De Britse schrijver Ian Fleming werd geboren op 28 mei 1908 in Londen. Zie ook mijn blog van 28 mei 2007 en ook mijn blog van 28 mei 2009 en ook mijn blog van 28 mei 2010xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Uit:
With its two fighting claws held forward like a wrestler's arms the big pandinus scorpion emerged with a dry rustle from the finger-sized hole under the rock.
There was a small patch of hard, flat earth outside the hole and the scorpion stood in the centre of this on the tips of its four pairs of legs, its nerves and muscles braced for a quick retreat and its senses questing for the minute vibrations which would decide its next move.
The moonlight, glittering down through the great thorn bush, threw sapphire highlights off the hard, black polish of the six-inch body and glinted palely on the moist white sting which protruded from the last segment of the tail, now curved over parallel with the scorpion's flat back. Slowly the sting slid home into its sheath and the nerves in the poison sac at its base relaxed. The scorpion had decided. Greed had won over fear.
Twelve inches away, at the bottom of a sharp slope of sand, the small beetle was concerned only with trudging on towards better pastures than he had found under the thorn bush, and the swift rush of the scorpion down the slope gave him no time to open his wings. The beetle's legs waved in protest as the sharp claw snapped round his body, and then the sting lanced into him from over the scorpion's head and immediately he was dead.
After it had killed the beetle the scorpion stood motionless for nearly five minutes. During this time it identified the nature of its prey and again tested the ground and the air for hostile vibrations. Reassured, its fighting claw withdrew from the half-severed beetle and its two small feeding pincers reached out and into the beetle's flesh. Then for an hour, and with extreme fastidiousness, the scorpion ate its victim.
Ian Fleming (28 mei 1908 12 augustus 1964)
De Amerikaanse schrijver Walker Percy werd geboren op 28 mei 1916 in Birmingham, Alabama. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009 en ook mijn blog van 28 mei 2010
Uit: The Moviegoer
My aunt is convinced I have a ``flair for research.'' This is not true. If I had a flair for research, I would be doing research. Actually, I'm not very smart. My grades were average. My mother and my aunt think I am smart because I am quiet and absent-minded-- and because my father and grandfather were smart. They think I was meant to do research because I am not fit to do anything else-- I am a genius whom ordinary professions can't satisfy. I tried research one summer. I got interested in the role of the acid-base balance in the formation of renal calculi; really, it's quite and intersting problem. I had a hunch you might get pigs to form oxalate stones by manipulating the pH of the blood, and maybe even dissolve them. A friend of mine, a boy from Pittsburg named Harry Stern, and I read up the literature and presented the problem to [Dr.] Minor. He was enthusiastic, gave us everything we wanted and turned us loose for the summer. But then a peculiar thing happened. I became extraordinarily affected by the summer afternoons in the laboratory. The August sunlight came streaming across the room. The old building ticked and creaked in the heat. Outside we could hear the cries of summer students playing touch football. In the course of an afternoon the yellow sunlight moved across old group pictures of the biology faculty. I became bewitched by the presence of the building; for minutes at a stretch I sat on the floor and watched motes rise and fall in the sunlight. I called Harry's attention to the presence but he shrugged and went on with his work. He was absolutely unaffected by the singularities of time and place. His abode was anywhere. It was all the same to him whether he catheterized a pig at four o'clock in the afternoon in New Orleans or at midnight in Transylvania.
Walker Percy (28 mei 1916 10 mei 1990)
De Australische schrijver Patrick White werd geboren in Londen op 28 mei 1912. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009 en ook mijn blog van 28 mei 2010
Uit: The Aunts Story
"
.You will be leaving soon, Theodora. I wonder if you have thought about the future,' Miss Spofforth asked.
Theodora had gone into Miss Spofforth's dark room, the Study it was called, to take the book for which Miss Spofforth had sent. She had not bargained for this. Now she was caught in the wide spaces between the bookcase and the fire, becalmed in her own silence and uncertainty. Fire fell from the logs into the winter afternoon, but did not warm. A cold laurel pressed against the window out of the winter wind.
'Have you thought how you can live most profitably?' Miss Spofforth asked.
And the dark square of her face struggled to open. She very much wanted to communicate.
'No,' said Theodora. 'I shall go home, for the present. I shall live - well, as I have always lived.'
Because living was something that happened in spite of yourself. She did not really believe, as apparently Miss Spofforth did, that you could turn living to profit.
'There is a great deal that happens,' she said.
'I am sure,' Miss Spofforth agreed.
She watched Theodora's hands move as if they were about to reach out and touch something.
'And provided one is happy, it does not matter where,' Miss Spofforth said.
Miss Spofforth had made her own happiness, solid and unmoved as mahogany, and Miss Spofforth was unpleased. She listened to the rooms of the house around her, which was her solidly founded, profitable happiness, but the rooms did not communicate. And outside, the leaf of the cold laurel was stroking space. But this is ridiculous, Miss Spofforth said.
