De Amerikaanse dichter en schrijver John Allyn Berryman (eig. John Allyn Smith) werd geboren op 25 oktober 1914 in McAlester, Oklahoma. Zie ook mijn blog van 25 oktober 2008 en ook mijn blog van 25 oktober 2009.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Dream Song 1: Huffy Henry hid the day
Huffy Henry hid the day,
unappeasable Henry sulked.
I see his point,a trying to put things over.
It was the thought that they thought
they could do it made Henry wicked & away.
But he should have come out and talked.
All the world like a woolen lover
once did seem on Henry's side.
Then came a departure.
Thereafter nothing fell out as it might or ought.
I don't see how Henry, pried
open for all the world to see, survived.
What he has now to say is a long
wonder the world can bear & be.
Once in a sycamore I was glad
all at the top, and I sang.
Hard on the land wears the strong sea
and empty grows every bed.
Dream Song 2: Big Buttons, Cornets: the advance
The jane is zoned! no nightspot here, no bar
there, no sweet freeway, and no premises
for business purposes,
no loiterers or needers. Henry are
baffled. Have ev'ybody head for Maine,
utility-man take a train?
Arrive a time when all coons lose dere grip,
but is he come? Le's do a hoedown, gal,
one blue, one shuffle,
if them is all you seem to réquire. Strip,
ol benger, skip us we, sugar; so hang on
one chaste evenin.
Sir Bones, or Galahad: astonishin
yo legal & yo good. Is you feel well?
Honey dusk do sprawl.
Hit's hard. Kinged or thinged, though, fling & wing.
Poll-cats are coming, hurrah, hurray.
I votes in my hole.
John Berryman (25 oktober 1914 7 januari 1972)
De Vlaamse dichteres en prozaschrijfster Christine D'Haen werd geboren in Sint-Amandsberg op 25 oktober 1923. Zie ook mijn blog van 5 september 2009 en ook mijn blog van 25 oktober 2008 en ook mijn blog van 25 oktober 2009.
Psychomachia
Negen neuvains
Il Di e la Notte parlano, e
dicono: Noi abbiamo col nostro veloce corso
condotto alla morte il duca Giuliano.
Michelangelo
1
De Morgenstond met tegenzin ontstaat,
de Dag heft stroef het halfgevormd gelaat.
De Avondschemering wordt blind. De Nacht
torst van Natuur gemaskerde overmacht.
Zij spreken. En zij zeggen: wij, de Tijd,
met onzen haastigen loop hebben gebracht
ter dood de Hertogen. Ik hoor hen. Spijt
splijt mij het hart om wat het leven wacht.
Een geestelijk marmeren vlees, dat niet meer lijdt.
Sagrestia Nuova
San Lorenzo. Firenze
2
Hij knielt op mij, éen knie; ik, oud man, lig
knie tegen kin terneer in twee geplet
tussen zijn stenen dijen in een wig,
zijn teen tegen mijn bil; en vast gezet
beneden mij zijn rechtervoet, gevlijd
boven mijn rug zijn rustende geslacht.
Verheven rijst draaiend zijn lichaamsschacht,
zijn eigen aangezicht slechts toegewijd,
zijn lichaam, lichaam, lichaam, lust, ziel, Tijd.
La Vittoria
Palazzo della Signoria, Firenze
3
Goden stegen van hun goudkaros
en stegen op hun gouden troon, toen hoog
de mens het hoofd ophief. In vlammendos
stuwden zij schijven door de hemelboog.
Van god tot bol geworden tolde daar
materie, toen tot kern en kracht, een hel
werkzame verre pracht miljarden jaar.
Wij die hun wetten leren, lot en tel,
sterfelijk levend uit hun stof, zijn cel.
Fall of Phaëthon
British Museum, London
Christine D'haen (25 oktober 1923 3 september 2009)
De Nederlandse dichteres Hélène Swarth werd geboren op 25 oktober 1859 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 25 oktober 2006 en ook mijn blog van 25 oktober 2008 en ook mijn blog van 25 oktober 2009.
Grafbloemen
Maagdepalm en rozemarijn Tooien het graf van een maagdelijn.
Maar uit het graf van een bloeiende vrouw, Rijzen drie rozen in bloedige rouw,
Rijzen drie rozen als bloed zo rood: Twee uit haar boezem en éen uit haar schoot.
't Graf van een moeder, op stengelen slank, Wiegelt drie leeljen als engelen blank,
Wiegelt drie leeljen als bloemen van melk; Vlindertjes drinken uit elleke kelk.
Maar uit de stille gewijde grond Waar een dichter zijn laatste wijkplaats vond, Rijzen de bloemen zo menigerlei Dat geen mij nog alle haar namen zei.
Uit zijn ogen het blauw van vergeet-mij-niet, Dat in hemele-heimwee ten hemel ziet; Uit zijn lippen een meidoorn in rozepracht, Waar een nachtegaal jubelt zijn dromenklacht, Uit zijn boezem een reuzige zonnebloem, Goud van zijn lied en blond van zijn roem, Uit zijn armen lianen omhelzend teêr, Uit de wel van zijn tranen een helder meer, Waar sneeuwige duiven uit drinken stil.
Dàt is 't graf waar ik 't liefst in verzinken wil.
Hélène Swarth (25 oktober 1859 - 20 juni 1941)
De Oostenrijkse schrijver Karl Emil Franzos werd geboren op 25 oktober 1848 in Czortków (Galicië). Zie ook mijn blog van 25 oktober 2008.
