De Catalaanse schrijver Juan Marsé werd geboren op 8 januari 1933 in Barcelona. Zie ook alle tags voor Juan Marsé op mijn blog.
Uit: De laatste middagen met Teresa (Vertaald door Mariolein Sabarte Belacortu)
Maruja mompelde een verontschuldiging en wilde juist naar binnen gaan, toen de Piechemapart zich omdraaide en haar met zijn handen in zijn zakken, een brutale uitdrukking op zijn gezicht en een hooghartige blik in zijn ogen, beval even te wachten. De jongen liep langzaam naar het hek, bleef daar staan, sloeg de dikke sjaal die hij al om had met een soort klap nog een keer om zijn nek, en keek Teresa aan. Nou, vroeg hij, waar was al die haast helemaal voor nodig, staat het huis soms in brand? Meteen hierna maakte hij zijn eerste vergissing: als ze zon haast hadden, zei hij, moest de kokkin het eten maar opdienen. De zelfverzekerdheid, die licht was aangezet door mannelijke trots waardoor het nog duidelijker was dat het nergens op sloeg, en de ernst waarmee hij dit zei maakte dat Teresa in lachen uitbarstte. Het was een heldere, lieve, spontane, totaal niet spottende, eerder solidaire lach, maar wel een die zoals hij zelf ook besefte verschrikkelijk groot gelijk had. Met een verward gezicht wendde de Murciaan zijn blik van Teresa af en mompelde: Ik zou weleens willen weten waarom dat stomme mens zo moet lachen.
(
)
Misschien kwam het doordat hij, zoals elk jaar wanneer de zomer aanbrak, met zijn bijzonder gevoelige neus de wijdverbreide, collectieve geluksneurose registreerde, evenals de schitterende faam van het geld, die zich als goudkleurige honing overal verspreidt tot in de meest afgesloten terreinen langs onze Middellandse Zeekust, en die in het zonnegeweld zweeft als een kiem van waarachtig leven, en soms, in bijzondere warme nachten waar geen einde aan lijkt te komen, doordringt in het bloed, zoals alcohol.
Juan Marsé (Barcelona, 8 januari 1933)
De Duitse schrijfster Waldtraut Lewin werd geboren op 8 januari 1937 in Wernigerode. Zie ook alle tags voor Waldtraut Lewin op dit blog.
Uit: Valadas versinkende Gärten
Valada bint al Mustakfí.
Ich bin das einzige Kind des Kalifen Muhammad des Dritten, des vorletzten Herrschers aus jenem Geschlecht, das Cordoba zweihundert Jahre lang mit allen Segnungen des Friedens, mit Wohlstand, Glück und Lebensfreude, mit schöner Lebensart, mit Wissenschaften und Künsten beschenkt hat.
Sollte ich mich nicht damit zufrieden geben?
In dieser meiner Stadt, in Cordoba, gibt es keine Person, die so frei und so geachtet ist wie ich Nachkommin großer Ahnen.
Vor dreihundert Jahren, also genau im Jahr 134 nach der Hedschra des Propheten, dem Gesegneten Allahs, wurde mein nobler Ahnherr, ein Nachfahre Mohammeds und somit der rechtmäßige Kalif, in dies gesegnete Land Al Andalus verschlagen der einzige Überlebende unserer stolzen Dynastie, der
Omayaden, nachdem alle anderen Mitglieder meines Hauses von unseren Rivalen, den Abbasiden, in Bagdad niedergemetzelt worden waren. Man lud sie zu einem Versöhnungsfest ein und ermordete sie dort.
Diesem meinem Vorfahren, Prinz Abd Al Rahman, gelang es, dem Blutbad zu entkommen. Er flüchtete über Syrien nach Afrika, scharte Anhänger um sich und gelangte von dort in dieses Land. Sogleich wurde er mit Jubel von allen Muslimen empfangen, die sich seit einem halben Jahrhundert hier angesiedelt hatten, denn jeder war sich bewusst, dass er die alleinige Leuchte des Islam war und die Abbasiden in Bagdad nur erbärmliche und anmaßende Usurpatoren, widerrechtlich auf dem Thron der Omayaden.
Waldtraut Lewin (Wernigerode, 8 januari 1937)
De Franstalige, Canadese dichter, schrijver en uitgever Gaston Miron werd geboren op 8 januari 1928 in Sainte-Agathe-des-Monts. Zie ook alle tags voor Gaston Miron op dit blog.
