »Die Rechnungen können Sie gleich bei mir bezahlen.«
»Später«, antwortete er. »Kommen Sie doch mit ins Haus, ich möchte Ihnen etwas zeigen.«
»Geht es um Holz?«
»In der Tat, ja«, erwiderte der Mann verblüfft, »woher wissen Sie das?«
Ich schwieg, um eine geheimnisvolle Wirkung bemüht. In der Diele gesellte sich die Ehefrau zu uns.
»Zeigen wir es ihm?« fragte sie ihren Mann.
Er nickte: »Ich denke schon.«
»Sind Sie ein Ästhet?« erkundigte sie sich sodann bei mir. »Letzte Woche hatten wir nämlich einen homosexuellen Dichter hier, der interessierte sich nicht dafür.«
»Laß ihn, Margret«, sprach der Ehemann besänftigend.
»Ich sehe es in seinen Augen, er hat gewiß den rechten Sinn dafür.«
Inzwischen hatte uns das Wohnzimmer aufgenommen.
 Eugen Egner (Ingelfingen, 10 oktober 1951)
De Catalaanse schrijfster Mercè Rodoreda werd geboren op 10 oktober 1908 in Barcelona. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.
Uit: The Salamander (Vertaald door Martha Tennent)
I strolled down to the water, beneath the willow tree and through the watercress bed. When I reached the pond I knelt down. As always, the frogs gathered around me. Whenever I arrived, they would appear and come jumping toward me. As soon as I started to comb my hair, the mischievous ones would stroke my red skirt with the five little braids or pull at the festoon on my petticoat full of ruffles and tucks. The water would grow sad and the trees that climbed the hill would gradually blacken. But that day the frogs jumped into the water, shattering the mirror in the pond, and when the water grew still again his face appeared beside mine, as if two shadows were observing me from the other side. So as not to give the appearance of being frightened, I stood up and without saying a word began walking calmly through the grass. But the moment I heard him following me, I looked back and stopped. A hush fell over everything, and one end of the sky was already sprayed with stars. He stopped a short distance away and I didnt know what to do. I was suddenly filled with fear and began to run, but when I realized he would overtake me, I stopped under the willow tree, my back to the trunk. He came to me and stood there, both arms spread wide so I could not run away. Then, gazing into my eyes, he began to press me against the willow, my hair disheveled, between the willow and him. I bit my lips to keep from screaming; the pain in my chest was so great I thought my bones were on the point of breaking. He placed his mouth on my neck, and where he had laid his mouth I felt a burning.
 Mercè Rodoreda (10 oktober 1908 13 april 1983)
Zie voor nog meer schrijvers van de 10e oktober ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn eerste blog van vandaag.
|