De Engelse schrijver Jonathan Coe werd geboren op 19 augustus 1961 in Birmingham. Zie ook alle tags voor Jonathan Coe op dit blog.
Uit: De Rotters Club ( Vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema)
“Op een heldere, blauwzwarte sterrenavond in het jaar 2003 zaten twee jonge mensen in de grote stad Berlijn aan een tafeltje in een restaurant. Hun namen waren Sophie en Patrick. Deze twee mensen hadden elkaar tot die dag nooit ontmoet. Sophie was in Berlijn met haar moeder en Patrick was er met zijn vader. De moeder van Sophie en de vader van Patrick hadden elkaar ooit, langgeleden, heel vluchtig gekend. De vader van Patrick was zelfs heel even verliefd geweest op de moeder van Sophie, in de tijd dat ze nog op school zaten. Maar het was twintig jaar geleden dat ze voor het laatst een paar woorden met elkaar hadden gewisseld. ‘Waar denk je dat ze naartoe zijn?’ vroeg Sophie. ‘Naar een of andere disco, denk ik. Lekker aan het housen.’ ‘Dat meen je toch niet?’ ‘Natuurlijk niet. Mijn vader is zijn hele leven nog nooit in een disco geweest. De laatste plaat die hij heeft gekocht was van Barclay James Harvest.’ ‘Van wie?’ ‘Dat bedoel ik.’ Sophie en Patrick keken hoe het enorme, helder verlichte gevaarte van glas en beton, het nieuwe Rijksdaggebouw, in zicht kwam. Het restaurant dat ze hadden uitgezocht, boven in de televisietoren die uitrees boven de Alexanderplatz, draaide sneller rond dan ze allebei verwacht hadden. Blijkbaar was het in de jaren zestig zo ontworpen, om de superioriteit van de Oost-Duitse technologie aan te tonen. ‘Hoe gaat het nu met je moeder?’ vroeg Patrick. ‘Is ze weer wat opgeknapt?’ ‘0, het stelde niet zoveel voor. We zijn naar het hotel teruggegaan en ze is een poosje gaan liggen. Daarna voelde ze zich weer kiplekker. Een paar uur later zijn we zelfs gaan winkelen. Zo ben ik aan deze rok gekomen.’ ‘Hij staat je prachtig.’ ‘Hoe dan ook, ik ben blij dat het gebeurd is, want anders had had je vader haar nooit herkend.’ ‘Dat is waar.’
‘En dan hadden wij hier ook niet gezeten, hè? Het is vast voorbestemd. Of zoiets.’ Het was een vreemde situatie waarin ze waren beland. Er leek spontaan een zekere vertrouwelijkheid te zijn opgebloeid tussen hun ouders, ook al hadden ze elkaar een hele tijd niet gezien. Ze hadden zich met een soort vreugdevolle opluchting in het weerzien gestort, alsof deze toevallige ontmoeting in een Berlijnse tearoom op de een of andere manier de tussenliggende decennia zou kunnen uitwissen, het verdriet van hun voorbijgaan zou kunnen wegnemen. Zodoende zaten Sophie en Patrick nu in een andere, ongemakkelijker vorm van vertrouwelijkheid wat stuntelig tegenover elkaar.”
Jonathan Coe (Birmingham, 19 augustus 1961)
De Amerikaanse dichter Li-Young Lee werd geboren op 19 augustus 1957 in Jakarta, Indonesië. Zie ook alle tags voor Li-Young Lee op dit blog.
Van bloesems
Van bloesems komt
deze bruine papieren zak perziken
die we kochten van de vreugde
bij de bocht in de weg waar we afsloegen naar
de borden met Perziken erop.
Van beladen takken, van handen,
van zoete kameraadschap in de bakken,
komt nectar langs de kant van de weg, sappige
perziken die we verslinden, met stoffige schil en al,
komt het vertrouwde zomerstof, stof dat we eten.
O, om wat we liefhebben in ons op te nemen,
om een boomgaard in ons te dragen, niet alleen
de schil te eten, maar ook de schaduw,
niet alleen de suiker, maar ook de dagen, het fruit
in onze handen te houden, het te aanbidden en dan in
de ronde vreugde van perzik te bijten.
Er zijn dagen dat we leven
alsof de dood nergens
op de achtergrond is; van vreugde
naar vreugde naar vreugde, van vleugel naar vleugel,
van bloesem naar bloesem naar
onmogelijke bloesem, naar zoete onmogelijke bloesem.
Vertaald door Frans Roumen
Li-Young Lee (Jakarta, 19 augustus 1957)
Zie voor nog meer schrijvers van de 19e augustus ook mijn blog van 19 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 19 augustus 2019 en ook mijn blog van 19 augustus 2017 deel 2.