The Damned Canuck
We are numerous, silent, rough, jagged and planed down
under the fog of raw sorrows
going to trouble to dive at the stump of woes,
a manger fire in the guts
and the head, good lord,
the head a little at loss at regaining both our hands,
we, by freeze and extreme lassitude caught
lifes burning itself out through dead-end tiredness,
life softly toned down, cherishing its lament
with eyes of anguish disguised as naive confidence
with pure water retina on the native mountain
life always at the edge of air
always at the waterline
of world consciousness,
the door knob pulled out
jingle, burst open, jingling bells of your entrails,
laugh and celebrate at the cup of your privileges,
great men, maskerading class, who made out of me
that sub-human, suffering grimace of the cro-magnon
that cheap way man, the cheap work man
the damned Canuck
only knees, only some jerking move, pour dire
Vertaald door H. L. Sinclair
Gaston Miron (8. Januar 1928 14. Dezember 1996)
De Zuidkoreaanse dichter Ko Un werd op 8 januari 1933 (volgens anderen op 1 augustus 1933) in Kunsan geboren. Zie ook alle tags voor Ko Un op dit blog.
Arrows
Transformed into arrows let's all go, body and soul! Piercing the air let's go, body and soul, with no way of return, transfixed there, rotting with the pain of striking home, never to return.
One last breath! Now, let's quit the string, throwing away like rags all we've had for decades all we've enjoyed for decades all we've piled up for decades, happiness, the lot. Transformed into arrows let's all go, body and soul!
The air is shouting! Piercing the air let's go, body, and soul! In dark daylight the target is rushing towards us. Finally, as the target topples in a shower of blood, let's all just once as arrows bleed.
Never to return! Never to return!
Hail, arrows, our nation's arrows! Hail, Warriors! Spirits of the fallen!
Indangsu sea, shine dark blue
Indangsu sea, shine dark blue, come rising as a cloudlike drumbeat. The waters, the sailors who know the waters, may know the dark fate of the world beyond that lies past the path that sometimes appears, the weeping of children born into this world, and the sailors may know my daughter's path. How can the waters exist without the world beyond? Full-bodied fear has now become the most yearned-for thing in the world, and my daughter's whimpering stillness in the lotus bud will be such; might love be a bright world and my eyes be plunged in utter darkness? Daughter, already now the waters' own mother, advance over the waters, advance over the waters like the mists that come dropping over the waters. My daughter, advance and travel through every world. Shine dark blue, Indangsu. Weep dark blue.
Vertaald door Brother Anthony
Ko Un (Kunsan, 8 januari 1933)
De Hongaarse schrijver Béla Zsolt werd op 8 januari 1895 geboren in Komárom in het noorden van Hongarije. Zie ook alle tags voor Béla Zsolt op dit blog.
Uit: Neun Koffer (Vertaald door Angelika Máté)
Sie war früher einmal eine sehr schöne Frau, wie die Mütter in der Erinnerung ihrer Söhne so oft. Gefühlsmäßig war sie schamhaft und naiv, doch klug und kritisch, mir gegenüber jedoch gutgläubig, frei von Illusionen, aber was mich betraf, voller Träume. Sie war für mich die Beständigkeit und das kontinuierliche und erprobte Zentrum meiner Gefühlswelt.
(
)
Nein von meiner menschlichen Würde habe ich nichts eingebüßt. Wenn Kannibalen zivilisierte Menschen fressen, kann das nur körperlich schmerzen kann denn der Biß des Stoßzahnes eines Wilden moralischen Schmerz verursachen? Seit sie mich daheim als Juden auf neidische und gierig-tölpelhafte Weise peinigten zuerst mit ihren Gesetzen, die es auf unser Geld und unsere Freuden der Zivilisation abgesehen hatten, mit Denunzianten und Ermittlern, die sie auf uns ansetzten, und mit ihrer aufgeblasenen, großmäuligen Pressekampagne, dann draußen in Rußland mit Kabeldrähten und Knüppeln haben mich immer nur die physischen und materiellen Unannehmlichkeiten und Kränkungen gestört und gequält, moralisch oder emotional konnten sie mich nie verletzen.
Béla Zsolt (8 januari 1895 6 februari 1949) Komárom
Zie voor nog meer schrijvers van de 8e januari ook mijn blog van 8 januari 2011 deel 1 en eveneens deel 2.
08-01-2013 om 19:28
geschreven door Romenu
Tags:Juan Marsé, Waldtraut Lewin, Gaston Miron, Ko Un, Béla Zsolt, Romenu
|