Uit: Leib Weihnachtskuchen und sein Kind
Wer im Waggon von Lemberg nach Czernowitz dahinfährt, mag leicht versucht sein, Ostgalizien für menschenärmer zu halten, als es ist. Meilenweit öde Heide oder dürftiger Ackerboden, einige Hütten in der Ferne, aber selten ein großes Dorf. Anderwärts kann der Reisende oft aus der Lage der Hütten, der Form der Gärten erkennen, wie gewalttätig die Bahnlinie hindurchgeführt worden. Hier ist dies wohl nur an einer Stelle so: wo das Dampfroß von Halicz weg, dem uralten Flecken, der dem Land den Namen gegeben hat, weiter gegen Südost eilt und die Gemarkung des Dorfes Winkowce berührt. Da sieht man zur Rechten einen stattlichen Bauernhof, schief zur Bahn gestellt, zur Linken den großen Obstgarten. Hier hat der eiserne Strang ein blühendes Anwesen entzweigeschnitten.
Der Besitzer jenes Hofs war ein ruthenischer Bauer und hieß Janko Wygoda. Das ist eigentlich ein komischer Name: »Hans Bequemlichkeit«, aber er wird keinem Landeskind so erscheinen, schon weil er überaus häufig ist. Wer das Geschick dieser armen Menschen erwägt, könnte glauben, daß dies eine Art Notbehelf ist, damit man unter ihnen doch wenigstens etwas finde, was an Wohlleben erinnert. Aber Wygoda heißt auch ein die Straße kürzender Feldweg, dessen Benutzung den Nachbarn gestattet wird; der Name haftete am Grundstück und ging, als Kaiser Josef die Familiennamen einführte, auf den Besitzer über. Freilich heißen heute, bei dem ungemeinen Niedergang dieses Bauernstandes, schon viele Hunderte so, die keinem Menschen mehr etwas zu gestatten oder zu verbieten haben.
Unser Janko Wygoda hatte es besser; er saß auf dem Erbe seiner Vorfahren, aber hart genug war es ihm geworden. Vielleicht rettete ihn nur seine Häßlichkeit vor dem Verderben. Vater und Mutter waren die lustigsten, leichtsinnigsten, durstigsten Menschen in der Gemeinde und von jenem Schlag, den man so oft in diesem reinblütigsten Slawenstamm findet, dem nur einige Tropfen Mongolenblut eingemischt sind: groß, stark, fettleibig, mit blondem Kraushaar und wasserblauen Augen.
Karl Emil Franzos (25 oktober 1848 - 28 januari 1904)
De Franse schrijver Benjamin Henri Constant de Rebecque werd geboren op 25 oktober 1767 in Lausanne. Zie ook mijn blog van 25 oktober 2006.
Uit: Les Chevaliers
Je chante les chevaliers et les dames qui illustrerent la cour du vertueux Pepin. on y voyoit le brave Palidore, le vaillant Oristal, le courtois cilinx, le Brave Rommador le terrible Odoric, Almont et mille autres chevaliers l'honneur de leur race et de leur siecle. Tout etoit tranquille quand Pepin las de voir languir la valeur de ses chevaliers fit inviter toutes les nations qui habitent la terre, a un tournois qu'il avoit resolu de donner.
Oliver, Bavolan, Othono, Morgant Lidene, Poronon, Cadrix, chevaliers Sarrasins s'y rendirent. on y vit paraitre Emedar, Zilant, et Oddin, avec d'autres Danois. Angeron le Scyte vouloit y venir, et il s'etoit deja mis en chemin, quand dans la forêt de Lousahan, il rencontra un chevalier couvert d'armes dorées, et monté sur un cheval superbe. Angeroon d'un naturel presomptueux, le défia a la joute ; le chevalier inconnu sans lui répondre se retourna, et mettant la lance en arrêt il fond sur lui et le renverse. Angeron furieux tire son Epée et le vaillant Pratignore c'étoit ainsi que se nommoit ladversaire d'Angeron descend de cheval et tirant Trencheroche sa bonne epée commence contre Angeron un combat des plus horribles. En vain Angeron donne t'il sur le casque enchanté de Pratignore des coups dont la foret retentissoit ; ce heros méprise ses coups. enfin Angeron jette son bouclier, et prenant son epée a deux mains il veut en porter un coup sur le casque de Pratignore. ainsi seroit peri ce heros, si son casque n'eut pas ete enchanté. Angeron epuisé par des efforts jusq'alors inutiles voulut redoubler mais sa foiblesse l'en empecha et semblable a un chene abattu par la coignée il tombe et sa chute fait retentir la foret. affaibli par la quantité de sang qu'il avoit perdu il ne peut se relever, en vain il se debat le genereux Pratignore lui tend la main ; mais la mort avoit deja fermé les yeux du malheureux Angeron.
Pratignore le plaignit et remonta sur son coursier Arolde. il se rendit au tournois de Pepin qui fixa le jour des joutes. Les trompettes sonnent Pratignore et Almont se font ouvrir la barriere. Pratignore du premier choc enleve Almont des arcons. Oristal, Milon pére de Roland, Cilinx, Odoric, Rommador, Palidore eurent le même sort. Olivier, Bavolan, Othon, o Morgant, Lidene, Poronon, Cadrix, chevaliers sarrasins, succomberent sous ses coups. Mais Aimon parut et les perance renaquit dans tous les coeurs. ils ne se trompoient pas Du premier choc le fils de Rostan le courageux Aimon fit mordre la poussiere a Pratignore Les danois Emedar, Oddin et Zilant même, cêdent la victoire au pere de Renaud. Serpention, Carcille, Rubicon, Malfruste balurot Carmallis et Morolant furent desarconnés par le brave Aimon. Le tournois finit ; alors les princes se preparent a retourner dans leurs etats.
Benjamin Constant (25 oktober 1767 8 december 1830)
|