De Nederlandse rooms-katholiek priester, kunsthistoricus, schrijver en columnist Antoine Bodar werd geboren in 's-Hertogenbosch op 28 december 1944. Bodar studeerde geschiedenis, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap, filosofie en theologie aan de universiteiten van Amsterdam, Bazel, Leiden en Utrecht. Op alle vakken behaalde hij zijn doctoraal. In 1978 verbond hij zich als docent in kunstgeschiedenis en esthetica aan de Universiteit van Leiden. Bodar bleef verbonden aan deze universiteit tot zijn omstreden ontslag in december 1995. In 1987 promoveerde hij aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de filosofie. Halverwege 1998 vertrok Bodar, met toestemming van het bisdom Haarlem naar Rome. Daar nam hij zijn intrek in het Duitse priestercollege Santa Maria dell'Anima. Ook startte hij hier zijn studie dogmatische theologie aan de Pontificia Università Gregoriana, dit met als doel een boek te schrijven over de relatie die eucharistie en biecht tot de rooms-katholieke liturgie hebben. Intussen schreef Bodar diverse columns voor het Katholiek Nieuwsblad, die later in boekvorm verschenen onder de titel Romeinse Brieven. Per 1 maart 2003 werd Antoine Bodar benoemd tot de plebaan van zijn geboortestad. Zijn belevenissen in 's-Hertogenbosch verwoordde hij in columns in Katholiek Nederland en het Brabants Dagblad. Deze columns zijn gebundeld in het in 2004 verschenen boek Klokkenluider van Sint-Jan.
Uit: Nochtans zal ik juichen
In de auto, op weg naar Arezzo of Urbino, aan de maaltijd thuis of buiten. Jessica en Johannes zijn in de aanvang van levensbloei overeenkomstig dit jaargetijde. - Zal Jessica weldra trouwen met haar vriend die nu in Engeland studeert? Zal Johannes weldra het ouderlijk huis verlaten en stage lopen in New York? Ik evenwel bevind mij in de volheid van leven en sta evengoed ook op een keerpunt. Ik maak mij op terug te keren in de boeken en de studie, al beoog ik uit die studieboeken boeken te laten voortkomen. Kent het leven niet opnieuw en opnieuw terugkeer naar het niets van de naaktheid om dichter te naderen tot hetgeen bestemming blijkt? Gedrieën delen wij dus in onderscheid verlangen naar toekomst. Toekomst die droefheid geeft om hetgeen nu is. Vreugde om nu. Met de kinderen weet ik mij zonder onderscheid kind maar voor de kinderen gevoel ik mij tevens vader en moeder, hoewel de belden mij meer beschermen dan ik de belden. Gisteravond heeft kosteres Rita het aan Stephanus toegewijde kerkje ontsloten en de klok geluid. Met haar en twee andere vrouwen uit de omgeving hebben we eucharistie gevierd. Ingetogen. Verlegen van mijn kant. Jessica doet de eerste lezing en blijft ontvankelijk voor de Heilige Mis.
Antoine Bodar ('s-Hertogenbosch, 28 december 1944)
De Argentijnse schrijver Manuel Puig werd geboren op 28 december 1932 in General Villegas. Zie ook mijn blog van 28 december 2006.
Uit: Kiss of the Spiderwoman
Well . . . Why don't you tell me what it means to you, being a man? . . .
Mmm . . . his not taking any crap . . . from anyone, not even the powers that be . . . But no, it's more than that. Not taking any crap is one thing, but not the most important. What really makes a man is a lot more, it has to do with not humiliating someone else with an order, or a tip. Even more, it's . . . not letting the person next to you feel degraded, feel bad.
That sounds like a saint.
No, it's not as impossible as you think.
I still don't get you . . . explain a little more.
I don't know, I don't quite know myself, right this minute. You've caught me off guard. I can't seem to find the right words.
Manuel Puig (28 december 1932 22 juli 1990)
De Duitse dichter, toneelauteur en vertaler Alfred Wolfenstein werd geboren op 28 december 1883 in Halle. Zie ook mijn blog van 28 december 2006.
Zigarette
Der Wind raucht eine Zigarette, Sie liegt am Aschenschalenrand Und dampft, als ob sie Atem hätte, Durchs Zimmer, ohne Mund und Hand.
Die Hand, sie fand im weißen Bette Statt grauen Rauchs ein Glück in Blau: Es raucht der Wind die Zigarette, Der freie Mund küßt eine Frau.
Alfred Wolfenstein (28 december 1883 22 januari 1945)
De Amerikaanse dichter Morris Rosenfeld (eig. Moshe Jacob Alter) werd geboren op 28 december 1862 in Boksze in Polen. Na gewekt te hebben in naaiateliers en in de diamantindustrie (Amsterdam) werd hij vanaf 1886 in New York actief als journalist, redacteur en uitgever. In zijn in het jiddisch geschreven werk beschrijft hij van de uitbuiting van Oost-europese joodse immigranten in de naaiateliers van New York.
Chanukah Thoughts
Not always as you see us now,
Have we been used to weep and sigh,
We too have grasped the sword, I trow,
And seen astonished foemen fly!
We too have rushed into the fray,
For our Belief the battle braved,
And through the spears have fought our way,
And high the flag of victry waved.
But generations go and come,
And suns arise and set in tears,
And we are weakened now and dumb,
Foregone the might of ancient years.
In exile where the wicked reign,
Our courage and our pride expired,
But een today each throbbing vein
With Asmonean blood is fired.
Tho cruel hands with mighty flail
Have threshed us, yet we have not blenched:
The sea of blood could naught prevail,
That fire is burning, still unquenched.
Our fall is great, our fall is real,
(You need but look on us to tell!)
Yet in us lives the old Ideal
Which all the nations shall not quell.
Vertaald door Rose Pastor Stokes en Helena Frank
Morris Rosenfeld (28 december 1862 22 juni 1923)
28-12-2008 om 20:31
geschreven door Romenu
|