Patrick White (28 mei 1912 - 30 september 1990)
De Nederlandse schrijver en dichter Sjoerd Leiker werd geboren in Drachten op 28 mei 1914. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009 en ook mijn blog van 28 mei 2010
Uit: Piet Calis. De vrienden van weleer. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948
In mei 1944 kwam Koos Schuur op uitnodiging van Sjoerd Leiker, die hem dus al uit het Groningse kende, bij hem op bezoek. Leiker vertelde hem bij die gelegenheid over De Bezige Bij en probeerde hem over te halen een bundel verzen af te staan aan de uitgeverij.
Op 24 mei berichtte Leiker hierover aan Geert Lubberhuizen: Van Koos Schuur kreeg ik een toezegging van copie voor De Bezige Bij. Ik heb Zondag, na je bezoek, meteen geschreven naar zijn ouders in Veendam. Hij was vanmorgen al hier. Helaas had hij een aantal tijdverzen, de zeven vloeken [,] juist verkocht. Die komen eerstdaags uit in een oplage van 110 ex. - Hij had echter nog meer werk klaar en zou daaruit een bundel samenstellen voor jou. Over een of twee weken zou hij die aan mij toesturen.
Leiker schreef verder: Ik heb hem niet ingewijd in het bezige plan - alleen maar gezegd, dat de bezige bij na den oorlog zal blijven bestaan.
Anderhalve maand later - de invasie had intussen plaatsgevonden en de tijd leek te dringen - hadden de plannen voor Voorpost al een meer concrete vorm aangenomen: er was zelfs iets als een soort redactievergadering gehouden.
Op 12 juli nodigde Sjoerd Leiker - onder zijn illegale naam Menno van Haarsma - Charles van Blommestein uit voor een bijeenkomst die enkele weken later bij hem thuis aan de Rijnstraat gehouden zou worden: 29 Juli a.s. spreekt bij ons Koos Schuur over Het dichterschap en over zijn eigen werk. Ik heb zelf erg veel verwachting van deze inleiding, omdat Koos Schuur na den oorlog zeer waarschijnlijk één van de belangrijkste jongeren zal blijken te zijn en omdat ik met Schuur, Elburg, Ferd. Langen, Evenhuis, Visser, Van Wagenvoorde enz. tot dezelfde constellatie behoor. Ik zou het dan ook erg op prijs stellen als jij deze bijeenkomst kunt bijwonen. - Geert zal je wel het een en ander hebben verteld van het tijdschrift. De eerste redactievergadering is m.i. zeer verhelderend geweest. Als ik me niet vergis krijgen we na den oorlog een groep activisten (Jacobijnen), 2 een groep, die vooroorlogsche tradities zal voortzetten en 3 een groep jongeren (bovengenoemd). Aangaande de laatste durf ik nog geen voorspellingen te wagen. Wat hun vormgevoel betreft zijn enkelen van hen min of meer neo-classisisten.
Sjoerd Leiker (28 mei 1914 - 15 december 1988)
De Oostenrijkse schrijver Fritz Hochwälder werd geboren op 28 mei 1911 in Wenen. Zie ook mijn blog van 28 mei 2009 en ook mijn blog van 28 mei 2010
Uit: Der verschwundene Mond (Bespreking van Dramatisch Werk, deel 4 door Lutz Hagestedt)
Im Anfang war das Ereignis, und so holt Gustave noch in der ersten Szene des ersten Aktes den Mond vom Himmel und verkauft ihn für eine Million. Die schöne Blanche hat ihn verführt und ihm das schnelle Glück versprochen. Aber der Clochard hat nicht bedacht, daß es ohne Mond keine Dichtung mehr geben kann und ohne Dichtung keine Liebe und kein Leben. Als er Blanche nach der Tat wiedersieht, hat sie sich in eine warzenübersäte Hure verwandelt - ein entsetzlicher Anblick, wie von Félicien Rops gemalt. Gustave setzt nun alles daran, den Mond zurückzukaufen, doch nur das Blumenmädchen könnte ihn noch retten. Sie verkörpert das stille, einfache Glück, unerreichbar für Gustave, solange er Geld in den Händen hält. Am Ende sinkt der Clochard tot auf einer Parkbank nieder, und am Himmel steht als sei er nie fortgewesen groß und silbern der Mond.
Es ist auffallend, daß Gustaves freie Rede immer wieder von Gedichten unterbrochen wird, die Jakob Haringer geschrieben hat. Aber Gustav zitiert Haringer nicht, er ist Haringer, die Gedichte spiegeln seine eigenen Bewußtseinsvorgänge wider. Monologisch offenbart er sein Seelenleben, er spricht wie für sich, doch der Rezipient, das Publikum im Theater, müßte schon an der poetischen Intensität seiner Rede erkennen daß der tragische Held sich hier selber charakterisiert. Indes kann erst die Realisierung de Stücks auf der Bühne zeigen, ob der Wechsel von freier und gebundener Rede, ob das Gedicht als Mittel der Figuren-Charakterisierung nicht störend wirkt.
Fritz Hochwälder (28 mei 1911 20 oktober 1986)
|