De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook mijn blog van 22 september 2007 en mijn blog van 22 september 2008 en ook mijn blog van 22 september 2009.
Winter
What is more intimate
than a lover's demure whisper?
Like the moment before Klimt's The Kiss.
What's more conspiratorial
than two people in love?
So it was all our eager summers
but now the yellow leaf has fallen
and the old rooted happiness
plucked out. Must I rejoice when
teardrops on a wire turn to ice?
Last night, lying in bed,
I remembered how, pensioners both,
before sleep, winter come,
your warm foot suddenly
would console my cold one.
X-Ray
Dannie AbseSome prowl sea-beds, some hurtle to a star
and, mother, some obsessed turn over every stone
or open graves to let that starlight in.
There are men who would open anything.
Harvey, the circulation of the blood,
and Freud, the circulation of our dreams,
pried honourably and honoured are
like all explorers. Men whod open men.
And those others, mother, with diseases
like great streets named after them: Addison,
Parkinson, Hodgkinphysicians whod arrive
fast and first on any sour death-bed scene.
I am their slowcoach colleague, half afraid,
incurious. As a boy it was so: you know how
my small hand never teased to pieces
an alarm clock or flensed a perished mouse.
And this larger hands the same. It stretches now
out from a white sleeve to hold up, mother,
your X-ray to the glowing screen. My eyes look
but dont want to; I still dont want to know.
Dannie Abse (Cardiff, 22 september 1923)
De Nederlandse schrijver Lodewijk van Deyssel werd geboren op 22 september 1864 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 22 september 2006 en ook mijn blog van 22 september 2007 en mijn blog van 22 september 2008 en ook mijn blog van 22 september 2009.
Uit: De kleine republiek
"In de koude kerk ging elk naar zijn vaste plaats, op de smalle vaalstoffige knielplankjes [...]. Toen alle jongens er waren, begon achter op de bovenkerkvloer, in de felste aflichting der waterklare hoog-vensters, tegen het groote altaar op, de mis van den direkteur, het zwarte achterhoofd boven de witte en goudig-gele miskleêren, staand midden voor de hooge smalle altaartafel, en in eht half uur een enkele maal, geel en wit, naar den rechter hoek gaand en naar den linker hoek, zich enkele malen keerend naar kerk, de handen recht-op open voor de schouders en weêr lang uit in de hoogte samengehouden voor kin en borst, en al het zilverig witte licht uit den hooge afgekaatst op den effen kwart-bol van het helwit weêrschijnende voorhoofd als een zon door een regenlucht. De donkere jongenslijven waren beneden, in diepe verte naar het altaar, dat hoog en breed boven hun samen-donkerte was in zijn alleen geel en wit. Twee jongens in zwarte toogjes dienden de direkteurs-mis, knielend op de bovenste treê van de omrondende altaartrappen. En telkens kwam er uit een muurdeur rechts van het altaar, een jongen, in zijn gewone pakje, de handen voor de borst om een kerkboek heen, en, drie pas achter hem, een professer in miskleêren, blinkend geel en wit, waardig matig aankomend over de lange wit en blauw ruitige steenen vloer, daalden de smalle trapjes af en gingen naar links, naar rechts, voor de gebankten heen, bezijde de gebankten langs, en stil aan de kleine altaartjes in de zijbeuken en achter de zijbeuken, in de open kapellen die de zijbeuken voortzetten rechts en links van de bovenkerk, en elk zijn mis aan 't doen. Door de hoog-sombere stilte der boven-kerkruimten ging het geprevel en het geschel van de altaartjes op, zware fluisteringen van alle kanten.
(
)
"Zij gingen zitten op de onderste tree, luisterden of er niet iemand kwam, maar de hoge kerkstilte bleef onbewogen achter hen. Dan schoof Willem zich zo, dat zijn rechterdij helemaal de geliefde raakte. Dan pakte hij hem aan, met zijn grove jongenslinksheid, zijn rechterarm langs de grijze rug doend, zijn linkerarm over de linker van de geliefde en over zijn borst, tot zijn handen vreemd elkaar voelden en samenvatten op die rechterschouder. Dan drukte hij zich tegen hem aan en zoende hem op zijn wangen en zijn mond."
Lodewijk van Deyssel (22 september 1864 - 26 januari 1952)
Een nog jonge van Deyssel
De Britse schrijfster Fay Weldon werd geboren op 22 september 1931 in Alvechurch, Engeland. Zie ook mijn blog van 22 september 2006 en ook mijn blog van 22 september 2007 en mijn blog van 22 september 2008 en ook mijn blog van 22 september 2009.
Uit: The Life and Loves of a She-Devil
Mary Fisher lives in a High Tower, on the edge of the sea: she writes a great deal about the nature of love. She tells lies. Mary Fisher is forty-three, and accustomed to love. There has always been a man around to love her, sometimes quite desperately, and she has on occasion returned this love, but never, I think, with desperation. She is a writer of romantic fiction. She tells lies to herself, and to the world. Mary Fisher has $ (US) 754,300 on deposit in a bank in Cyprus, where the tax laws are lax. This is the equivalent of ý502,867 sterling, 1,931,009 German marks, 1,599,117 Swiss francs, 185,055,050 yen, and so forth, it hardly matters which. A woman's life is what it is, in any corner of the world. And wherever you go it is the same -- to them that hath, such as Mary Fisher, shall be given, and to them that hath not, such as myself, even that which they have shall be taken away.
Mary Fisher earned all her money herself. Her first husband, Jonah, told her that capitalism was immoral, and she believed him, having a gentle and pliable nature. Otherwise no doubt by now Mary Fisher would have a substantial portfolio of investments. As it is, she owns four houses and these are cumulatively worth -- depending on the state of the property market -- anything between half a million and a million dollars. A house, of course, only means anything in financial terms if there is anyone to buy it, or if you can bear to sell it. Otherwise a house can only be somewhere to live, or somewhere where those connected with you can live. With luck, the ownership of property brings peace of mind; without this luck it brings aggravation and discontent. I wish unluck in property matters on Mary Fisher. Mary Fisher is small and pretty and delicately formed, prone to fainting and weeping and sleeping with men while pretending that she doesn't. Mary Fisher is loved by my husband, who is her accountant. I love my husband and I hate Mary Fisher.
Fay Weldon (Alvechurch, 22 september 1931)
De Hongaarse dichter en schrijver György Faludy werd geboren op 22 september 1910 in Boedapest. Zie ook mijn blog van 22 september 2009.
The Cabbage Moth
My eyes are on the tiny terrace garden
under a forebodingly dark sky.
From the left a white cabbage moth
comes flying in between the high
supporting walls. Most likely this
morning gave him these carefree wings,
but he should know this evening will
see the end of his happy flutterings.
And soon he exits to the right,
his visit to earth a hurried one,
just like ours, his schedule tight.
The clouds are heavy with rain to pour.
Two drops, and the moth will be gone.
Funny, I think. For me, itll take no more.
The Seventy-Sixth
Aladdins lamps, the stars above
the city have long lost their sheen.
The field has turned into a highway,
and the forest a magazine.
Oil is consumed by marshes,
and oxygen by industry,
the lakes are spawning rotting fish,
sulfur spices up the sea.
But the placid public mood
cant see the knife not so far off,
our son will starve tomorrow,
for us plenty is not enough.
Weve conquered nature all right,
but its our nature we should rise above.
Vertaald door Paul Sohar
György Faludy (22 september 1910 1 september 2006)
Zie voor nog meer schrijvers van de 22e september ook mijn vorige blog van vandaag.
22-09-2010 om 00:00
geschreven door Romenu
Tags:Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Fay Weldon, György Faludy, Romenu
|